Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 maart 2011
Uw vaste commissie voor Economische Zaken verzocht mij om een afschrift van mijn antwoord aan de heer Wientjes van VNO-NCW
op zijn brief over de veranderende gassamenstelling in Nederland. Deze vindt u in de bijlage1. Voorts vroeg u mij om een reactie op het interview met de heer Erik te Brake, energiespecialist van VNO-NCW, dat gepubliceerd
is in de Volkskrant van 9 februari 2011. In dit interview passeren een aantal onderwerpen de revue die ook in de brief van
VNO-NCW staan en waarop ik in mijn brief antwoord. Daarnaast ga ik hieronder in op enkele specifieke elementen uit het interview
die niet in de brief aan bod zijn gekomen.
De vergelijking van de Nederlandse gassamenstelling met de buitenlandse is zeer leerzaam en wordt dan ook in het onderzoek
van Kema, Kiwa en Arcadis meegenomen. Onze buurlanden hebben elk hun eigen situatie. Duitse gasgebruikers zijn al langer gewend
aan import uit verschillende bronnen. Hierdoor zijn zij al beter bekend met grotere variatie in de gassamenstelling. Regionaal
zorgen de netbeheerders daar echter voor het beperken van de variatie. De vraag hoe in het Verenigd Koninkrijk wordt omgegaan
met uiteenlopende samenstellingen van gas, is interessant omdat het als enige land voorloopt op Nederland qua marktliberalisering
en splitsing van energiebedrijven. Voorts is het Verenigd Koninkrijk enkele jaren geleden netto importeur van gas geworden
en loopt hierbij ook vooruit op Nederland, omdat dit in ons land rond 2025 staat te gebeuren.
De in het interview genoemde problemen qua financiële gevolgen, veiligheid, milieu en efficiency komen allemaal aan bod in
het onderzoek. Belangrijk hierbij is de vergelijking van verschillende mogelijkheden. Dit sluit aan bij het voorbeeld van
het bedrijf Air Products in het interview. De gevolgen van nieuw gas bij deze gebruiker worden vergeleken met andere oplossingen,
zoals gasbehandeling centraal in het netwerk.
Het interview behandelt voorts het monopoliekarakter van gastransport en de onmogelijkheid om door het net specifieke ladingen
gas aan specifieke afnemers te sturen. Dit is de reden dat ik de regie centraal in handen heb genomen over normen in het handelsverkeer,
die in een andere branche de eigen verantwoordelijkheid van de sector en individuele bedrijven zou zijn.
Aan het einde wijdt het artikel enkele zinnen aan de situatie van de cv-ketels. Dit raakt direct aan de veiligheid van burgers.
Daarom ga ik hier dieper op in. Ik heb met de netbeheerder van het landelijke gastransportnet afgesproken dat de gassamenstelling
op het net voor laagcalorisch gas, waarop alle huishoudens zijn aangesloten, onveranderd zal blijven qua veiligheid voor een
periode van 10 jaar, en niet voor slechts een periode van één jaar. Daarnaast heeft de netbeheerder van het landelijke gastransportnet
toegezegd dat ook na 2021 de belangrijkste parameter van de gassamenstelling, de Wobbe-index, binnen de huidige zeer smalle
band zal blijven. Waarschijnlijk kunnen de meeste huidige toestellen van burgers ook na 2021 probleemloos verder blijven functioneren.
Het onderzoek hiernaar voldoet echter nog niet aan de hoge mate van zekerheid die ik eis voor de burgerveiligheid. Er is dus
een onderzoeks- en transitietraject nodig, waarmee nu wordt aangevangen
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen