32 581 Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer en enkele andere wetten in verband met aanpassingen in het nabestaandenpensioen, een vergoeding voor deelname van leden van de Eerste Kamer aan internationale parlementaire assemblees en enkele technische wijzigingen (Wet aanpassing Appa en enkele andere wetten 2011)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 9 februari 2011

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

Algemeen

1

   

1.

Inleiding

1

2.

Lasten voor overheid, burgers en bedrijfsleven

2

3.

Financiële aspecten

2

4.

Overige aspecten

2

   

Artikelsgewijs

3

ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot aanpassing van de Appa en enkele andere wetten 2011. Zij constateren dat er een aantal reparaties in de Appa-wetgeving wordt uitgevoerd.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben slechts een enkele aanvullende vraag.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel. Het voorziet in een dekking voor nabestaandenpensioen voor gewezen deelnemers aan de Appa-pensioenregeling, door middel van een uitruil van een deel van het ouderdomspensioen. Er leven bij deze leden nog enkele vragen die zij bij de desbetreffende artikelen aan de orde stellen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben op een enkel punt nog behoefte aan een nadere toelichting.

2. Lasten voor overheid, burgers en bedrijfsleven

De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat de voorgestelde wijzigingen geen gevolgen hebben voor de administratieve lasten, met uitzondering voor het voorstel om voor de dekking van het Appa-nabestaandenpensioen voor gewezen deelnemers een uitruilmogelijkheid te introduceren. Deze leden vragen de regering hoe zwaar de administratieve lasten zijn en of op dat punt een Actal-toets is uitgevoerd.

3. Financiële aspecten

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de vergoeding voor Eerste Kamerleden voor het zitting hebben in een internationale parlementaire assemblee jaarlijks naar schatting € 350 000 bedragen. Zij vragen zich af of die kosten nu ook al worden gemaakt en zo ja, wie draagt die kosten nu dan? Zo nee, waarom worden die kosten nu niet gemaakt?

4. Overige aspecten

Graag willen de leden van de VVD-fractie de regering een ander gesignaleerd specifiek probleem voorleggen. Nadat vorig jaar de nieuwe colleges van burgemeester en wethouders waren gevormd bleek het volgende. Nieuw aangetreden wethouders, die de leeftijd van 65 jaar zijn gepasseerd, en reeds eerder in dezelfde gemeente wethouder zijn geweest, ontvangen geen pensioenuitkering meer, die gerelateerd is aan dat eerdere wethouderschap. Het moment van uitbetaling van het pensioen wordt met enkele jaren vooruit geschoven. Wel worden de niet ontvangen bedragen aangemerkt als extra stortingen, zodat na afloop van de bestuursperiode het pensioen extra is gestegen. Dit vloeit voort uit de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Betrokken wethouders ervaren het opschorten van de pensioenuitbetaling als een onrecht. Zij hebben immers het pensioen opgebouwd in de veronderstelling dat dat vanaf het 65ste jaar wordt uitgekeerd. Dit probleem laat zich nog meer gelden in die gevallen waarin het «nieuwe» wethouderschap in deeltijd wordt vervuld. Dan zou de wethouder er in zijn nieuwe bestuursperiode in inkomen op achteruit kunnen gaan. De leden van de VVD-fractie merken op, dat het opschorten van de pensioenuitbetaling zich niet voor doet als de wethouder in een andere gemeente als wethouder wordt benoemd dan de gemeente waarvan hij het pensioen ontvangt. Dan wordt het pensioen gewoon uitbetaald. In hoeverre is dit verschil in behandeling gerechtvaardigd? Gaarne krijgen zij een reactie van de regering.

Ook is de vraag welk inkomen bepalend is voor het herleven van de pensioenuitbetaling na hernieuwd aftreden. Is dat het inkomen uit het eerdere wethouderschap of het inkomen uit het latere wethouderschap? In hoeverre zijn er nadelige gevolgen als de waarde uit het pensioenfonds van een vroegere werkgever is overgedragen naar de gemeente waar iemand wethouder is? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.

In het algemeen vragen de leden van de VVD-fractie de regering uitgebreid op de hier weergegeven problematiek in te gaan. Welke mogelijkheden ziet de regering om dit op te lossen? Zou een mogelijkheid zijn dat de betreffende bestuurder ten minste een keuze mag maken voor doorbetaling van het pensioen of uitstel daarvan? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.

De leden van de VVD-fractie zouden graag zien dat het hier geschetste probleem wordt opgelost. Is de regering bereid om een nota van wijziging in te dienen, opdat aan deze situatie een einde wordt gemaakt?

Overigens merken deze leden op dat ook gedeputeerden, leden van de Tweede Kamer, ministers en staatssecretarissen met een opschorting van de pensioenbetaling te maken kunnen krijgen. De leden van de VVD-fractie vragen de regering de situatie van deze politieke ambtsdragers bij het antwoord te betrekken.

Voorts vragen de leden van de VVD-fractie de regering uiteen te zetten wat de voor- en nadelen van een pensioenfonds voor politieke ambtsdragers zijn.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I, onderdelen B, D, G, N, T en V (artikel 163c)

De leden van de VVD-fractie lezen dat er wordt voorgesteld te bepalen dat een deel van de aanspraken op het eigen pensioen bij het beëindigen van het deelnemerschap bij het einde van het uitkeringsrecht als politiek ambtsdrager kan worden omgezet in een aanspraak op nabestaandenpensioen bij overlijden voor het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Dit wordt voorgesteld naar aanleiding van een in de Tweede Kamer aangenomen motie – De Pater-van der Meer c.s. (TK 30 424 nr. 22). Het verheugt de leden van de VVD-fractie dan ook dat de motie nu in wetgeving wordt omgezet. Het zesde lid van de relevante artikelen regelt de situatie dat een gewezen politieke ambtsdrager na te hebben gekozen voor een uitruil later weer politiek ambtsdrager wordt. De door uitruil verkregen aanspraken op nabestaandenpensioen worden dan weer omgezet in aanspraken op eigen pensioen. De leden van de VVD-fractie gaan er daarbij vanuit dat na het opnieuw beëindigen van het deelnemerschap bij het einde van het uitkeringsrecht als politiek ambtsdrager een deel van het pensioen weer opnieuw kan worden omgezet in een aanspraak op nabestaandenpensioen bij het overlijden voor het bereiken van de leeftijd van 65 jaar.

De leden van ChristenUnie-fractie begrijpen het zo dat in het tweede lid van voorgesteld artikel 13b Appa staat dat voor de omzetting van het eigen pensioen, bedoeld in het eerste lid, onze Minister bij ministeriele regeling een leeftijdsafhankelijke ruilvoet vaststelt. Zij vragen de regering wat die leeftijdsafhankelijke ruilvoet precies inhoudt en hoe de regering deze ministeriele regeling zal gaan invullen.

Artikel I, onderdeel Q

De memorie van toelichting biedt naar de mening van de leden van de SP-fractie onvoldoende duidelijkheid of met deze wetswijzigingen de waarnemend burgemeester nu wel of niet betaald zal worden door de rijksoverheid.

Artikelen V, onderdeel A, en VII, onderdeel A

De leden van de SP-fractie vragen zich af in hoeverre deze regeling overeenkomt met de pensioenregeling voor de rest van Nederland, bijvoorbeeld die van Rijksambtenaren, en waar de verschillen zitten.

De voorzitter van de commissie,

Dijksma

De adjunct-griffier van de commissie,

Hendrickx


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Voorzitter, Beek, W.I.I. van (VVD), Staaij, C.G. van der (SGP), Koopmans, G.P.J. (CDA), Bochove, B.J. van (CDA), Aptroot, Ch.B. (VVD), Ondervoorzitter, Smilde, M.C.A. (CDA), Jansen, P.F.C. (SP), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Brinkman, H. (PVV), Raak, A.A.G.M. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Dibi, T. (GL), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Elissen, A. (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Schouw, A.G. (D66), Marcouch, A. (PvdA), Boer, B.G. de (VVD), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Lucassen, E. (PVV), Verhoeven, K. (D66) en Grashoff, H.J. (GL).

Plv. leden: Dam, M.H.P. van (PvdA), Burg, B.I. van der (VVD), Dijkgraaf, E. (SGP), Sterk, W.R.C. (CDA), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Steur, G.A. van der (VVD), Knops, R.W. (CDA), Dijk, J.J. van (SP), Rouvoet, A. (CU), Klaveren, J.J. van (PVV), Janssen, R.A. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Gent, W. van (GL), Kuiken, A.H. (PvdA), Fritsma, S.R. (PVV), Vermeij, R.A. (PvdA), Pechtold, A. (D66), Wolbert, A.G. (PvdA), Nieuwenhuizen, C. van (VVD), Taverne, J. (VVD), Bontes, L. (PVV), Hachchi, W. (D66) en Voortman, L.G.J. (GL).

Naar boven