32 500 XI Vaststelling van de begrotingsstaten van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) en van de begrotingsstaat van het Waddenfonds voor het jaar 2011

Nr. 10 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 19 april 2011

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Vuurwerkbesluit en enkele algemene maatregelen van bestuur (verbetering uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid Vuurwerkbesluit) (Kamerstuk 32 500 XI, nr. 4).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 18 april 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Snijder-Hazelhoff

De griffier van de commissie,

Sneep

1

Op welke wijze en door wie is het individueel risico en het groepsrisico vastgesteld van alle versoepelingen in de verpakking, opslag en vervoer van vuurwerk die in dit besluit voorliggen?

De maatregelen in de vuurwerkregelgeving, waaronder de afstanden, zijn gebaseerd op het voorkomen van effecten voor omwonenden. Bij die systematiek hoort niet het berekenen van het individueel (plaatsgebonden) risico en het groepsrisico. De wijzigingen die in het Vuurwerkbesluit worden doorgevoerd hebben geen negatieve consequenties voor mens en milieu. Uitgangspunt voor dit ontwerpbesluit is geweest dat de wijzigingen ten minste tot een gelijkwaardig niveau van bescherming van mens en milieu leiden. Het RIVM heeft de relevante wijzigingsvoorstellen op dit punt getoetst.

2

Is het mogelijk in het vuurwerkbesluit eisen ter beperking van de milieuschade anders dan geluid door vuurwerk op te nemen? Zo ja, bent bereid uitstooteisen per ton vuurwerk op te nemen voor zware metalen, roet, fijn stof?

Het is niet goed mogelijk om uitstooteisen per ton vuurwerk vast te leggen. Niet alleen is de samenstelling van het kruit in het vuurwerk enorm divers. En bij de verbranding ervan zijn de procesomstandigheden niet te definiëren en dus niet te standaardiseren. Er kan dus geen voorspelling worden gedaan van de te verwachten uitstoot op basis van de samenstelling van het kruit. Daarnaast is het niet mogelijk een betrouwbare meetmethode te ontwerpen die voor metingen van uitstoot gebruikt kan worden, omdat de apparatuur tegen de grote krachten van een ontploffing bestand moet zijn en gelijktijdig nauwkeurig moet kunnen meten.

De totale bijdrage van vuurwerk aan de jaarlijkse immissie van stoffen is overigens bijzonder gering. De bijdrage van vuurwerk bedraagt naar schatting 0,4% van de jaarlijkse immissie van fijn stof en voor de overige vrijkomende stoffen is dat nog veel minder.

Gelet op vorenstaande zie ik geen mogelijkheid uitstooteisen per ton vuurwerk voor zware metalen, roet en fijn stof in het Vuurwerkbesluit op te nemen.

3

Kunt u uiteenzetten hoeveel vuurwerk er de afgelopen vijf jaar jaarlijks is verkocht?

Omzetcijfers van de sector zijn mij niet bekend. In de media wordt ervan uitgegaan dat de laatste jaarwisselingen voor 60 – 70 miljoen Euro verkocht is. Uit de importmeldingen blijkt dat het gaat om de import van zo’n 12 000 ton vuurwerk.

4

Hoeveel illegaal vuurwerk is er dit jaar reeds aangetroffen?

Op basis van de cijfers van de vuurwerkbarometer van het Openbaar Ministerie (www.om.nl) is er tot en met 20 januari 2011 totaal 93 183 kg illegaal vuurwerk in beslag genomen.

5

Welke maatregelen neemt u voor het terugdringen van de verkoop van illegaal vuurwerk?

Los van de gebruikelijke handhavinginspanningen door de Vliegende brigade Vuurwerk, de VROM Inlichtingen en Opsporingsdienst (VROM IOD), de gemeentelijke en provinciale handhavers en de politie zijn in de afgelopen tijd op basis van de «Interventiestrategie Verboden consumentenvuurwerk» van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) in nauw overleg met het Openbaar Ministerie diverse initiatieven in gang gezet en worden extra maatregelen getroffen om illegaal vuurwerk te bestrijden. De volgende kunnen worden genoemd:

  • Er worden gerichte interventies uitgevoerd tegen personen en bedrijven die illegaal vuurwerk op de markt brengen. De afgelopen tijd zijn meerdere strafrechtelijke onderzoeken uitgevoerd tegen de belangrijkste importeurs van illegaal vuurwerk.

  • Nauwere samenwerking wordt gezocht met de buurlanden België en Duitsland en de belangrijkste producent van vuurwerk China.

  • Op Europees niveau wordt in het kader van de EU pyrorichtlijn gewerkt aan normen voor vuurwerkartikelen.

  • Bij de Europese Commissie zal worden voorgesteld om op Europees niveau (handels) afspraken met China te maken om illegale importen te voorkomen.

  • Na overleg met de federale overheid in België is de verkoop van zogenaamd spektakelvuurwerk aan Nederlandse consumenten beëindigd.

  • De handhavinginspanning m.b.t. illegaal vuurwerk kan nog effectiever worden gemaakt door het invoeren van een vergunningplicht voor vuurwerkimporteurs. Na het uitwerken van een normdocument door de sector zal het Vuurwerkbesluit hierop aangepast worden. Zie de brief van 8 december 2009 (Kamerstukken II 2009/10, 32 123 XI, nr. 541) over dit onderwerp..

6

Deelt u de zorgen dat vuurwerk steeds zwaarder wordt en eerder wordt afgestoken? Wat bent u van plan hiertegen te doen?

Het toegelaten consumentenvuurwerk wordt niet steeds zwaarder en mag alleen tussen 31 december 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daarop volgende jaar worden afgestoken. Bekend is dat vooral jongeren geneigd zijn eerder en dan vooral gedurende de verkoopperiode vuurwerk af te steken. Daar wordt door de politie tegen opgetreden. Punt is wel dat de politie zich qua inzet vooral op de feitelijke jaarwisseling wil en moet richten. Beschikbaarheid van personeel kan in de periode daarvoor lastig zijn.

Natuurlijk deel ik uw zorg dat nog steeds zwaar knalvuurwerk in het illegale circuit en in handen van particulieren terecht komt. Dit brengt risico’s op onoordeelkundig of ongewenst gebruik en risico’s van onbekende, onjuiste en onvergunde opslag met zich. In het antwoord op vraag 5 is aangegeven welke maatregelen daartegen zijn en worden getroffen.

Samen met de Minister van Veiligheid en Justitie zal ik er op aandringen de inspanningen van de opsporingsdiensten en inspecties in belangrijke mate te richten op illegaal vuurwerk.

7

Hoeveel incidenten met vuurwerk en dieren hebben er de afgelopen jaren plaatsgevonden?

Dat is mij niet bekend.

8

Bent u bereid een verbod in te stellen op de verkoop van particulier vuurwerk in het belang van de gezondheid van mens, dier en milieu? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Een algeheel verbod op consumentenvuurwerk is al meermalen met de Kamer besproken. Dit mede op basis van onderzoek van TNS/NIPO uit 2008 waaruit blijkt dat iets meer dan de helft (52%) van de Nederlanders tamelijk tot zeer positief staat tegenover het afsteken van vuurwerk met oud en nieuw, terwijl bijna de helft (47%) daar tamelijk tot zeer negatief tegenover staat. De groep die zeer negatief tegenover het afsteken van vuurwerk met oud en nieuw staat, is groter dan de groep die daar zeer positief tegenover staat (respectievelijk 21% versus 13%).

Naar mijn oordeel moet het afsteken van consumentenvuurwerk niet worden verboden. Vuurwerk hoort bij oud en nieuw en zolang het verantwoord wordt gebruikt, beleven veel mensen er plezier aan. Maatregelen om overlast van vuurwerk te beperken moeten daarom vooral worden bezien in de brede aanpak van ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling.

9

Bent u van mening dat de overheid het gebruik van vuurwerk niet moet stimuleren maar moet ontmoedigen? Zo ja, op welke wijze bent u van plan dit te doen?

De overheid stimuleert noch ontmoedigt het gebruik van vuurwerk. Ontmoedigen zou ook niet passend zijn als gebruik onder beperkingen is toegestaan. Ingezet wordt op een goede uitvoering en naleving van de geldende regelgeving. Ik zie geen reden daarin verandering te brengen.

10

Op welke wijze wordt gevolg gegeven aan de aanbeveling uit de evaluatie van het Vuurwerkbesluit om via gerichte monitoring en inspecties in beeld te brengen wat de aard en omvang is van illegaal vuurwerk om op basis daarvan gericht te kunnen besluiten tot intensivering van toezicht en handhaving?

Door de VROM IOD is de afgelopen jaren uitgebreid onderzoek gedaan om beter inzicht te krijgen in de stromen illegaal vuurwerk. Dat betaalt zich uit in inbeslagname van meerdere partijen illegaal vuurwerk. De stromen vuurwerk en de omvang en aard van dat in beslag genomen vuurwerk zijn een goede maatstaf gebleken om toezicht en opsporing te kunnen sturen. Deze aanpak zal worden gecontinueerd; zie ook mijn antwoord op vraag 5.

Daarnaast wordt door de Vliegende brigade Vuurwerk met de dienst Domeinen structureel informatie uitgewisseld en gedetermineerd welk vuurwerk in beslag is genomen. Ook hierdoor kunnen het toezicht en de opsporing beter gestuurd worden.

11

Hoe verhoudt zich in getal en procenten de € 1 025 000 euro lastenverlichting zich tot de totale omzet in de handel van vuurwerk in Nederland? Is deze besparing het vergroten van het risico op rampen waard?

Zoals al aangegeven bij mijn antwoord op vraag 3 zijn omzetcijfers van de sector mij niet bekend. Uitgegaan wordt wel van een omzet van 60–70 miljoen Euro. Dit komt dus neer op een krappe 1,6%. Het is echter niet zo dat deze besparing in enige relatie zou staan tot het vergroten van het risico op rampen. Mij is onduidelijk waar deze veronderstelling op gebaseerd is. Zoals in mijn antwoord op vraag 1 is aangegeven, is uitgangspunt voor dit ontwerpbesluit geweest dat de wijzigingen ten minste tot een gelijkwaardig niveau van bescherming van mens en milieu leiden. De berekende lastenverlichting is gebaseerd op het verminderen van het aantal (vergunning)procedures en heeft geen relatie met de fysieke veiligheidseisen.

12

Kunt u de rekensom over de bestuurslasten (paragraaf 4 van de Nota van Toelichting) completeren met het wegvallen van legeskosten?

De legeskosten voor procedures voor milieuvergunningen zijn sinds 1998 afgeschaft. Deze zijn dus in relatie tot het verminderen van de bestuurslasten niet relevant; de rekensom in de toelichting is dus compleet.

13

Zou u een handhavingfrequentie van minder dan één keer per jaar voor deze activiteiten met een hoog risicoprofiel verantwoord vinden?

De handhavingfrequentie dient aan te sluiten op de specifieke situatie van het betreffende geval. Zo kan een frequentie van minder dan eenmaal per jaar bij een kleine opslag of goed naleefgedrag voldoende zijn. Bij een grote opslag of slecht naleefgedrag zal minder dan eenmaal per jaar eerder tekort schieten. Bij toepassers of ontbranders van evenementenvuurwerk zal zeker bij slechte ervaring met de naleving van regels meermaals of wellicht bij ieder evenement gecontroleerd worden. De handhavingfrequentie behoort dus afgestemd te zijn op het specifieke geval. Mijn ervaring is dat dit in de praktijk ook zo toegepast wordt.

Maar de handhaving moet natuurlijk niet alleen op peil zijn ten aanzien van de gemelde of vergunde activiteiten. Er zal juist ook capaciteit beschikbaar moeten blijven voor het opsporen van illegale activiteiten.

14

Hoeveel bedragen de handhavingkosten als de gemeenten gemiddeld één keer per jaar iedere inrichting willen controleren?

Er zijn in Nederland zo’n 1500 vuurwerkbedrijven. Voor ca. 1450 is de gemeente het bevoegd gezag en voor ca. 50 is dat de provincie. Wanneer alle bedrijven eenmaal per jaar gecontroleerd worden, betekent dit ten minste 1450 x € 700,– = € 1 015 000,– (gemeenten) en 50 x € 1750,– = € 87 500,– (provincies) aan eerste handhavingkosten. De kosten zullen oplopen afhankelijk van de zo nodig te nemen vervolgstappen.

15

Kunt u uiteenzetten waarop u baseert dat er slechts rond het einde van het jaar zwaar tilwerk wordt verricht aan vuurwerk? Wordt tot die periode geen vuurwerk vervoerd, opgeslagen en gebruikt in Nederland?

Natuurlijk wordt gedurende praktisch het gehele jaar vuurwerk getransporteerd en opgeslagen. De bedoelde opmerking is geplaatst in relatie tot het verhogen van de maximale hoeveelheid per verkoophandeling aan de consument. Die verkoop en aflevering vindt geconcentreerd gedurende de 3 dagen direct voor de jaarwisseling plaats. Verhogen van die maximale verkoophoeveelheid zou repercussie kunnen hebben op de arbeidsomstandigheden. Vandaar dat dit mede in beschouwing genomen is.

16

Op basis van welk onderzoek naar individueel en groepsrisico is de opslag en verkoop van vuurwerk bij tankstations voor wegverkeer toe te staan? Heeft de ligging buiten de bebouwde kom te maken met het schijnbaar lagere risico? Onderkent u echter wel het gevaar van cumulatie en katalysatie en de omvang van de ramp die zich kan voordoen bij een tankstation?

Zoals ook in mijn antwoord op vraag 1 aangegeven is, zijn de maatregelen in de vuurwerkregelgeving, waaronder de afstanden, gebaseerd op het voorkomen van effecten voor omwonenden. Bij die systematiek hoort niet het berekenen van het individueel (plaatsgebonden) risico en het groepsrisico. Mits voldaan wordt aan de voorgeschreven, aan te houden afstanden zal dan ook geen extra risico optreden. Er is daarom geen reden de opslag en verkoop van vuurwerk bij tankstations voor wegverkeer niet toe te staan. Het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer laat echter de opslag van motorbrandstoffen in combinatie met vuurwerk op dit moment niet toe. Dit ontwerpbesluit voorziet er daarom in dat de betrokken bepaling in dat besluit wordt geschrapt. Daarnaast wordt in het Vuurwerkbesluit wel de bepaling opgenomen dat gelijktijdig afleveren van motorbrandstoffen en vuurwerk alleen is toegestaan indien voldoende afstand wordt aangehouden.

17

Is aan de opslag van vuurwerk bij tankstations voor wegverkeer een beperking opgelegd voor wat betreft de categorie vuurwerk?

Daar is geen beperking aan opgelegd. Mits de in- en externe afstanden worden aangehouden, zal geen extra risico optreden. Praktisch zal, voor zover mij bekend, alleen de combinatie van een tankstation met de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk voorkomen.

18

Is er voldoende ruimte om aanvragen van professionals om «oneigenlijk professioneel vuurwerk» van onder het verbod van artikel 1.2.2, vijfde lid te halen, niet te honoreren als blijkt dat bijvoorbeeld zwaar knalvuurwerk risicovol is voor niet-professionele gebruikers?

Het nieuwe vijfde lid is juist bedoeld om dergelijk vuurwerk van de Nederlandse markt te weren. Het geldt voor specifiek bij ministeriële regeling aangewezen typen zwaar knalvuurwerk dat in Nederland niet door professionals wordt gebruikt. Het verbod geldt alleen niet als genoegzaam wordt aangetoond dat het betreffende vuurwerk uitsluitend bestemd is voor gebruik door professionals in een andere lidstaat van de Europese Unie waar gebruik van zodanig vuurwerk wel is toegestaan dan wel voor gebruik in een land buiten de Europese Gemeenschap.

De mate waarin het bewuste vuurwerk risicovol is voor consumenten is daarbij geen criterium. Al het professionele vuurwerk is immers ongeschikt voor niet-professionele gebruikers.

19

Op basis van welke gegevens kunt u stellen dat zwaarder vuurwerk ook stabieler is? Kunt u in uw antwoord tevens de relatie leggen naar de opmerking op pagina 9 en 10 dat zwaar vuurwerk ongeschikt is om te gebruiken omdat het ontstekingsmoment niet voldoende bepaalbaar is?

Mogelijk is verwarring ontstaan omdat de termen zwaar en stabiel in verschillende context gebruikt worden. Bij het ophogen van de maximale verkoophoeveelheid aan de consument is mede in ogenschouw genomen dat grotere cakeboxen (sinds 2006 toegestaan n.a.v. de interventiestrategie verboden consumentenvuurwerk) zwaarder en stabieler zijn. De grootste wegen al bijna 10 kg, zijn breder en in verhouding minder hoog en vallen dus minder makkelijk om. De lading per tube (buisje in de cakebox) is niet veranderd, maar het aantal tubes is groter.

Bij zwaar knalvuurwerk gaat het hier (naast echt professioneel vuurwerk) om illegaal vuurwerk met tamelijk veel en gevaarlijk kruit dat feitelijk voor de consument gemaakt wordt. Daarbij blijkt het ontstekingsmoment vaak niet goed te bepalen. Dit zware knalvuurwerk is daarmee niet geschikt voor de professional en al zeker niet voor de consument. De nota van toelichting is op dit punt verduidelijkt.

20

Welke gevolgen heeft de verhoging van de verkoophoeveelheid vuurwerk van 10 kilogram naar 25 kilogram voor de totale verkoop van het vuurwerk? Verwacht u een verhoging van de verkoopcijfers? Zo ja, verhoogt dit niet ook het aantal ongevallen met vuurwerk?

Het verhogen van de maximale hoeveelheid per verkoophandeling zal geen invloed hebben op de totale verkoop. Nu kan immers ook meermaals 10 kg. gekocht worden. Wel voorkomt het dat verkopers onnodig meerdere verkoophandelingen moeten verrichten als een consument bijvoorbeeld één grote cakebox, een paar vuurpijlen en wat rotjes wil kopen.

De totale verkoop van vuurwerk stijgt wel in de jaren, maar dat betreft een autonome trend. Dat leidt bij evenredig verkeerd gebruik ongetwijfeld tot meer letselgevallen. In werkelijkheid wordt het aantal letselgevallen echter meer bepaald door zaken als het weer, onjuist gebruik, ongeregeldheden en illegaal vuurwerk.

21

Kunt u uiteenzetten met voorbeelden hoeveel vuurwerk 10 000 kilogram is en een indicatie geven van de explosieve kracht van die hoeveelheid? Kunt u uiteenzetten hoeveel 10 000 kilogram is in relatie tot de hoeveelheid die in 2000 in Enschede tot de vuurwerkramp leidde?

De omvang is afhankelijk van het type vuurwerk (hoeveelheid papier, opbouw ed.). Zo zijn rotjes meer compact dan cakeboxen of vuurpijlen. Gemiddeld gaat in een 40 foot container 20 000 kg vuurwerk. Een halve 40 foot container komt dus overeen met 10 000 kg vuurwerk.

De explosieve kracht is sterk afhankelijk van het feit of het consumentenvuurwerk of professioneel vuurwerk betreft. Bij correct opgeslagen consumentenvuurwerk (gevarenklasse 1.4G en S) zullen de effecten beperkt blijven tot vuur, rook en uitstoot van brandende delen tot een straal van 15 m. Dit is geen massa-explosief vuurwerk.

Professioneel vuurwerk is wel massa-explosief. Niet voor niets worden hiervoor bij opslag ook veiligheidsafstanden van 400 m en 800 m aangehouden. Ook het oneigenlijke professionele (illegale) vuurwerk is doorgaans massa-explosief. In Enschede lag zowel consumentenvuurwerk (klasse 1.4G en S) als professioneel vuurwerk (klasse 1.1G). Dit laatste soort vuurwerk heeft tot een massa-explosie geleid.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Gent, W. van (GL), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), voorzitter, Slob, A. (CU), Aptroot, Ch.B. (VVD), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), Bashir, F. (SP), Mos, R. de (PVV), Tongeren, L. van (GL), Monasch, J.S. (PvdA), Dekken, T.R. van (PvdA), Dijkgraaf, E. (SGP), Veldhoven, S. van (D66), Koolmees, W. (D66), ondervoorzitter, Jong, L.W.E. de (PVV), Huizing, M.E. (VVD), Leegte, R.W. (VVD) en Werf, M.C.I. van der (CDA).

Plv. leden: Groot, V.A. (PvdA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Houwers, J. (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Lucas, A.W. (VVD), Smeets, P.E. (PvdA), Gerven, H.P.J. van (SP), Haverkamp, M.C. (CDA), Bontes, L. (PVV), Thieme, M.L. (PvdD), Bochove, B.J. van (CDA), Vacature SP, Agema, M. (PVV), Grashoff, H.J. (GL), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Jacobi, L. (PvdA), Staaij, C.G. van der (SGP), Ham, B. van der (D66), Verhoeven, K. (D66), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Boer, B.G. de (VVD), Lodders, W.J.H. (VVD) en Koopmans, G.P.J. (CDA).

Naar boven