32 556 Wijziging van de Wet overige OCW-subsidies onder meer vanwege de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 29 oktober 2010 en het nader rapport d.d. 9 november 2010, aangeboden aan de Koningin door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 6 oktober 2010, no. 10.002772, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet overige OCW- subsidies ondermeer vanwege de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking, met memorie van toelichting.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 6 oktober 2010, nr. 10.002772, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advies van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 29 oktober 2010, nr. WO5.10.0478/l, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel betreft aanpassing van de Wet overige OCW-subsidies (hierna: de wet) aan de aanwijzingen voor subsidieverstrekking (hierna: de aanwijzingen).2

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking met betrekking tot de terugwerkende kracht. Zij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het voorstel wenselijk is.

De beoogde aanpassingen van de wet aan de aanwijzingen zullen, blijkens artikel II, in aansluiting op de inwerkingtreding van de aanwijzingen per 1 januari 2010, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010 worden doorgevoerd.

In dit verband is van belang dat de hoofdstukken 2 en 3 van de wet vervallen, aangezien de in die hoofdstukken opgenomen voorschriften ingevolge de aanwijzingen alleen nog maar bij subsidies met een grotere omvang kunnen worden gesteld. Bij de grotere subsidies zullen deze volgens de toelichting in voorkomend geval in de subsidieregelingen zelf worden opgenomen. Uit de toelichting blijkt niet of met deze wetswijzingingen met terugwerkende kracht, bij de verschillende subsidieregelingen vanaf 1 januari 2010 daadwerkelijk rekening is gehouden. De Afdeling adviseert in verband daarmee in de toelichting nader in te gaan op de voorgestelde terugwerkende kracht en zo nodig het voorstel aan te passen.

Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State aanleiding tot het maken van een inhoudelijke opmerking met betrekking tot de terugwerkende kracht. Naar aanleiding van het advies is de memorie van toelichting aangepast.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Regeling van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van 15 december 2009, houdende vaststelling van Aanwijzingen voor subsidieverstrekking (Stcrt. 20306).

Naar boven