Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2014
Tijdens het AO van 10 oktober 2013 (Kamerstuk 32 637, nr. 88) heb ik aan het Kamerlid De Liefde (VVD) de toezegging gedaan om de Wet op Elektronisch
Zakendoen (WEZ) in het eerste kwartaal 2014 naar uw Kamer te sturen. Door middel van
deze brief laat ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
weten dat dit wetsvoorstel onderdeel wordt van een breder integraal wetgevingsprogramma.
Bij de voorbereiding van de internetconsultatie van het (wets)voorstel is namelijk
gebleken dat er behoefte is aan harmonisatie van beleid op het terrein van de elektronische
overheid.
Het brede integrale wetgevingsprogramma zal een overheidsbreed, wettelijk kader realiseren
voor een aantal generieke, gestandaardiseerde voorzieningen, zodat burgers én bedrijven
zaken met de overheid veilig, makkelijk, snel en lastenarm digitaal kunnen afhandelen.
Een voorbeeld hiervan is de wettelijke verankering van het eID stelsel, die het mogelijk
maakt voor burgers en bedrijven om zich te authenticeren via verschillende middelen
bij een bestuursorgaan. Een ander voorbeeld is de wettelijke verankering van een geïntegreerde
berichtenbox. Geharmoniseerde regelgeving biedt ook voordelen voor groepen als zzp-ers
die met bestuursorganen digitaal zakendoen als ondernemer èn als burger; nu is het
vaak onduidelijk welke rechten en plichten zij hebben als burger en als bedrijf. Tot
slot schept het wetgevingsprogramma meer duidelijkheid voor overheden, burgers en
bedrijven over de verschillende rollen, rechten en plichten rondom de digitalisering
van de overheidsdienstverlening.
Om recht te doen aan verschillen in tempo en ontwikkelingsfase van de voorzieningen,
zal dit integrale wetgevingsprogramma uit meerdere onderdelen bestaan.
De indiening bij uw Kamer van het eerste onderdeel is gepland voor het vierde kwartaal
van 2014 en daarbij zal worden ingegaan op de algemene uitgangspunten voor het gemeenschappelijke
wetgevingsprogramma en voorschriften ten aanzien van informatietoegankelijkheid. Ondernemers
en burgers kunnen dan de voor hen relevante informatie en verwijzingen naar relevante
transacties van de overheid vinden op het digitale Ondernemersplein en overheid.nl.
Voorts zal het onderdeel een aantal zaken bevatten, die specifiek noodzakelijk zijn
voor ondernemers zoals regels rond het Ondernemingsdossier en het kunnen aanwijzen
van verplicht te gebruiken standaarden door overheden. Deze standaarden zijn vooral
van belang voor bulkstromen tussen overheid en bedrijfsleven zoals Standard Business
Reporting (SBR) en digitaal factureren. Ook wordt bezien of het nodig is om de mogelijkheden
voor overheden te vergroten om het gebruik van «de digitale weg» te bevorderen door
het differentiëren in leges/tarieven.
Opvolgende onderdelen zullen elementen bevatten zoals identificatie en authenticatie,
waarbij de regels vastgelegd zullen worden voor het eID-stelsel: een integraal stelsel
waarmee de identiteit en bevoegdheid van burgers en bedrijven vastgesteld kunnen worden,
zodat zij veilig digitaal zaken kunnen doen met de overheid. Ook zullen voorstellen
worden ingediend voor het thema transacties en digitaal verkeer en over het digitaal
berichtenverkeer tussen burgers/bedrijven en overheden, bijvoorbeeld de geïntegreerde
berichtenbox.
Met dit gezamenlijke programma geven wij op concrete wijze uitwerking aan het regeerakkoord
waarin is opgenomen dat bedrijven en burgers uiterlijk in 2017 zaken die ze met de
overheid doen – zoals het aanvragen van een vergunning – digitaal kunnen afhandelen.
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp