32 574 Wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de bestrijding van visstroperij en het vervallen van de akte, alsmede enkele andere wijzigingen van deze en enige andere wetten

D NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE1

Vastgesteld 7 februari 2012

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en tot het stellen van de volgende vragen.

1. Inleiding

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de antwoorden van de regering met betrekking tot de Wijziging van de Visserijwet 1963. Deze leden beschouwen de reactie als een stap in de goede richting en hebben een aantal aanvullende vragen. De leden van de SP-fractie, de leden van de GroenLinks-fractie en het lid van de PvdD-fractie sluiten zich aan bij deze vragen.

2. Strafmaat

De regering gaat er van uit dat de opname van visstroperij in de Wet op de economische delicten een ontmoedigende werking heeft op potentiële visstropers. Hoe beoordeelt de regering in dit verband de hoogte van de boetes? Is de regering het met de leden van de PvdA-fractie eens, dat deze boetes in relatie tot de opbrengsten van de visstroperij te laag zijn en dat daar de facto geen ontmoedigende werking van uit gaat? Is de regering bereid om over de beoogde delicten en de strafmaat in overleg te treden met het Openbaar Ministerie?

3. Heterdaadbepaling

Wat zijn de redenen voor de regering om in dit geval te kiezen voor een heterdaadbepaling? Is de regering het met de leden van de PvdA-fractie eens, dat de heterdaadbepaling in de praktijk de bestrijding van de visstroperij bemoeilijkt? Als er in een concrete situatie sterke aanwijzingen zijn voor visstroperij is strafvervolging zonder heterdaad immers niet mogelijk.

4. Aanduiding herkomst vis

Is de regering bereid om te stimuleren, dat de restaurants uit vrije wil gaan aangeven waar zij de vis hebben gekocht? Gaat de regering bevorderen dat er in de sector een convenant wordt afgesproken? Immers, dit geeft duidelijkheid aan de consument en er kan een certificerende werking van uit gaan. Welke acties kan de regering in dit verband ondernemen?

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie verzoeken de regering de nadere memorie van antwoord vóór 5 maart 2012 aan de Eerste Kamer te zenden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Kneppers-Heynert

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, De Boer


X Noot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Kneppers-Heynert (VVD) (voorzitter), Terpstra (CDA), Noten (PvdA) (vice-voorzitter), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA), Klever (PVV), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Van Rey (VVD), Bröcker (VVD) en Beckers (VVD).

Naar boven