32 501 Trendnota Arbeidszaken Overheid 2011

Nr. 15 BRIEF VAN MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2011

Bij brief van 20 april jl. (2011Z08455/2011D20984) heeft de griffier van de vaste commissie voor BZK mij het verzoek van de commissie overgebracht tot het sturen van een brief over de huidige regelingen met betrekking tot externe inhuur. In reactie op dat verzoek geef ik u in deze brief de gevraagde informatie.

Vooraf merk ik op dat ik als minister van BZK inzake de inhuur van extern personeel alleen een coördinerende verantwoordelijkheid heb voor de organisaties die tot het rijk behoren.

Voor de organisaties van het rijk zijn er recent in nauw overleg met uw Kamer spelregels afgesproken voor de inhuur van extern personeel. Dit betreft: 1) een norm voor de totale uitgaven externe inhuur en 2) een maximumuurtarief voor de inhuur van externen.

Ad 1). Met uw Kamer is in 2009 door de voormalige minister van BZK een sturingsinstrumentarium externe inhuur afgesproken. Het belangrijkste onderdeel daarvan is een uitgavennorm voor externe inhuur van maximaal 13% van de totale personele uitgaven (ambtelijk personeel + externe inhuur). De norm heeft het karakter van «comply-or-explain». Bij overschrijding van de norm dienen de ministers dit in het jaarverslag toe te lichten. Ik verwijs u verder naar de brief van de minister van BZK aan uw Kamer van 24 juni 2009 (TK, 2008–2009, 31 701, nr. 21).

In mei 2010 heeft de Kamer vervolgens een motie van het SP-lid Roemer aangenomen waarin de regering gevraagd werd de norm verder te verlagen tot 10%. In een brief van de voormalige staatssecretaris van BZK aan uw Kamer van 29 juni 2010 in reactie op deze motie wordt gesteld dat het kabinet de wens van de Kamer respecteert om voor 2011 een norm van 10% te hanteren (TK, 2009–2010, 31 701 en 32 360, nr. 32).

Ad 2). Eind 2009 heeft uw Kamer een motie aangenomen met het verzoek aan de regering om een maximumuurtarief vast te stellen voor de inhuur van extern personeel buiten de zogeheten mantelcontracten. De voormalige staatssecretaris van BZK heeft de Kamer in een brief van 5 juli 2010 in reactie op deze motie gemeld dat vanaf 1 januari 2011 een maximumuurtarief van € 225 per uur (excl. BTW) geldt voor de bedoelde inhuur (TK, 2009–2010, 32 124, nr. 18). Wanneer inhuur tegen een hoger tarief noodzakelijk is wordt dit door de desbetreffende ministers achteraf verantwoord in de departementale jaarverslagen.

Na afloop van het begrotingsjaar wordt de Tweede Kamer door elk ministerie in het departementale jaarverslag geïnformeerd over de hoogte van de uitgaven voor externe inhuur van personeel en wordt een eventuele overschrijding van de uitgavennorm toegelicht. Tevens wordt een eventuele inhuur die uitgaat boven het geldende maximumuurtarief toegelicht.

Op basis van de departementale jaarverslagen informeer ik uw Kamer over het totaal van de uitgaven voor externe inhuur door de gezamenlijke ministeries. Voor het jaar 2010 kunt u deze informatie tegemoet zien in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2010 die u binnenkort wordt toegezonden.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven