32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 117 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2013

Op 7 december 2012 is de Kamer geïnformeerd over de inzet van Patriot-systemen in Turkije met als doel de bevolking en het grondgebied van NAVO-bondgenoot Turkije te beschermen en bij te dragen aan de de-escalatie van de crisis langs de zuidoostelijke grenzen van het bondgenootschap (Kamerstuk 32 623, nr. 76). Deze ontplooiing van Patriot-systemen in Turkije duurt in beginsel twaalf maanden, tot eind januari 2014. Op 8 november jl. heeft Turkije de NAVO verzocht om verlenging van de inzet van de Patriot-systemen. De Noord-Atlantische Raad (NAR) heeft op 13 november jl. nota genomen van het verlengingsverzoek. Hierbij informeren wij u over het besluit van het kabinet om de plaatsing van de Nederlandse Patriot-systemen in Turkije met een termijn van twaalf maanden te verlengen tot eind januari 2015.

Nederland deelt de bezorgdheid van de Turkse regering over de dreiging van de Syrische ballistische raketten. Duitsland, Nederland en de Verenigde Staten zijn de enige NAVO-landen die beschikken over Patriot-systemen die in staat zijn ballistische raketten te onderscheppen. Als uitdrukking van bondgenootschappelijke solidariteit zal Nederland gehoor geven aan het verzoek van Turkije om de Patriot-missie te verlengen. Duitsland en de Verenigde Staten hebben hetzelfde voornemen. De drie landen blijven ieder met twee Patriot-systemen op de huidige locaties: de Verenigde Staten nabij Gaziantep, Duitsland nabij Kahramanmaras en Nederland nabij Adana. Turkije blijft als gastland de benodigde ondersteuning bieden zoals eerder vastgelegd in een Memorandum of Understanding.

Doelstelling en mandaat

Het mandaat blijft ongewijzigd, namelijk het onderscheppen van ballistische raketten ter verdediging van de Turkse bevolking en grondgebied en het bijdragen aan de-escalatie van de crisis langs de zuidoostelijke grenzen van het bondgenootschap. De Patriots dienen dus alleen defensieve doeleinden en kunnen niet worden ingezet voor het afdwingen van een vliegverbod of andere offensieve acties. Het effectieve bereik van de Nederlandse Patriot-raketten beperkt zich tot het Turkse luchtruim.

Sinds het begin van de operationele inzet, eind januari 2013, is een groot aantal lanceringen van ballistische raketten binnen Syrië waargenomen. Een groot deel van deze raketten is afgevuurd op de Syrische stad Aleppo, enkele tientallen kilometers van de Turkse grens, en op Raqqah en Deir Al Zawr nabij de grens met Irak. Ondanks de veelvuldige inzet van ballistische raketten beschikt Syrië nog steeds over een voorraad ballistische raketten. De voorraad ballistische wapens én het onvoorspelbare karakter van het conflict in Syrië zelf maken dat de heersende dreiging ten aanzien van Turkije niet acuut, maar wel reëel is.

Nederlandse inspanning in Syrië en de regio

In aanvulling op de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit het NAVO-lidmaatschap is de totale Nederlandse inzet in de regio erop gericht de crisis niet verder in omvang te laten toenemen. De spillover effecten van het conflict in Syrië vormen immers een serieuze bedreiging voor de stabiliteit in de regio. De grote toestroom van vluchtelingen naar de buurlanden van Syrië, op dit moment circa twee miljoen, heeft een grote impact op de economische ontwikkeling, sociale voorzieningen, demografische samenstelling en veiligheid van deze buurlanden. Verschillende geweldsincidenten nabij en binnen de grenzen van buurlanden Turkije, Libanon en Israël illustreren de regionalisering van het conflict. Bovendien legt de crisis regionale breuklijnen bloot en versterkt zij de tegenstellingen tussen verschillende etnische en religieuze bevolkingsgroepen. In die zin kan de inzet van de Patriots niet los worden gezien van de politieke, humanitaire en wederopbouwinspanningen die Nederland en de internationale gemeenschap zich in en om Syrië getroosten. Het kabinet zal binnenkort in een afzonderlijke brief nader ingaan op de geïntegreerde aanpak van de crisissituatie in de regio en hoe de Patriot-missie daarin past.

Nederland onderschrijft het Genève Communiqué en ondersteunt VN-vertegenwoordiger Brahimi bij het zoeken naar een politieke oplossing voor het conflict in Syrië. Als vervolg op een succesvolle bijeenkomst in New York in september dit jaar, wordt met de VN gewerkt aan mogelijkheden om vrouwen(organisaties) nauwer bij vredesbesprekingen te betrekken. Ook investeert Nederland in capaciteitsopbouw van de Syrische Oppositie Coalitie. Voorts wordt het Syria Justice and Accountability Center ondersteund en is er een Speciaal Gezant voor Syrië aangesteld, die in Istanbul is gestationeerd.

Voor (grootschalige) wederopbouw- en ontwikkelingsinspanningen is het nog te vroeg, maar het kabinet ontplooit een scala aan activiteiten, dat zo breed is als de huidige situatie toelaat. Nederland is al langere tijd actief in de Werkgroep voor Economische Wederopbouw van de Friends of the Syrian People. Op verzoek van Duitsland en de Verenigde Arabische Emiraten, voorzitters van deze werkgroep, heeft het kabinet Ambassadeur Stefan van Wersch beschikbaar gesteld als hoofd van het secretariaat van de werkgroep, naast een technisch expert die zich bezighoudt met het Syria Recovery Trust Fund. Dit fonds moet straks een belangrijk kanaal worden om de wederopbouw van Syrië coherent en onder leiding van Syriërs vorm te geven. Nederland acht nauwe samenwerking met de VN als multilaterale coördinator post-conflictplanning daarbij van groot belang. Een deel van de Nederlandse bijdrage is gericht op het herstel van de watervoorziening en de versterking van lokaal bestuur in bevrijde gebieden, onder meer via een programma van VNG International en IKV Pax Christi. In opdracht van het kabinet heeft het instituut Clingendael een studie uitgevoerd naar de economische structuren en staatsstructuren waarvan het functioneren essentieel is voor economisch herstel.

Sinds het uitbreken van de crisis heeft Nederland ruim € 59 miljoen aan humanitaire hulp geboden aan ontheemden en vluchtelingen, uit effectiviteitsoverwegingen hoofdzakelijk via VN-organisaties. De door Nederland (mede)gefinancierde humanitaire hulpprogramma’s bieden ook steun aan host communities in de buurlanden die betrokken zijn bij de opvang van Syrische vluchtelingen. Zo wordt getracht de effecten van de aanwezigheid van de vluchtelingen op deze gemeenschappen te beperken en spanningen te verminderen.

Personeel

Het is gebruikelijk dat uitgezonden militairen na terugkeer van hun uitzending twee keer de duur van de uitzendperiode niet worden uitgezonden (1:2). Bij aanvang van de verlengingsperiode kan Defensie een deel van het Patriot-personeel bij hoge uitzondering niet de gebruikelijke uitzendbescherming bieden. Ongeveer 90 van de 270 functies kunnen bij aanvang van de verlengingsperiode niet regulier worden gevuld. Door voormalig Patriot-personeel in te schakelen en extra personeel op te leiden zal dat aantal gestaag afnemen. In het eerste kwartaal van 2014 gaat het nog om ongeveer 60 en in het tweede kwartaal om ongeveer 20 functies. Eind 2014 kan Defensie nagenoeg alle militairen weer de gebruikelijke uitzendbescherming bieden.

Het kabinet wil vanwege de dreiging in Turkije en de bondgenootschappelijke solidariteit gehoor geven aan het verzoek van Turkije om de plaatsing van de Patriot-systemen te verlengen. Hierom acht zij het aanvaardbaar dat Defensie bij uitzondering voor een beperkte groep uitgezonden militairen tijdelijk de uitzendbescherming aanpast. Om de belasting voor het thuisfont te beperken neemt Defensie, mede op grond van gesprekken met het personeel, concrete maatregelen. Het betreft de aanpassing van de frequentie en de duur van de uitzendperiode en andere, compenserende maatregelen. In plaats van één lange rotatie is bijvoorbeeld gekozen voor korte rotaties, waardoor de betrokken militairen minder lang aaneengesloten van huis zijn. Verder zal Defensie zo flexibel mogelijk omgaan met de repatriëringsregeling als de persoonlijke omstandigheden van militairen of van het thuisfront dat vereisen.

Het opleiden van aanvullend personeel voor de Patriot gaat tijdelijk ten koste van de gereedstelling van het AMRAAM-luchtverdedigingssysteem van het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC). Door op wat langere termijn Patriot-personeel ook bij te scholen voor het AMRAAM-systeem ontstaat een grotere pool van dubbel opgeleid luchtverdedigingspersoneel. Hierdoor kunnen in de toekomst beide systemen gelijktijdig voor kortere duur worden ingezet of een van de twee systemen voor langere duur. Deze oplossing resulteert dus in een structurele verbetering van het voortzettingsvermogen van de grondgebonden luchtverdedigingssystemen van Defensie.

Veiligheidsaspecten

Het personeel is werkzaam op twee locaties. Een van de twee Patriot-systemen staat opgesteld op het militaire vliegveld Inςirlik. Daar zijn ook de ondersteunende component en het personeel ondergebracht. Het tweede systeem staat direct naast het civiele vliegveld van Adana opgesteld. In Turkije zijn militante groeperingen actief, die tegen inzet van Westerse en NAVO-troepen op Turks grondgebied zijn. Hoewel er van deze groeperingen een beperkte dreiging uitgaat, bestaat er momenteel geen directe en concrete dreiging tegen Nederlands defensiepersoneel. In samenwerking met de Turkse autoriteiten zijn voorzorgsmaatregelen genomen. Beide locaties worden goed beveiligd door Turkse militairen en politiefunctionarissen van de Gendarmerie. Ook zijn infrastructurele maatregelen genomen om de beveiliging te optimaliseren. Verplaatsingen van personeel tussen de twee vliegvelden worden door de Turkse politie begeleid. Ondanks dat Syrië heeft ingestemd met de vernietiging van het chemische wapenarsenaal, blijven de voorzorgsmaatregelen op het gebied van bescherming bij inzet van chemische wapens van kracht. Naast de persoonlijke beschermende uitrusting waarover iedere militair in het inzetgebied beschikt, blijft ook het materieel voor persoonlijke en materiële ontsmetting ten behoeve van de snelle inzetbaarheid ter plaatse aanwezig.

Materieel

De inzetbaarheid van de Nederlandse Patriot-systemen is goed. In het afgelopen jaar is de eenheid in totaal slechts enkele uren niet inzetbaar geweest als gevolg van systeemklachten. Hiervoor moet wel een aanzienlijke logistieke inspanning worden gepleegd. In 2014 is groot onderhoud aan de Patriot wapensystemen voorzien. Door te rouleren met systemen kan dit worden uitgevoerd zonder dat het ten koste gaat van de operationele inzet.

Commandovoering

De Commandant der Strijdkrachten (CDS) blijft volledige zeggenschap (Full Command) over de Nederlandse Patriots houden. Het operationeel commando is in handen van de Supreme Allied Commander Europe (SACEUR) van de NAVO. Een Nederlandse officier die op het hoofdkwartier in Ramstein is geplaatst kan in opdracht van de CDS een opdracht aan de Nederlandse eenheden verbieden (red card holder).

In praktische zin zijn de Patriot eenheden in Turkije opgenomen in het zogeheten NATO Integrated Air and Missile Defense System (NATINADS) commandovoeringssysteem en krijgen ze voorwaarschuwingen via het NAVO commando voor luchtoperaties te Ramstein. Deze voorwaarschuwingen verhogen de effectiviteit van het Patriot-systeem. De NAR, het hoogste politieke orgaan van de NAVO, oefent politieke controle uit. De NAR zal regelmatig op basis van de rapportages van SACEUR de situatie en de inzet van de Patriots beoordelen.

Financiële aspecten

De additionele uitgaven die gemoeid zijn met een verlenging van de Nederlandse inzet van Patriots met een periode van twaalf maanden worden in totaal geraamd op EUR 30 miljoen. Deze uitgaven zullen zowel in 2014 (EUR 24,5 miljoen) als in 2015 (EUR 5,5 miljoen) worden gerealiseerd. De geraamde uitgaven voor de redeployment in 2014, worden doorgeschoven naar 2015. Deze additionele uitgaven voor de militaire bijdrage komen ten laste van het Budget Internationale Veiligheid en daarmee ten laste van de HGIS. Het BIV zal hiervoor in 2014 bij Voorjaarsnota via de eindejaarsmarge van de HGIS worden verhoogd met de onderbesteding op de begrote uitgaven aan crisisbeheersingsoperaties in 2013 binnen de HGIS. Door de restitutie van de VN voor de MINUSMA-missie via een kasschuif binnen de HGIS naar voren te halen kan, indien nodig, nog extra financiële ruimte worden geschapen. Zoals in de brief van 12 juli 2013 over het BIV aan de Kamer gemeld (Kamerstuk 33 400, nr. 149), houdt de Nederlandse inzet in het kader van het BIV onder andere in dat deze bijdraagt aan de bescherming van de burgerbevolking. De Patriot-missie voldoet daaraan.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven