Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 februari 2014
President Museveni van Uganda heeft op 24 februari de anti-homowet getekend. Het kabinet
verbindt hieraan consequenties voor de ontwikkelingsrelatie met Uganda. In deze brief
worden de voorgenomen maatregelen uiteen gezet.
Nederland zal zijn teleurstelling over het aannemen van de wet overbrengen aan de
Ugandese overheid. Daartoe is de ambassadeur van Uganda ontboden op het Ministerie
van Buitenlandse Zaken. De Nederlandse ambassadeur in Kampala heeft eerder al de zorgen
van het kabinet gedeeld met de premier en andere vertegenwoordigers van de overheid.
Hij zal opnieuw de Nederlandse positie kenbaar maken en onderstaande maatregelen aankondigen.
Daarnaast blijft de ambassade in gesprek met de LHBT organisaties in Uganda over mogelijke
vervolgstappen en hun veiligheid.
Ten aanzien van het Nederlandse hulpprogramma zal het kabinet de steun aan de Ugandese
overheid opschorten. Het gaat om de justitiële sector. De Nederlandse programma’s
op andere gebieden worden niet met de overheid uitgevoerd en blijven dan ook doorgaan.
Dit betreft een gedelegeerd voedselzekerheidsprogramma, diverse mensenrechtenprojecten
en inzet van centrale middelen op o.a. SRGR, maatschappelijke organisaties en hoger
onderwijs (NICHE). Concreet zal het kabinet de volgende programma’s opschorten:
-
1. Hulp aan organisaties die de wet openlijk steunen. Nederland zal een beroep doen op
de mensenrechtenclausule binnen Democratic Governance Facility (DGF) om steun aan
Inter-Religious Council (IRC) en Parliamentary Commission (PC) op te schorten. DGF
is een multi-donor fonds waaraan Nederland jaarlijks 2 miljoen bijdraagt. In het algemeen
zal Nederland er bij andere donoren op aandringen om samen het toezicht op partners
te verscherpen op mensenrechten, waaronder gelijke rechten voor LHBT.
-
2. Hulp aan de Ugandese overheid via het SWAp fonds voor de Justice, Law and Order Sector
(JLOS). Dit is een investeringsfonds van Nederland en de Ugandese overheid waaraan
beiden de helft bijdragen. Het wordt gebruikt voor opbouw van de infrastructuur en
capaciteit in de sector. Er worden activiteiten uit gefinancierd zoals mensenrechtentraining
voor politie; opzetten en verder uitrollen van de interne inspectiediensten van politie
en rechterlijke macht; bureaus voor het afhandelen van klachten; scholing voor gevangenen,
etc.
In EU verband zal het kabinet daarnaast inzetten op niet hervatten van EU begrotingssteun.
Deze is eind 2012 opgeschort naar aanleiding van een corruptieschandaal bij de Office
of the Prime Minister. Het gaat om een bedrag van 20 miljoen euro uit het Europees
Ontwikkelingsfonds (EOF 10). Uganda heeft hervormingen doorgevoerd en voldoet inmiddels
aan de voorwaarden van de EU om de steun te hervatten. Voordat de Commissie overgaat
tot betaling, moet de situatie in het land getoetst worden aan een aantal indicatoren
waaronder mensenrechten. Nederland heeft er bij EDEO en de Commissie op aangedrongen
dit te bespreken in de geëigende fora voordat een besluit wordt genomen. Tegelijkertijd
zoekt Nederland steun bij gelijkgezinde landen. Denemarken heeft aangegeven hulp aan
de overheid te stoppen. Andere landen hebben zich nog niet expliciet uitgesproken.
Ook zal Nederland steun geven aan de LHBT coalitie in Uganda om de wet te laten toetsen
aan de grondwet. Zodra de wet in werking treedt stapt de coalitie naar de rechter.
Nederland stelt hiervoor middelen beschikbaar en zal de rechtsgang volgen en steunen
waar mogelijk. Het bestaande intensieve contact met de LHBT gemeenschap in Uganda
en in Nederland zal worden voortgezet om in overleg met hen de juiste lijn te bepalen.
Belangrijk is dat de maatregelen van Nederland en andere partners de belangen van
LHBT in Uganda niet schaden en ook niet ten nadele van de gewone Ugandezen uitwerken.
Het kabinet zal zoveel mogelijk met EU lidstaten en andere partners optrekken om een
krachtig en eensgezind signaal af te geven dat deze wet onacceptabel is en ingaat
tegen internationale mensenrechtenverdragen.
De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.M.J. Ploumen