32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 201 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP, MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP, VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2015

Hierbij sturen wij u de Rapportage Bedrijvenbeleid 2015 «Samen werken aan Vernieuwing» en de Monitor Bedrijvenbeleid 20151. De Rapportage beschrijft de voortgang van het bedrijvenbeleid en de topsectorenaanpak. De Monitor Bedrijvenbeleid geeft in aanvulling hierop inzicht in de belangrijkste (kwantitatieve) ontwikkelingen.

Vernieuwing voor concurrentiekracht en maatschappelijke uitdagingen

Wereldwijd maken Nederlandse ondernemers en onderzoekers met hoogwaardige kennis en innovatieve producten en diensten het verschil. Of het nu gaat om gezonde voeding, slimme technologische systemen, logistieke processen of creatieve concepten. Vernieuwing is hierbij het sleutelwoord. Steeds scherpere internationale concurrentie en toenemende digitalisering maken dat innovatie en onderscheidend vermogen in de toekomst nog belangrijker worden. Dit vraagt om een consistent overheidsbeleid dat vernieuwende ondernemers en onderzoekers in staat stelt het beste uit zichzelf te halen en dat betekent dat de overheid moet zorgen voor een uitstekend ondernemings- en kennisklimaat. Belangrijke factoren hierbij zijn een aantrekkelijk fiscaal klimaat, minder en slimmere wet- en regelgeving, goed onderwijs, toponderzoek en een uitgebalanceerd en samenhangend ecosysteem voor ambitieuze en innovatieve ondernemingen en kennisinstellingen.

Grote wereldwijde maatschappelijke opgaven zoals klimaatverandering, duurzame energie, duurzaam watergebruik en kwalitatief betaalbare zorg kunnen alleen met nieuwe kennis en technologie worden opgelost. Dit vereist partnerschappen, waarin ondernemers uit grote bedrijven en het mkb, wetenschappers, de overheid en andere stakeholders samenwerken aan alle condities die nodig zijn om vernieuwing te realiseren. Dit is de essentie van de topsectorenaanpak die in 2011 is gestart en de afgelopen jaren verder is ontwikkeld. De wetenschap, ondernemers en overheid bepalen hierbij samen de richting van het beleid.

Resultaten bedrijvenbeleid

De Rapportage laat zien dat het beleid tot steeds meer resultaten leidt. Zo stijgt Nederland in 2015 van de achtste naar de vijfde plaats op de ranglijst van meest concurrerende economieën volgens de ranglijst van het World Economic Forum. De uitgaven van het bedrijfsleven aan research & development (R&D) komen in 2013 uit op 1,98% van het bbp, waarvan 1,1% afkomstig van private sector. Het deel van de studenten dat in een technische opleiding instroomt is in collegejaar 2014–2015 uitgekomen op 22% in het hbo en 35% in het wo. In het jaar 2005–2006 was dit nog respectievelijk 18% in het hbo en 26% in het wo. Deze toenemende interesse voor techniek en bèta technische studies is zeker een verdienste van de inspanning die de afgelopen jaren met de human capitalagenda’s van de topsectoren en het Techniekpact is gedaan.

De uitgaven in het kader van publiek private samenwerking bij innovatieprojecten komen in 2014 uit op € 814 miljoen, waarvan 44% gefinancierd is door bedrijven. In 2013 was dit nog € 622 miljoen, waarvan 35% gefinancierd met private middelen. Publieke en private partijen werken ook gezamenlijk aan nieuwe doorbraaktechnologieën, bijvoorbeeld op het gebied van gezonde voeding en biobased economy (samenwerking van topsector Agri&Food, topinstituut voor Food&Nutrition, DLO en TNO) en de kwantumcomputer QuTech (tevens nationaal icoon, samenwerking tussen onder andere TU Delft, TNO, topsector HTSM en NWO). Krachtenbundeling zien we ook in de regio, waar Rijk en regionale partners via een gezamenlijke inzet van instrumenten (financiering, innovatie, dienstverlening) werken aan innovatiestimulering in het mkb. Ook zien we dat publiek-private partnerschappen leiden tot additionele kredietverlening.

Volgende stappen

Continuïteit van het beleid is van groot belang voor het investeringsklimaat.

De komende periode worden verdere stappen gezet om bestaande regelingen te verbeteren. Voorbeelden zijn de integratie van de WBSO en de RDA tot één fiscale regeling voor private R&D-ondersteuning en de actualisatie van de innovatiecontracten voor de topsectoren. In 2016 en 2017 is voor dit laatste € 4,1 miljard beschikbaar, waarvan circa € 2,1 miljard aan private middelen.

Verder werken het kabinet en de topsectoren verder aan de realisatie van enkele grote publiek-private innovatieprojecten in het kader van maatschappelijke uitdagingen. Het gaat hierbij onder andere om onderzoek op het terrein van oncologie en big data.

Op het terrein van internationalisering zullen NFIA en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen de komende jaren meer gaan inzetten op het aantrekken van innovatieve buitenlandse bedrijven die de ecosystemen van de topsectoren versterken. Ook wil het kabinet de komende periode stappen zetten om wet- en regelgeving toekomstbestendig en wendbaarder te maken, gezien het steeds snellere tempo waarmee nieuwe innovaties tot stand komen.

In bijgaande Rapportage Bedrijvenbeleid en Monitor Bedrijvenbeleid worden deze en andere ontwikkelingen in het bedrijvenbeleid en de topsectorenaanpak inhoudelijk en cijfermatig toegelicht. Daarnaast is een aantal separate documenten over specifieke onderdelen van het bedrijvenbeleid bijgevoegd: het Kennis en Innovatie Contract 2016–20172, met de financiële tabel en de 10 sectorale innovatieagenda’s (de Topsectoren plus ICT), en de Evaluatie Programma Groeiversnellers.

Met deze brief geeft het kabinet invulling aan de toezegging om bij de volgende voortgangsrapportage over het bedrijvenbeleid aandacht te besteden aan output (omzet, banen, innovatieve producten en diensten) van het topsectorenbeleid. Er is per topsector een kerntabel opgenomen met de belangrijkste indicatoren.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven