32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 161 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2014

Op 17 november jl. heb ik tijdens een Rondetafel gesproken over het concurrentievermogen van de Nederlandse chemische industrie. Het was een vervolg van de Rondetafel van oktober 2013 waarover u eerder bent geïnformeerd (Kamerstuk 32 637 nr. 95). Deelnemers waren wederom ondernemers uit de chemische industrie, het Topteam Chemie en brancheorganisaties. Centraal stond de vraag hoe de chemische industrie in Nederland, gelet op de voor Europa ongunstige mondiale ontwikkelingen, haar positie kan behouden en versterken. Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten.

Positie chemische industrie

De chemische sector is met een omzet van € 65 miljard en 86.000 banen belangrijk voor de Nederlandse economie1. De sector is ook belangrijk voor onze toekomst. De chemische sector is een sector die oplossingen kan bieden voor de maatschappelijke uitdagingen op het gebied van gezondheid, duurzaamheid, energie, voedselvoorziening en klimaat. Bijvoorbeeld via regeneratieve geneeskunde, voedingssupplementen, innovatieve materialen (wat tevens bijdraagt aan energiezuiniger transport), oplossingen voor energieopslag, recycling, nutriënten voor de landbouw en biologische bestrijdingsmiddelen.

De mondiale markt voor chemische producten groeit en is de afgelopen 10 jaar verdubbeld. De groei van de chemische industrie concentreert zich in de Verenigde Staten en het Midden-Oosten vanwege aanzienlijk goedkopere energie en grondstoffen en in Azië vanwege de groeiende afzetmarkt. Hoewel de omzet van de Europese chemische industrie in absolute cijfers nog wel stijgt, neemt het Europese marktaandeel af. Qua R&D-investeringen is Europa binnen de chemie (nog) koploper. Binnen deze Europese context staat de Nederlandse chemische industrie er toch relatief goed voor. Nederland behoort (gerekend in omzet) tot de top-3 chemielanden in Europa, na Duitsland en Frankrijk en voor het Verenigd Koninkrijk en Italië. De gemiddelde investeringsverwachting voor de Nederlandse chemische industrie voor 2015 ligt volgens het CBS 52% hoger dan over 2014. Positief voor het vestigingsklimaat van de chemische industrie in Nederland zijn het grote achterland, sterke clusters (diverse aaneengeschakelde bedrijven), goede infrastructuur, korte aanvoerlijnen (in verband met veiligheid) en hoogwaardige kennis die behoort tot de wereldtop. Een aantal van de Nederlandse chemieclusters maakt onderdeel uit van het internationale ARRRA-cluster: Antwerp-Rotterdam-Rhine-Ruhr-Area. Dit internationale cluster is één van de sterkste chemische clusters ter wereld. Het ARRRA-cluster produceert 40% van de chemische producten in Europa.

Maatregelen die het afgelopen jaar zijn getroffen

Gelet op deze mondiale ontwikkelingen vond op 31 oktober 2013 de eerste Rondetafel over het concurrentievermogen van de chemische industrie plaats (Kamerstuk 32 637 nr. 95). Daarbij is geconcludeerd dat de versterking van het concurrentievermogen gezocht moet worden in een totaalpakket van maatregelen. In 2013 is afgesproken om inzet te plegen op de terreinen van (1) een gelijk speelveld voor energieprijzen, (2) «clusterversterking», (3) «Maatwerkaanpak regeldruk chemie en biobased economy», (4) «Kennis, innovatie en human capital», en (5) «Internationaal». Sindsdien is het volgende gedaan:

  • Er zijn maatregelen getroffen om de energiekosten voor de energie-intensieve industrie in Nederland niet uit de pas te laten lopen met de ons omringende landen, waaronder de compensatie van de indirecte ETS-kosten, correctie op de nettarieven, restitutie van systeemdiensten en uitbreiding van de interconnectiecapaciteit met Duitsland.

  • Er is ingezet op het versterken van de chemieclusters. Over de inzet in het chemiecluster Eemsdelta heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd (Kamerstuk 32 637 nr. 124). Onder leiding van de heer Rein Willems is een veelomvattend actieplan opgesteld om het chemiecluster te versterken. Een onderdeel hiervan is de € 40 mln die beschikbaar is gesteld door het Ministerie van Economische Zaken en de provincie Groningen om nieuwe bedrijvigheid te stimuleren (Regionale Investeringsregeling Groningen) en de € 20 mln die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ter beschikking heeft gesteld voor de ontwikkeling van regionale sectorplannen. Ook in de andere chemieclusters zijn acties genomen om de clusters te versterken en om investeringen mogelijk te maken: door beschikbaarstelling van het EZ-instrumentarium (garanties, kredieten, subsidies, green deals), expertise en netwerk, strategievorming, gerichte acquisitie van bedrijven en door waar mogelijk knelpunten in wet- en regelgeving weg te nemen.

  • Het Topteam Chemie heeft de kennisinfrastructuur versterkt en toekomstbestendiger ingericht, onder meer door de institutionele structuur van de Topsector te vereenvoudigen (waaronder inrichting van één TKI Chemie), de verbinding met andere topsectoren (Agrifood, High Tech Systemen en Materialen, Energie en Life Sciences & Health) te versterken en door in de programmering sterker aan te sluiten bij maatschappelijke uitdagingen (de EU Grand Challenges). Om deze transitie mogelijk te maken heeft het kabinet € 22,5 mln bijgedragen. Om het innovatieve MKB te ondersteunen hebben de topsectoren Energie en Chemie een MKB-steunpunt opgericht. De topsector heeft daarnaast ingezet op faciliteiten voor start-ups vanuit bijvoorbeeld universiteiten en op stimulering van de doorgroei van kleine bedrijven naar meer industriële sites.

  • Via de maatwerkaanpak regeldruk heeft de sector een eerste inventarisatie van regeldruk gemaakt. Veel van de geïnvesteerde knelpunten bevinden zich op het terrein van vergunningverlening en toezicht.

Vooruitblik 2015

Tijdens de Rondetafel van 17 november jl. is besproken hoe de chemische industrie er, een jaar na de eerste Rondetafel, voor staat en op welke manier het concurrentievermogen versterkt kan worden. De deelnemers aan de Rondetafel, inclusief mijzelf, waarderen de inzet, de dynamiek en de resultaten die in 2014 zijn behaald. De intensieve dialoog die het afgelopen jaar heeft plaatsgevonden werpt zijn vruchten af en zal wat alle partijen betreft het komende jaar worden voortgezet. Tijdens de tweede Rondetafel is geconcentreerd op de onderwerpen energie, grondstoffen (biobased), clusterversterking en innovatie.

Energie

Continuering van de maatregelen die het kabinet het afgelopen jaar heeft getroffen (om het gelijke speelveld voor energie-intensieve bedrijven met de direct omringende landen te borgen) is belangrijk voor de concurrentiepositie van de chemische industrie in Nederland. Het afgelopen jaar zijn de energiekosten voor de Nederlandse energie-intensieve industrie mede dankzij de maatregelen van het kabinet met grofweg 12% gedaald.2 De prijzen in Duitsland zijn weliswaar nog lager, maar het verschil met Duitsland zal zoals het zich nu laat aanzien gaan afnemen.

Het kabinet blijft zich inspannen om Nederland op het gebied van energie zo competitief mogelijk te laten zijn:

  • Door zich in Europees verband in te zetten voor één energiemarkt en voor een betere werking van het ETS-systeem;

  • Door verdere uitbreiding van de interconnectiecapaciteit door Tennet:

    • Een nieuwe verbinding van 1500 MW tussen Doetinchem en het Duitse Wesel, die volgens planning gereed komt in 2016;

    • De interconnector Meeden-Diele (Duitsland) wordt met 400–500 MW uitgebreid (2018);

    • Het vergunningverleningtraject voor «COBRA», een nieuwe interconnector van 700 MW met Denemarken, loopt. Deze zal naar verwachting in 2019 gereed zijn,

  • Door energiebesparing bij de energie-intensieve industrie te stimuleren. In het Energieakkoord is afgesproken dat, in aanvulling op het MJA3 en het MEE convenant, het kabinet met de brancheverenigingen een raamwerk zal inrichten voor bedrijfsspecifieke afspraken. Deze richten zich op investeringen in energie-efficiëntie, die verder gaan dan de reguliere bedrijfsvoering (de zogenaamde 1-op-1 afspraken). Met de industrie wordt aan de hand van concrete investeringsprojecten bezien of aanvullend financieringsinstrumentarium van toegevoegde waarde is en hoe het bestaande (nationaal en Europees) financieringsinstrumentarium optimaal benut kan worden om deze investeringen in Nederland te realiseren.

Daarnaast wordt in de SDE+per 1 januari 2015 een nieuwe categorie voor de productie van industriële stoom uit houtpellets opgenomen, ten behoeve van hernieuwbare energieopwekking in de industrie (Kamerstuk 31 239 nr. 180). Daarmee wordt industriële partijen de gelegenheid geboden om hun bedrijfsvoering te verduurzamen en wordt bovendien een nieuw potentieel voor hernieuwbare energieproductie ontsloten. Ook wordt in de SDE+ voor 2015 een nieuwe categorie opgenomen die het mogelijk maakt om een MEP-beschikking voor hernieuwbare elektriciteit uit thermische conversie van biomassa in te wisselen voor een SDE+ beschikking voor gecombineerde opwekking van elektriciteit en warmte. Hiermee wordt producenten die al een productie-installatie hebben voor hernieuwbare elektriciteit de gelegenheid geboden om de hernieuwbare energieproductie te verhogen door ook warmte te gaan leveren. Deze aanpassing sluit aan bij de aanbevelingen van de werkgroep Willems, die een actieplan voor de Eemsdelta heeft opgesteld (Kamerstuk 32 637 nr. 124).

Grondstoffen

Gas, olie en biomassa zijn voor de chemische industrie zowel een manier om energie op te wekken als een grondstof voor het productieproces. Door recycling en de inzet van biomassa als grondstof voor de chemie kunnen de grondstoffen olie en gas deels vervangen worden en kan de chemische productie dus verduurzamen. Kansen voor de omschakeling naar biobased en circulaire economie wil de chemische industrie benutten. Het kabinet steunt en stimuleert de recycling en inzet van biomassa als grondstof voor de chemie en andere sectoren via programma's als biobased economy en Van afval naar grondstof (VANG). Ik heb uw Kamer hierover eerder geïnformeerd (Kamerstuk 32 637, nr. 134) en het onderwerp is eveneens geadresseerd in AO groene groei van 4 september jl. (Kamerstuk 32 637, nr. 153). Een stimulering voor de hoogwaardige toepassing van biomassa als grondstof voor de chemische sector is er momenteel niet. Conform mijn toezegging in het AO Groene Groei van 4 september jl., wil ik met de chemische en biobased industrie meer inzicht krijgen in de mogelijkheden. Daarbij ligt het initiatief bij het bedrijfsleven zelf om aan te tonen wat nodig is.

Clusterversterking

De clusterversterking werpt zijn vruchten af en bedrijven, Topsector, de branchevereniging voor de chemische industrie VNCI en het Ministerie van Economische Zaken zullen deze aanpak voortzetten. Maatwerk is daarbij het sleutelwoord. Diverse bedrijven en clusters hebben ambitieuze plannen die de clusters en de chemie als geheel kunnen versterken. Denk daarbij aan versterkingen van de chemische infrastructuur, gezamenlijke investeringen, het aantrekken van nieuwe (buitenlandse) investeringen van mkb en grootbedrijf, versterking van de samenwerking, visie-ontwikkeling en stimulering van de doorgroei van start-ups naar industriële sites door te zorgen dat benodigde faciliteiten op deze sites voorzien zijn (plug and play). Het kabinet zet hierbij ook komend jaar haar instrumentarium in, zoals de Garantie Ondernemings-financiering, Green Deals, Innovatiekrediet en het (internationale) netwerk, onder andere via de inzet van de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA). De clusterversterking wordt gekoppeld met het (biobased) cluster Amsterdam. De inzet zal waar dat relevant is verder gekoppeld worden aan andere sectoren zoals biobased, raffinage, energie, agrifood en ICT. Waar mogelijk zal deze clusterbenadering ook worden uitgebreid in samenwerking met België en Duitsland (Antwerp-Rotterdam-Rhine-Ruhr-Area-cluster).

Kennis, innovatie en human capital

Innovatie is cruciaal om te komen tot nieuwe oplossingen, procesverbeteringen en nieuwe verdienmogelijkheden. De Topsector heeft een transitie doorgemaakt en ik waardeer de inspanningen die hiervoor zijn geleverd en de koers die nu is ingezet.

Het is nu zaak nieuwe samenwerkingsverbanden te smeden tussen wetenschap en bedrijfsleven: hoe hechter en langduriger de samenwerking tussen beide hoe beter verankerd de chemie in Nederland is en hoe beter zij in staat is de internationale concurrentie – ook op wetenschappelijk gebied – aan te gaan. Het mkb speelt een sleutelrol in innovatie. Het kabinet heeft daarom besloten om in 2015 circa € 35 mln beschikbaar te stellen voor de MIT-regeling. Met de regio’s is afgesproken dat zij eveneens budget beschikbaar stellen, namelijk circa € 20 mln. Zo is in 2015 € 55 mln beschikbaar voor het innovatieve mkb in de topsectoren.

In 2014 was het budget nog € 32 mln.

De doorontwikkeling van innovatieve start-ups naar demonstratieprojecten is erg belangrijk. Het kabinet faciliteert innovatieprojecten onder andere via het innovatiekrediet en het ontwikkelingskrediet. Het ontwikkelingskrediet is een rentedragende lening tot de helft van de ontwikkelkosten die bij mislukking niet terugbetaald hoeft te worden. Dat neemt niet weg dat het realiseren van demonstratieprojecten moeilijk kan zijn.

De kwaliteit, beschikbaarheid en duurzame inzetbaarheid van personeel is een wezenlijk aspect van de concurrentiekracht. Sociale innovatie kan daarbij de productiviteit, innovatiekracht en arbeidskwaliteit verhogen. In aanvulling op de maatregelen die het kabinet neemt via onder meer het techniekpact en de roadmap sociale innovatie, zal de Topsector Chemie haar inzet blijven voortzetten door een herijking van haar Human Capital Agenda en voortzetting van de Topsector Chemie beurzen.

Regeldruk

Via de maatwerkaanpak regeldruk heeft de sector een eerste inventarisatie van regeldruk gemaakt. Kenmerk van de maatwerkaanpak is dat de publieke en private partijen samenwerken bij het verkennen en analyseren van regeldruk-knelpunten die bedrijven in de praktijk ervaren. Het gaat daarbij om de wet- en regelgeving, maar ook om de wijze waarop vanuit het Rijk en medeoverheden uitvoering, toezicht en dienstverlening is georganiseerd. Ik wil de samenwerking tussen overheden onderling bij het aanpakken van problemen rondom regeldruk, vergunningverlening en toezicht versterken. Resultaat moet een werkzame vermindering van regeldruk zijn met voldoende waarborging van publieke belangen.

Internationaal

Het kabinet zal blijven samenwerken met de overheden in Vlaanderen en Nord-Rhein Westfalen (ARRRA-cluster) en met de belangrijkste Europese lidstaten (waaronder Duitsland, België, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Polen) en de Europese Commissie om binnen de Europese Unie het concurrentievermogen van de chemie te versterken.

Tot besluit informeer ik uw Kamer dat ik voornemens ben ook volgend jaar een Rondetafel te laten plaatsvinden over het concurrentievermogen van de chemische industrie.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

CBS-cijfers 2013. De totale chemische sector bestaat uit de volgende CBS-sectoren: sector 20 (de chemische industrie), sector 21 (de farmaceutische industrie) en sector 22 (de rubber- en kunststofproductindustrie).

X Noot
2

PWC, Prijsvergelijk elektriciteit 2014

Naar boven