32 628 (R1925) Negende Aanvullend Protocol bij de Constitutie van de Postunie van de Staten van het Amerikaanse Werelddeel, Spanje en Portugal; Santiago de Chile, 21 augustus 2009

A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 4 februari 2011.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao of Sint Maarten te kennen worden gegeven uiterlijk op 6 maart 2011.

Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 januari 2011

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 21 augustus 2009 te Santiago de Chile totstandgekomen Negende Aanvullend Protocol bij de Constitutie van de Postunie van de Staten van het Amerikaanse Werelddeel, Spanje en Portugal (Trb. 2010, 127 en 333).

Een toelichtende nota bij dit Protocol treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten gevraagd.

Aan de Gouverneurs van Aruba, Curaçao en de Beleidsafdeling Buitenlandse Betrekkingen van Sint Maarten is verzocht hogergenoemde stukken op 4 februari 2011 over te leggen aan de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten.

De Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn van deze overlegging in kennis gesteld.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Toelichtende nota

Inleiding

De Postunie van de Staten van het Amerikaanse Werelddeel, Spanje en Portugal («Union postal de las Américas, Espana y Portugal»; UPAEP) werd, bij een op 26 november 1971 te Santiago de Chile tot stand gekomen verdrag, de Constitutie (Trb. 1992, 119), opgericht ter ontwikkeling en verbetering van de postdiensten tussen de lidstaten onderling.

Teneinde de Nederlandse Antillen en Aruba in staat te stellen het lidmaatschap van de UPAEP te verkrijgen, trad het Koninkrijk der Nederlanden op 18 januari 1993 toe tot dat verdrag (zie voor de parlementaire behandeling Kamerstukken 1992/93, 22 821 (R1449), nrs. 13 en 1).

De Constitutie wordt regelmatig gewijzigd (zie laatstelijk Trb. 2009, 40). Op 21 augustus 2009 is te Santiago de Chile een Negende Aanvullend Protocol met verdragswijzigingen aangenomen door het Congres van UPAEP. Aan dit Congres heeft een delegatie van de Nederlandse Antillen en van Aruba deelgenomen.

De wijzigingen

Het onderhavige Protocol bevat wijzigingen van enkele artikelen. De wijzigingen die in de artikelen II, III en VII van het Protocol zijn vastgelegd, zijn hoofdzakelijk redactioneel van aard.

Met artikel I van het Protocol wordt het doel van de Unie als volgt geherformuleerd: het versterken van de regionale integratie van de postsector, het verzekeren van postdiensten van hoge kwaliteit voor iedereen en het hervormen en moderniseren van de sector op een manier die duurzame ontwikkeling stimuleert.

Artikel IV van het Protocol bevat een wijziging van artikel 16 van de Constitutie. In het gewijzigde artikel 16 is toegevoegd dat de continuïteit van het werk van de UPAEP dient te worden gewaarborgd door het actieplan van het Algemeen Secretariaat uit te voeren in overeenstemming met de strategie bepaald door het Congres.

In artikel V is met betrekking tot de wijziging van artikel 17 in het eerste lid geconcretiseerd dat de UPAEP een strategisch plan uitvoert.

Artikel VI wijzigt artikel 19 door toe te voegen dat resoluties behalve op de activiteiten van de UPAEP ook betrekking moeten hebben op het strategisch plan.

Koninkrijkspositie

Het Protocol behoeft blijkens de preambule bekrachtiging; met het oog daarop wordt thans de goedkeuring gevraagd. Aangezien het verdrag van 1971 alleen voor de Nederlandse Antillen en Aruba geldt, wordt de goedkeuring ook alleen voor de Nederlandse Antillen en Aruba gevraagd.

De voorgenomen staatkundige hervorming – waarbij het land de Nederlandse Antillen zal worden opgeheven, Bonaire, St. Eustatius en Saba elk een openbaar lichaam van Nederland zullen worden en Curaçao en St. Maarten de status van zelfstandig land binnen het Koninkrijk zullen verkrijgen – heeft geen gevolgen voor de status van verdragen die tussen de Nederlandse Antillen en derde landen zijn gesloten. De internationaalrechtelijke verplichtingen voortvloeiende uit het Protocol gaan van rechtswege over op de rechtsopvolgers van het land de Nederlandse Antillen, te weten de toekomstige landen Curaçao en St. Maarten. Daarnaast blijft het Protocol van toepassing op de BES-eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba die elk een openbaar lichaam van Nederland worden.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Naar boven