Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2018
In de brief van 23 april 20131 heeft mijn ambtsvoorganger aangekondigd negen regionale proeftuinen «Betere zorg
voor minder kosten» te gaan volgen tot 2018. Op aandragen van verschillende zorgverzekeraars
zijn de negen regionale proeftuinen gevolgd voor de periode van 2013 tot en met 2017.
Met behulp van een tal aan interventies en strategieën hebben de regio’s de afgelopen
jaren gewerkt aan een manier om de gezondheid van de bevolking en de kwaliteit van
de zorg te verbeteren en de groei in (zorg)uitgaven te beperken, de zogenaamde Triple
Aim. Dit heeft geleid tot negen verschillende invullingen van regionale samenwerking
met wisselende samenstellingen van partijen zoals zorgverzekeraars, zorgaanbieders,
burgervertegenwoordiging en gemeenten. Deze verschillen geven aan dat er geen blauwdruk
is voor het organiseren van de juiste zorg op de juiste plek, een beweging waar de
proeftuinen voorlopers van zijn. Maar dat het gaat om maatwerk passend bij de regio
met zijn eigen specifieke uitdagingen en daarbij horende oplossingen.
Om de ontwikkelingen binnen de proeftuinen te kunnen volgen, inzicht te krijgen in
wat er nodig is voor regionale samenwerking en hier lering uit te kunnen trekken is
er een monitor bij het RIVM ingericht en is uw Kamer regelmatig geïnformeerd over
de stand van zaken. Met deze brief stuur ik u de eindpublicatie van de Monitor Landelijke
Proeftuinen «Regio’s in beweging naar een toekomstbestendig gezondheidssyteem» toe2.
Monitor Landelijke Proeftuinen
Op basis van de ontwikkelingen die de proeftuinen hebben doorgemaakt, zijn er door
het RIVM een achttal leidende principes opgesteld. Deze leidende principes zijn belangrijk
om vanuit een regionaal samenwerkingsinitiatief toe te werken van een zorgsysteem
naar een toekomstbestendig gezondheidssysteem en dit initiatief op zowel structuur
als proces goed in te richten. Het gaat dan om de volgende principes:
-
1. Creëer en behoud draagvlak tussen organisaties om domeinoverstijgend te werken;
-
2. Leer elkaar begrijpen en creëer onderling vertrouwen;
-
3. Definieer randvoorwaarden voor gezamenlijke verantwoording om zo risico’s en successen
te delen;
-
4. Zorg voor politieke steun en beïnvloed de beleidscyclus;
-
5. Zorg ervoor dat de financiële prikkels in lijn zijn met de gezamenlijke doelen;
-
6. Borg een verbetercyclus door een data- en kennisinfrastructuur op organisatie- en
regioniveau te ontwikkelen;
-
7. Organiseer inzicht in en input van burgerperspectieven;
-
8. Zet leiderschap in binnen een netwerk om de beweging naar de gezamenlijke doelen te
behouden en/of te versnellen.
Het RIVM biedt in deze eindpublicatie inzicht in hoe de principes het beste kunnen worden vormgegeven. Dat kan bruikbaar zijn voor diverse
andere trajecten die momenteel lopen om Triple Aim doelstellingen te verwezenlijken.
Naast het bijgevoegde rapport heeft het RIVM een webpagina (www.rivm.nl/lmp) gecreëerd waarop de resultaten van de monitor te vinden zijn.
Tot slot
Ik wil de proeftuinen bedanken voor hun inzet, enthousiasme en durf de afgelopen jaren.
Dit zal zeker niet altijd makkelijk zijn geweest. De lessen die de proeftuinen, en
daarmee de monitor, ons leren zijn zeer nuttig voor de bredere uitdaging waar we met
zijn allen voor staan: het organiseren van de juiste zorg op de juiste plek. De regionale
benadering van de proeftuinen en het centraal zetten van mensen en hun behoeften sluiten
hier mooi op aan. Ik zie de monitor van het RIVM dan ook als een aanvulling op het
rapport dat de Taskforce in april jl. heeft opgeleverd. Met dit rapport is er formeel
een einde gekomen aan de volgperiode van de negen proeftuinen, maar de beweging zet
zich voort binnen diverse andere trajecten die lopen, waaronder het traject «De juiste
zorg op de juiste plek». Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op het rapport van
de Taskforce3 zal ik deze beweging ondersteunen en faciliteren door te leren met en van de praktijk
en partijen bij elkaar te brengen.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins