32 513 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 10 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT 1 VAN J.P. TE IJ.2 BETREFFENDE KWIJTSCHELDING VAN BELASTINGSCHULD

Vastgesteld 23 september 2010

Klacht

Verzoeker klaagt over de wijze van behandeling van zijn verzoek om kwijtschelding van belastingschuld omdat geen rekening is gehouden met zijn omstandigheden. Hij vraagt verrekening van de belastingaanslagen met de schadevergoeding die de Belastingdienst zijns inziens is verschuldigd.

Feiten

Verzoeker heeft een geschil met de Belastingdienst over verscheidene aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. Tegen de aanslag over het jaar 2005 heeft hij een bezwaar ingediend dat is afgewezen; hij is niet in beroep gegaan bij de rechtbank. In 2003 is beslag gelegd op zijn woning voor de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 1995 en 2000; in 2004 is beslag gelegd voor de definitieve aanslag over 2001. In 2005 heeft de ontvanger van de Belastingdienst meegedeeld dat de executoriale verkoop zou worden geannuleerd bij verstrekking van een bankgarantie van € 70 000; hierop is verzoeker niet ingegaan. Hij heeft een cessie van zijn levensverzekering aangeboden ter waarde van € 35 000. Verzoeker heeft tegen de tenuitvoerlegging geen verzet laten aantekenen. Hij acht de executoriale verkoop onrechtmatig maar heeft geen eis tot schadevergoeding ingediend. Verzoeker heeft verzocht om kwijtschelding van zijn belastingschuld van € 50 000. Dit verzoek is afgewezen; ook het beroep bij de directeur van de Ontvanger van de Belastingdienst tegen deze beschikking is afgewezen.

Overwegingen

Verzoeker voert aan dat zijn verzoek tot kwijtschelding van de belastingschuld is behandeld zonder de omstandigheden, waarin hij zijns inziens door toedoen van de Belastingdienst is gekomen, in aanmerking te nemen. Hij vindt de executoriale verkoop van zijn woning onrechtmatig; daarom moet zijns inziens de belastingschuld worden verrekend met een schadevergoeding.

De minister stelt zich op het standpunt dat het voorstel van verzoeker om een vermeende schade als gevolg van de executoriale verkoop van zijn woning te verrekenen met de aanslagen belastingschuld oneigenlijk is. Het verzoek om kwijtschelding is daarom beoordeeld volgens het geldende kwijtscheldingsbeleid. Het verzoek is afgewezen omdat verzoeker de gevraagde gegevens niet of onvolledig heeft verstrekt, omdat hij heeft gesteld een verbetering in zijn financiële situatie te verwachten en omdat een deel van de belastingschuld bestond uit omzetbelasting en motorrijtuigenbelasting.

Oordeel van de commissie3

Niet gebleken is dat de Belastingdienst het kwijtscheldingsverzoek onzorgvuldig heeft behandeld dan wel dat de afwijzing onvoldoende is gemotiveerd. De afwijzing van het kwijtscheldingsverzoek is in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving. Verzoeker heeft geen bijzondere omstandigheden aangetoond die het zouden rechtvaardigen om van het bestaande beleid af te wijken.

Voor het geschil met de Belastingdienst over de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2005 stond voor verzoeker na bezwaar de weg van beroep bij de rechtbank open.

Tegen de voorgenomen verkoop van zijn woning had hij in verzet kunnen komen bij de rechtbank ingevolge artikel 17 van de Invorderingswet.

Voor de vaststelling van een onrechtmatige daad ingevolge artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek van de Belastingdienst wegens de executoriale verkoop van zijn woning had verzoeker zich moeten wenden tot de civiele rechter.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Van Gent

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

XNoot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

XNoot
3

De commissie bestaat uit de leden: Van Gent (GL) fungerend voorzitter, Cörüz (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Van Raak (SP), Elissen (PVV), Mulder (VVD) en de plaatsvervangende leden Blanksma-van den Heuvel (CDA), Neppérus (VVD) en Blok (VVD).

Naar boven