32 513 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 62 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT 1 VAN R. A. TE R. 2 BETREFFENDE DISCRIMINATIE BIJ SOLLICITATIES

Vastgesteld 15 september 2011

Klacht

Verzoeker klaagt dat hij op grond van leeftijdsdiscriminatie is afgewezen voor functies bij de ministeries van Defensie en van Veiligheid en Justitie. Hij vraagt deze ministeries schadevergoeding.

Feiten

Verzoeker heeft na ontslag wegens reorganisatie vele malen gesolliciteerd onder andere bij de Koninklijke Luchtmacht en bij de Politie. Hij is voor beide functies afgewezen. Bij de Koninklijke Luchtmacht kreeg hij een automatisch gegenereerde mededeling hiervoor te oud te zijn. Voor de Politie is hij afgewezen omdat hij niet voldeed aan de normtijd voor de fysieke vaardigheidstoets. Verzoeker heeft de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) gevraagd te onderzoeken of verweerders – in twee afzonderlijke procedures – jegens hem verboden onderscheid op grond van leeftijd hebben gemaakt. De CGB heeft in beide zaken geoordeeld dat verboden onderscheid op grond van leeftijd namelijk bij de behandeling bij de vervulling van een openstaande vacature en in de Regeling aanstellingseisen politie 2002 is gemaakt. Het ministerie van Defensie heeft naar aanleiding van dit oordeel bezien of verzoeker in aanmerking kon komen voor een functie bij de Luchtmacht; dit bleek gezien zijn opleiding en werkervaring niet mogelijk. Ook heeft het ministerie van Defensie de inhoud van de website voor werving op de aanbeveling van de CGB aangepast.

Het ministerie van Veiligheid en Justitie (voorheen BZK) heeft naar aanleiding van het oordeel en de aanbevelingen van de CGB de normtijden aangepast met toepassing van een leeftijdsdifferentiatie.

Verzoeker heeft aan beide ministeries schadevergoeding gevraagd wegens onrechtmatig handelen.

Overwegingen

Verzoeker voert aan dat hij schade heeft geleden omdat er een verboden onderscheid in leeftijd is gemaakt en vraagt hiervoor vergoeding.

De minister van Defensie stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van onrechtmatig handelen omdat nooit sprake is geweest van een specifieke vacature waarop verzoeker heeft gesolliciteerd. Bovendien is naar aanleiding van het oordeel van de CGB alsnog onderzocht of verzoeker voor een functie bij de Koninklijke Luchtmacht in aanmerking zou komen. Gezien zijn opleiding en ervaring bleek dit niet mogelijk. Er ontbreekt een causaal verband tussen de normschending en de vermeend geleden schade van € 25 000; de vordering tot schadevergoeding is daarom afgewezen.

Ook de minister van Veiligheid en Justitie wijst de vordering voor geleden schade van € 25 000 als ongegrond af. De schadeclaim, die verder niet is beargumenteerd, berust op de stelling dat verzoeker door het fysiek motorisch onderzoek (FMO) een dienstverband bij de politie is misgelopen. Maar het FMO is slechts een van de vier toetsen voor het geschiktheidsonderzoek dat uitmondt in een advies aan het korps; de uiteindelijke beslissing moet het politiekorps dan nog nemen. Bovendien zou verzoeker de selectieprocedure kunnen vervolgen omdat zijn sollicitatie is aangehouden. Hoewel de minister de vordering ongegrond acht, biedt hij verzoeker een tegemoetkoming van € 1 000 voor zijn inspanningen aan.

Oordeel van de commissie3

De commissie is van oordeel dat, omdat het ministerie van Defensie na de uitspraak van de CGB pas na onderzoek heeft geconcludeerd dat verzoeker op grond van opleiding en ervaring niet in aanmerking kwam voor een functie bij de Koninklijke Luchtmacht en omdat het ministerie van Veiligheid en Justitie verzoeker in de gelegenheid stelt om zijn sollicitatie te vervolgen, niet onbehoorlijk dan wel onzorgvuldig is gehandeld.

Tegelijkertijd stelt de commissie vast dat de hele procedure ten aanzien van verzoeker niet feilloos is verlopen.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie,

Neppérus

De griffier van de commissie,

De Gier


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Cörüz (CDA), Smeets (PvdA), Neppérus (voorzitter) (VVD), Raak (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Elissen (PVV), Schouw (D66), Taverne (VVD) en de plaatsvervangend leden Biskop (CDA), Klijnsma (PvdA) en Harbers (VVD).

Naar boven