32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 164 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 maart 2016

Graag bied ik u deze brief aan, mede namens de Minister van Defensie, waarin de visie van het kabinet op de actuele situatie in Libië uiteengezet wordt, naar aanleiding van uw verzoek.

De ondertekening van een politiek akkoord in december biedt een kans op een stabiel Libië. Tegelijkertijd zijn de gemaakte afspraken fragiel. Er blijft veel onenigheid bestaan tussen Libische partijen, vooral over de veiligheidsstructuren. Intussen is er sprake van een verslechterende humanitaire situatie, blijven migranten in grote aantallen de oversteek naar Europa wagen en groeit de aanwezigheid van ISIS in Libië.

De internationale gemeenschap zet zich eensgezind in voor de totstandkoming van een in Libië gevestigde eenheidsregering. Daarnaast wordt een steunpakket voorbereid om snel te kunnen beginnen met de opbouw van een centraal veiligheidsapparaat en waarmee de ergste humanitaire noden geledigd kunnen worden. Nederland ondersteunt het politieke proces en draagt daarnaast rechtstreeks bij aan versterking van Libische organisaties op het gebied van lokaal bestuur, vrouwenemancipatie en transitional justice.

Deze brief beschrijft allereerst de laatste ontwikkelingen t.a.v. politiek, veiligheid/terrorisme, migratie en de humanitaire situatie, waarna per thema de inzet van achtereenvolgens de VN, de EU en Nederland uiteengezet wordt.

Stand van zaken

Politiek proces

Op 17 december 2015 werd in Marokko een politiek akkoord getekend door vertegenwoordigers van de beide parlementen1, gemeentes en onafhankelijken. Het akkoord moet een einde maken aan het machtsvacuüm dat het land in zijn greep houdt en de basis vormen voor de totstandkoming van een eenheidsregering, die zich vervolgens in Tripoli moet vestigen. Het akkoord is het resultaat van meer dan een jaar lang onderhandelen onder begeleiding van UNSMIL.

Op basis van het akkoord is een Libische Presidentiële Raad (PC) gevormd, o.l.v. premier Fayez Serraj. Op 14 februari presenteerde de PC een nieuw voorstel voor de regeringsploeg, waarbij twee oostelijke leden uit de negenkoppige PC zich van stemming onthielden. Deze twee leden zijn gelieerd aan generaal Haftar, de bevelhebber van het zogenaamde Libyan National Army (LNA), die rondom Benghazi een strijd voert tegen een coalitie van islamistische en extremistische rebellen. Nadat een stemming in de HoR over de regeringssamenstelling op 22 februari werd geblokkeerd bracht een meerderheid van 100 HoR-leden een verklaring uit waarin zij hun steun uitspraken voor de regeringsploeg.

Parallel aan de regeringsvorming zet VN-gezant Kobler zich in voor de afronding van de Grondwet en het bijeenroepen van de Libische stammenleiders om het draagvlak voor het politieke proces te vergroten.

Veiligheid en terrorisme

Politieke stabiliteit is hoognodig. Honderden gewapende groepen blijven effectieve controle houden over delen van het Libische grondgebied. Deze gewapende groepen hebben vaak een duidelijke lokale identiteit en loyaliteit, zoals in Misrata, maar soms ook een meer ideologisch oogmerk, zoals in de stad Derna. Deze laatste stad staat voor een groot deel onder controle van de lokale Mujahideen Shura Council. Dit is een samenwerking van islamistische groepen, waaronder het door de VN als terroristische organisatie aangemerkte Ansar al-Sharia.

Er is in Libië geen sprake van een volledige burgeroorlog. Veeleer is er sprake van een militaire patstelling, die met enige regelmaat leidt tot lokale geweldsincidenten. De uitzondering daarop is de stad Benghazi, waar sprake is van vrijwel constante gevechten tussen enerzijds elementen van het LNA (o.l.v. generaal Haftar) en anderzijds een coalitie van islamistische en extremistische rebellen. Het LNA lijkt vooralsnog niet in staat om de stad volledig onder controle te krijgen. Door de recente verovering door de LNA van de haven is de bevoorrading van de islamistische milities in Benghazi bemoeilijkt.

Ook ISIS profiteert van het gebrek aan staatsgezag in Libië. De lokale ISIS-organisatie heeft de stad Sirte stevig onder controle gekregen, inclusief de aangrenzende kuststreek. In Sirte voert ISIS een schrikbewind, waar de lokale bevolking sterk onder te lijden heeft. Mogelijk is de stad ook een rekruteringsplaats voor jonge ISIS-strijders. De organisatie voert regelmatig aanvallen uit in verschillende andere regio’s van Libië, waaronder ook op olie-installaties. Daarentegen blijkt de organisatie vooralsnog niet in staat om andere steden onder controle te krijgen, mede vanwege de weerstand onder de lokale bevolking. Dit is het meest duidelijk in Derna, de stad waar de groep oorspronkelijk zijn machtsbasis had. Inmiddels is ISIS in Derna teruggedrongen naar de heuvels buiten de stad. Wel zijn er in meerdere steden sympathisanten of groepen die zich affiliëren als zijnde onderdeel van ISIS, waarvan niet altijd duidelijk is of zij daadwerkelijk samenwerken met ISIS in Sirte.

Over het aantal ISIS-strijders in Libië zijn geen harde cijfers beschikbaar. Schattingen lopen ver uiteen en in sommige gevallen is niet eenduidig aan te geven of een strijder bij ISIS of een andere militie hoort. Op basis van de huidige beschikbare informatie ligt het aantal tussen 2.000 en 3.000. Van de verplaatsing van ISIS-strijders vanuit Irak/Syrië naar Libië is tot op heden slechts in beperkte mate sprake. Wel heeft de organisatie een oproep gedaan aan nieuwe rekruten om zich naar Libië te begeven.

Migratie

Net als gewapende groepen profiteren ook smokkelaars van het gebrek aan staatsgezag. Meer dan 150.000 migranten maakten in 2015 de oversteek naar Europa via de Centraal Middellandse Zeeroute. Hierbij vielen bijna 2.900 bevestigde doden op zee te betreuren. De oversteek van migranten vanuit Libië vindt vooral plaats vanuit Sabratah, Zuwarah (ten westen van Tripoli) en Garabulli (ten oosten van Tripoli). Smokkelnetwerken verdienen hier miljoenen euro’s aan. De slecht geëquipeerde en nauwelijks gefinancierde Libische autoriteiten, voor zover aanwezig, zijn niet in staat om hier effectief tegen op te treden. Zonder positieve ontwikkelingen is het aannemelijk dat het aantal irreguliere migranten dat vanuit Libië naar Europa probeert te trekken de komende jaren op hetzelfde niveau blijft. Indien de oostelijke route (via de Balkan) wordt afgesloten is een stijging van het aantal migranten vanuit Libië te verwachten.

Humanitaire situatie

Een groot deel van de Libische bevolking is afhankelijk van overheidssubsidies en -salarissen. Het aantal Libiërs dat het land ontvlucht is laag gebleven, mede doordat de uitbetaling hiervan door gaat. De VN waarschuwde eind 2015 echter voor de verslechterende omstandigheden in Libië en deed een oproep aan donoren om 150 miljoen euro bij te dragen aan de verlening van humanitaire hulp. Libië kan een tikkende tijdbom blijken. Voorzieningen verslechteren en de humanitaire situatie gaat snel achteruit doordat de financiële buffers van het land, die met olie-export waren opgebouwd, geleidelijk opraken. Schattingen lopen uiteen over het aantal jaren dat het zal duren voor de Centrale Bank-reserves opraken. Mocht het zo ver komen dan dreigt een humanitaire ramp. Het stopzetten van salarisbetalingen en subsidies zou tot gevolg kunnen hebben dat zowel Libiërs, als de naar schatting meer dan 1 miljoen migranten uit andere landen die nu nog steeds in Libië aanwezig zijn, een uitweg gaan zoeken. De VN schat in dat 150.000 migranten in Libië afhankelijk zijn van hulp.

Al met al is de situatie in Libië gedurende het afgelopen jaar verslechterd, met als belangrijkste oorzaak het blijvende gebrek aan centraal gezag. Ondanks deze problemen is er enig voorzichtig optimisme over de laatste politieke ontwikkelingen.

Inzet internationale gemeenschap

Politiek

De internationale gemeenschap heeft zich eensgezind geschaard achter de VN-inspanningen om te komen tot een eenheidsregering. Na het sluiten van het akkoord ondersteunt de VN de Libische partijen bij de regeringsvorming. VN-missie UNSMIL houdt hiertoe brede consultaties met Libische vertegenwoordigers om te zorgen dat het draagvlak voor het politieke akkoord versterkt wordt. Verschillende landen in de regio spelen een actieve ondersteunende rol. Zo hebben delen van de onderhandelingen plaatsgevonden in onder meer Marokko, Algerije en Tunesië en wordt door verschillende landen, bijvoorbeeld Egypte, nauw contact gehouden met partijen in Libië.

VN

De vorming van een eenheidsregering is het startpunt van een transitieproces richting stabiliteit en eenheid in Libië. Het is voorzien dat de nieuwe regering zich in Tripoli vestigt om vanuit daar, gebruikmakend van de nog aanwezige staatsstructuren, een begin te maken met het herstel van de dienstverlening en hervorming van de veiligheidssector. Op dat moment zal steun van de internationale gemeenschap op een breed aantal terreinen noodzakelijk zijn.

Voorbereidingen voor steun aan de eenheidsregering worden al enige tijd getroffen. De VN voert hiertoe gesprekken met Libische experts en vertegenwoordigers van de PC. Op basis hiervan worden prioriteitsthema’s vastgesteld en wordt een structuur voor donorcoördinatie gecreëerd. De internationale gemeenschap streeft er naar om op verschillende deelthema’s plannen klaar te hebben liggen die aan de eenheidsregering voorgelegd kunnen worden na zijn aantreden, zodat deze onmiddellijk aan de slag kan.

EU

Vanwege de nabijheid tot Europa, de regionale impact van het conflict, de migratieroutes door het land en de toenemende vestiging van extremistische groeperingen heeft de EU een sterk belang bij de stabilisatie van Libië. De gedeelde visie onder de EU-lidstaten is dat enkel een politieke oplossing tot duurzame stabilisatie van het land kan leiden. De EU is om die reden steeds eensgezind geweest in haar steun voor de VN-onderhandelingen. De EU faciliteert VN-besprekingen en zet druk op Libische en regionale gesprekspartners. Daarbij staat de EU klaar om sancties in te stellen tegen spoilers, op het moment dat dit een positief effect kan hebben op de dynamiek van de vredesonderhandelingen.

De situatie in Libië heeft de afgelopen periode hoog op de EU-agenda gestaan, wat onder meer tot uiting kwam door regelmatige agendering op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken, aanname van Raadsconclusies over Libië, meest recent op 18 januari jl., en verklaringen van de Hoge Vertegenwoordiger. Op 8 januari jl. bracht EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini een bezoek aan Tunis waarbij ze gesprekken voerde met de Presidentiële Raad en met deelnemers aan de politieke dialoog. Daarbij sprak zij steun uit voor het politieke proces en werd besproken hoe de EU de Libische eenheidsregering kan ondersteunen.

De EU heeft een steunpakket van 100 miljoen euro in het vooruitzicht gesteld ter ondersteuning van de eenheidsregering voor de komende jaren. Momenteel wordt gezamenlijk met Libische partners geïnventariseerd waar de behoefte voor ondersteuning ligt. Gesprekken richten zich zowel op initiatieven die nu al genomen kunnen worden, als op mogelijkheden na de vorming van een eenheidsregering. Dit onderwerp is onderdeel van de dialoog met de PC. Tevens vinden onder meer gesprekken plaats met vertegenwoordigers van lokale bestuurslagen en met onafhankelijke Libische experts.

Het EU-steunpakket zal voornamelijk gericht zijn op het herstel van basisvoorzieningen en humanitaire hulp. Hiermee wordt bijgedragen aan draagvlak voor de eenheidsregering en het tonen van vredesdividend. Focus ligt hierbij onder meer op gezondheidszorg, energie- en waterinfrastructuur, en onderwijs. Daarnaast richt EU-steun zich op private sector ontwikkeling en investeringen in economische re-integratie van Libiërs.

Nederlandse inzet

Het kabinet is ervan overtuigd dat de vorming van een eenheidsregering een belangrijke eerste stap is om stabiliteit terug te brengen in het land. De Nederlandse betrokkenheid bij Libië richt zich dan ook onder meer op ondersteuning van de VN-inspanningen om het politieke akkoord te implementeren. Daarnaast blijft Nederland waar mogelijk initiatieven in Libië steunen op niche-thema’s, die bijdragen aan stabiliteit. Bij deze steun ligt de aandacht op thema’s waarop Nederland al langere tijd betrokken is in Libië en die aansluiten bij onze bredere wereldwijde inzet, zoals capaciteitsopbouw van lokaal bestuur, versterking van de positie van vrouwen en transitional justice. Deze steun kan na vestiging van de eenheidsregering worden voortgezet en uitgebouwd.

Nederland draagt sinds oktober 2015 rechtstreeks bij aan de capaciteit van UNSMIL ten behoeve van de politieke dialoog. Met de Nederlandse steun is de capaciteit van de missie uitgebreid. Daarnaast worden bijeenkomsten georganiseerd die een platform bieden aan Libische vrouwen om invloed uit te oefen op de politieke transitie. Met deze steun geeft Nederland invulling aan VN Veiligheidsraadresoluties 1.325 (vrouwen in conflictgebieden) en 2.259 (Libië, waarin het belang van betekenisvolle deelname van vrouwen aan het vredesproces wordt benadrukt). Ook financiert Nederland enkele organisaties die in nauwe samenwerking met de VN gesprekken organiseren, bijvoorbeeld tussen gewapende groepen. Deze Track II-dialoog draagt bij aan het bereiken van overeenstemming over de veiligheidsarrangementen waarmee de eenheidsregering zich in Tripoli moet kunnen vestigen.

Naast steun voor de politieke dialoog heeft Nederland bijgedragen aan de totstandkoming van de conflictanalyse van UNDP, die aan de basis moet liggen van de internationale ondersteuning van de eenheidsregering. Ook steunt Nederland al enkele jaren een VN-project waarmee de capaciteit van de Libische verkiezingscommissie wordt versterkt, mede met het oog op een toekomstig referendum over de Libische Grondwet.

Zodra de eenheidsregering zich in Libië vestigt is een gecoördineerde inzet in internationaal en EU-kader essentieel. Nederland neemt actief deel aan de discussies over de opzet van een coördinatiestructuur voor steun aan de eenheidsregering en het Joint Programming-initiatief voor Libië binnen de EU. Bij een verbeterde veiligheidssituatie zal het mogelijk worden om op meer terreinen actief te worden. Nederland heeft tevens een Quick Impact Fund voor Libië ingesteld waarmee kleinschalige lokale projecten kunnen worden gesteund die een snelle verbetering in de leefomstandigheden tot doel hebben. Deze projecten kunnen (indirect) bijdragen aan het draagvlak voor de eenheidsregering, door een merkbare verbetering in leefomstandigheden voor de bevolking.

Nederland steunt al enkele jaren de activiteiten van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG international) in Libië. VNGi werkt sinds eind 2011 aan capaciteitsopbouw van lokale bestuurslagen in Libië, die over het algemeen nog redelijk functioneren en een belangrijke dienstverlener voor de bevolking zijn. Dit programma wordt alom gewaardeerd. Nederland heeft de opbouw van maatschappelijk middenveld in Libië ondersteund en er is de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan de mensenrechtensituatie in het land. Op internationale mensenrechtendag organiseerde Nederland een bijeenkomst in Tunis met mensenrechtenorganisaties, activisten en prominente experts over het verzamelen van bewijslast tegen zware mensenrechtenschenders. Hierbij werd ook gesproken over een beleidsstrategie voor de eenheidsregering ten aanzien van transitional justice. Hierop wordt in nauw overleg met UNSMIL de komende tijd voortgebouwd.

Nederland heeft sinds 2011 ook bijgedragen aan het opruimen van explosieven en de totstandkoming van verschillende vrouwenrechtenorganisaties. Deze activiteiten liggen stil of zijn sterk teruggebracht, maar steun op deze terreinen kan worden hervat zodra de situatie in Libië verbetert.

Veiligheid en terrorisme

Veel internationale partners zijn, evenals Nederland, bezorgd over de groeiende invloed van ISIS en andere terroristische organisaties in Libië. Nederland houdt met een aantal bondgenoten nauw contact over de veiligheidsontwikkelingen in Libië. Ook de buurlanden van Libië maken zich zorgen over de dreiging van aanslagen op hun grondgebied door terroristen uit Libië. Het veiligheidshek van 200 kilometer dat Tunesië bouwt langs de Tunesisch-Libische grens is daar een illustratie van.

De invloed van terroristische organisaties in Libië groeit en daarmee ook de internationale zorg. Het is niet uitgesloten dat individuele landen vaker een beroep zullen doen op bescherming van internationale veiligheid om over te gaan tot beperkt ingrijpen tegen terroristische groeperingen en individuen. Op 19 februari heeft de VS een luchtaanval uitgevoerd met als doelwit een trainingskamp van ISIS ten westen van Tripoli. Eerder werd in juni 2015 een Amerikaanse luchtaanval uitgevoerd gericht tegen Mokhtar Belmokhtar in Ajdabiya en in november 2015 tegen Abu Nabil in Derna. Ook voeren Franse en Britse vliegtuigen, ter voorbereiding op een eventuele militaire inzet, verkenningsvluchten uit boven Libisch grondgebied. Volgens verschillende media bevinden zich tevens westerse speciale eenheden in Libië. Het Amerikaanse Ministerie van Defensie bevestigde de tijdelijke presentie van Amerikaanse troepen met als doel in dialoog te gaan met vertegenwoordigers van het Libische leger.

Chemische stoffen

Een ander zorgpunt is de aanwezigheid van chemische stoffen in Libië. Libië heeft de vernietiging van de chemische wapens en precursoren in 2014 onder toezicht van de OPCW afgerond. Desondanks ligt er in Ruwagha, circa 600 km ten zuiden van Tripoli, een voorraad chemicaliën die door het Qadhafi-regime zijn verworven voor zijn chemische wapenprogramma. Het zijn geen chemische wapens en de stoffen vormen geen risico anders dan het risico dat gevaarlijke chemicaliën intrinsiek met zich meebrengen, bijvoorbeeld door hun toxische (giftige) of corrosieve (bijtende) eigenschappen. De chemicaliën zijn bij de OPCW gedeclareerd en dienen vernietigd te worden. Om te voorkomen dat deze in handen vallen van bijvoorbeeld ISIS heeft Libië de hulp ingeroepen van de OPCW. Binnen de OPCW vindt momenteel spoedoverleg plaats over de beschikbare opties, de risico’s en hun technische, logistieke en financiële implicaties. De mogelijkheid van verwijdering van de chemische stoffen uit Libië ter vernietiging elders (zoals met de Syrische chemische wapens is gebeurd) wordt daarbij ook in overweging genomen.

VN

Gezien de huidige veiligheidssituatie in Libië ligt het voor de hand dat de internationale gemeenschap op uitnodiging van de eenheidsregering assistentie zal verlenen op het gebied van veiligheid en capaciteitsopbouw. Het zal waarschijnlijk enige tijd duren voordat de regering zelf adequaat handelend kan optreden tegen een terroristische groep. De VN Veiligheidsraad heeft in Resolutie 2.259 vastgelegd dat landen de nieuw aan te treden eenheidsregering, op diens verzoek, kunnen ondersteunen bij de strijd tegen ISIS.

Er lopen internationaal enkele planningsinitiatieven om de Libische autoriteiten assistentie te verlenen, mocht de eenheidsregering daar om vragen. Allereerst werkt UNSMIL nauw samen met de door de PC ingestelde Temporary Security Committee (TSC) bij het plannen van de noodzakelijke veiligheidsarrangementen voor vestiging van de eenheidsregering in Tripoli. Om effectief bestuur mogelijk te maken zal de regering gebruik moeten maken van de zich in Tripoli bevindende staatsinstellingen en veiligheidstroepen.

Van de milities in Tripoli is niet op voorhand duidelijk in welke mate zij zich aan het Politiek Akkoord gebonden zullen voelen. De veiligheidsadviseur van VN-gezant Kobler, generaal Serra, heeft daarom veelvuldig contact met milities en (lokale) partijen. Deze gesprekken gaan echter moeizaam omdat het onderlinge wantrouwen tussen de Libische partijen groot is. Ten tweede richt UNSMIL zich op het bewerkstelligen van een staakt-het-vuren tussen de strijdende partijen in en rond de stad Benghazi. De derde prioriteit is het bestrijden van ISIS in Libië.

EU

Op het gebied van veiligheid biedt de EU ondersteuning aan de VN-missie door middel van een, met UNSMIL samenwerkende, EU Planning en Liaison Cell (EULPC), waaraan Nederland sinds mei 2015 een militaire planner bijdraagt.

De planningscapaciteit van de EU-delegatie in Tunis wordt op dit moment uitgebreid om beter in kaart te brengen wat de mogelijkheden zijn voor de EU om, indien daartoe uitgenodigd door de eenheidsregering, assistentie te verlenen op het gebied van veiligheid. De EU verkent op dit moment, voortbouwend op het medio 2015 bijgewerkte Political Framework for a Crisis Approach voor Libië, de mogelijkheden om de autoriteiten met civiele expertise te ondersteunen op het gebied van capaciteitsopbouw van politie en de politieketen.

Overige initiatieven

Door een coalitie van landen wordt, onder leiding van Italië, gewerkt aan een plan voor de fysieke beveiliging van de regering, regeringsgebouwen en belangrijke infrastructuur in Tripoli. Het betreft hier «prudente planning» om, indien de Libische regering daar om vraagt, snel concrete voorstellen te kunnen doen voor de fysieke beveiliging van de eenheidsregering en Tripoli. Deze Libyan International Assistance Mission (LIAM) heeft als uitgangspunt dat Libische ordediensten de beveiligingstaken zullen uitvoeren. Internationale assistentie zal vooral gericht zijn op (verdere) capaciteitsopbouw van deze veiligheidstroepen. Enkele landen verkennen de mogelijkheden om bijvoorbeeld in Tunesië Libische veiligheidstroepen te trainen. Nederland volgt deze initiatieven nauwgezet.

Nederlandse inzet

Tijdens de recente Anti-ISIS Coalitie-bijeenkomst in Rome op 2 februari en de bijeenkomst van de ministers van Defensie in Brussel op 11 februari jl. werd door meerdere landen aandacht gevraagd voor de situatie in Libië en de opkomst van ISIS. Eveneens werd gesuggereerd dat in het kader van de strijd tegen Foreign Terrorist Fighters (FTF) specifiek aandacht zou moeten worden besteed aan de verplaatsing van uitreizigers van Syrië en Irak naar Libië, als gevolg van militair ingrijpen door de internationale coalitie. Nederland zal als co-voorzitter van de FTF werkgroep hier aandacht aan besteden.

Nederland onderzoekt daarnaast manieren om radicalisering en gewelddadig extremisme tegen te gaan, bijvoorbeeld door kwetsbare groepen in de maatschappij weerbaar te maken tegen de retoriek en aantrekkingskracht van groeperingen als ISIS, of door lokale media in staat te stellen een krachtig tegengeluid te laten horen. Dergelijke projecten, die zich richten op het voorkomen van radicalisering in een vroeg stadium, kunnen grotendeels pas worden ingezet als er sprake is van enige stabiliteit in Libië. Het voorkomen van radicalisering zou ook onderdeel moeten zijn van de bredere internationale steun aan de eenheidsregering.

Migratie

EU

Om de instroom van migranten naar Europa sterk te beperken is het noodzakelijk dat de veiligheidssituatie in Libië verbetert. Investeren in stabiliteit in Libië zal zeker een impact hebben op het aantal migranten dat Libië weer als eindstation zal zien, in plaats van als transitland. Na vorming van een eenheidsregering zal gewerkt moeten worden aan de (weder-)opbouw van Libische capaciteiten om migranten op te vangen en de grenzen te bewaken. Hierbij moet ook aandacht geschonken worden aan de mensenrechtensituatie van migranten die in Libië opgevangen worden.

De EU tracht met de maritieme missie EUNAVFOR MED SOPHIA de netwerken van mensensmokkelaars in kaart te brengen. De missie opereert in de internationale wateren.

Nederlandse inzet

Het kabinet is zich bewust van de negatieve gevolgen van de crisis in Libië op de bredere regio. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken onderzoekt manieren om de gevolgen van smokkelproblematiek, migratie en radicalisering in te dammen. Nederland financiert al enkele jaren het onderzoeksproject van Small Arms Survey, dat smokkelstromen in Noord-Afrika in kaart brengt en daarmee een effectievere aanpak van deze netwerken door overheden en andere organisaties mogelijk maakt.

De middelen van de internationale gemeenschap om de migratieproblematiek in Libië effectief in te perken zijn op dit moment gering. Een beperkt aantal organisaties, waaronder de IOM, biedt nog ondersteuning aan Libische centra voor migrantenopvang en functionerende nationale instanties zoals de kustwacht. Het kabinet onderzoekt op dit moment mogelijkheden om hieraan een bijdrage te leveren.

Conform de brief van de Minister van Defensie van 23 februari jl. (Kamerstuk 32 317, nr. 399) zal, ingeval er sprake is van het verlengen van een bestaande operatie of het opzetten van een nieuwe missie in Libië worden bezien of deze «migratiegevoeliger» kunnen worden gemaakt, door bijvoorbeeld het mandaat uit te breiden met taken die verband houden met migratie. Hierbij kan worden gedacht aan het verzamelen van informatie over en het tegengaan van mensensmokkel evenals de training van veiligheidsorganen voor betere grensbewaking.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

House of Representatives (HoR) in Tobruk en General National Congress (GNC) in Tripoli

Naar boven