32 500 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2011

Nr. 93 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 april 2011

Inleiding

Hierbij bied ik u de personeelsrapportage van Defensie aan met de stand van 31 december 2010. Deze rapportage geeft een overzicht van de ontwikkelingen van de personeelslogistieke keten in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 en de daaruit resulterende vullings- en bestandsopbouw. Waar relevant wordt een vergelijking gemaakt met de Personeelsrapportage 2009 van 19 maart 2010 (Kamerstuk 32 123 X, nr. 112).

In de brief van 11 oktober 2010 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 4) heeft mijn ambtsvoorganger uiteengezet dat Defensie onder meer maatregelen heeft genomen ter verkleining van de instroom van nieuw personeel. In mijn brief van 18 november 2010 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 16) heb ik de Kamer geïnformeerd over de voorgenomen maatregelen naar aanleiding van de nota van wijzing op de defensiebegroting van 2011. Op personeelsgebied zijn in dit kader eind 2010 de volgende maatregelen genomen.

  • een verschuiving van een aantal opkomsten van 2010 naar 2011;

  • de stopzetting van sollicitaties die nog niet waren voltooid;

  • een beperking van de instroom van militair personeel in 2011 tot maximaal 1 700 personen;

  • een beperking in 2011 van de bevorderingruimte voor militair personeel;

  • een vacaturestop voor burgerpersoneel;

  • een verdere vermindering van formatieve inhuur.

De effecten van een deel van deze maatregelen zijn in deze rapportage zichtbaar. Zo is de belangstelling voor een baan bij Defensie gedaald en is de omvang van het totale personeelsbestand in 2010 licht afgenomen.

Instroom

De instroom van militair personeel is verminderd door opkomsten te verschuiven van 2010 naar 2011 en aan het einde van 2010 lopende sollicitatieprocedures stop te zetten. Hierdoor is het militaire personeelsbestand in heel 2010 slechts met 21 VTE’n toegenomen.

Samenwerking met Regionale Opleidingscentra (ROC)

De samenwerking met de ROC’s is in de loop van 2010 verder geïntensiveerd. De voorbereidingen voor het schooljaar 2011/2012 zijn intussen begonnen. De instroom van personeel via de opleiding Veiligheid & Vakmanschap (VeVa) is voor Defensie van onverminderd belang. De leerlingen kunnen, na een keuring, bij gebleken geschiktheid instromen in de organisatie.

In de onderstaande tabel staan per schooljaar vermeld de behoefte, de instroom op ROC’s, het aantal leerlingen dat in opleiding is en de geplande instroom bij Defensie na voltooiing van de opleiding op een ROC. De cursieve cijfers zijn plangetallen op basis van verwachtingen en behoeftes.

Tabel I: Overzicht leerlingen Veiligheid & Vakmanschap (VeVa) in 2010 en 2011.
 

SCHOOLJAAR

 

2009/2010

2010/2011

Behoefte

1 050

2 411

Instroom op ROC

1 062

2 373

In opleiding

760

2 059

Geplande instroom Defensie

600

1 375

Instroom bij Defensie

0

0

Op dit moment stromen de eerste leerlingen VeVa van het schooljaar 2009/2010 bij Defensie in. Volgens de eerste indicaties voldoet het aantal leerlingen dat nu zal instromen niet aan de verwachtingen. Voor de schooljaren 2011/2012 en verder zijn er nog geen leerlingen aan hun ROC-opleiding begonnen.

Directe externe instroom

Grafiek 1 bevat een overzicht van de wervingsketen militair personeel in de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 per krijgsmachtdeel en voor Defensie in totaal, evenals de gegevens van 2009.

Grafiek I: Wervingsketen militair personeel (MP) in de periode 1 januari 2010–31 december 2010.

Grafiek I: Wervingsketen militair personeel (MP) in de periode 1 januari 2010–31 december 2010.

Uit de resultaten blijkt dat het aantal belangstellenden en sollicitanten in 2010 (vierde kolom) sterk is gedaald ten opzichte van 2009 (laatste kolom). Dit hangt samen met de maatregel om de wervingsactiviteiten tot een minimum te beperken. De afname van de belangstelling komt ook doordat de traditionele instroom van schoolverlaters afneemt. Deze vorm van instroom wordt steeds meer vervangen door de instroom via ROC’s. VeVa-leerlingen maken hun belangstelling kenbaar bij een ROC. Deze belangstelling wordt door Defensie niet geregistreerd.

Het aantal aanstelbaren is in 2010 slechts licht gedaald. Een groot aantal personen had reeds een toezegging tot aanstelling voordat de sturingsmaatregelen van kracht werden. Het aantal aangestelden is wel fors gedaald. Dit wordt mede verklaard doordat voor ruim 400 personen de opkomstdatum is verschoven van 2010 naar 2011.

Iedere sollicitant die in 2010 een toezegging tot aanstelling heeft ontvangen, kan bij Defensie instromen. In de beperkte instroom van 2011 is rekening gehouden met de personen van wie de opkomst van 2010 naar 2011 is verschoven.

Instroom van medewerkers met eerder opgedane werkervaring

Deze instroom blijft van belang voor de vulling van specifieke functies binnen Defensie. Door de in 2010 genomen maatregelen is de omvang van deze instroom sterk afgenomen. In 2010 zijn via «werk naar werk» in totaal 255 VTE’n ingestroomd.

Keuring- en selectieproces

De onderstaande tabel geeft inzicht in de ontwikkeling van het uitvalpercentage in het keuring- en selectieproces.

Tabel II: uitval tussen verschijnen keuring & selectie en besluit aanstelbaar in periode 1 januari 2010 t/m 31 december 2010 evenals de voorgaande rapportageperiode.
 

2010

2009

Verschenen bij K&S

7 615

15 522

Aanstelbaren

4 384

4 678

Uitvalpercentage

41,7%

69,9%

Uit de resultaten van de Keuring & Selectie blijkt dat 2009 een uitzonderlijk jaar was. De belangstelling en het aantal sollicitaties bij Defensie waren hoog, evenals het grote aantal personen dat aan het keurings- en selectieproces is begonnen. Door de grote belangstelling voor een min of meer gelijkblijvend aantal functies was het uitvalpercentage in 2009 eveneens hoog. Het uitvalpercentage in 2010 is realistischer en vergelijkbaar met de resultaten uit 2008 (41 procent).

Doorstroom

De doorstroom behelst de plaatsing van personeel op een andere functie in de organisatie, de ontwikkeling van het personeel en het bieden van ontplooiingsmogelijkheden gericht op het behoud van personeel.

Doorstroom in de rangen

De onderstaande tabel geeft de duur die militair personeel in de vorige rang heeft doorgebracht bij een bevordering in periode van 1 januari 2010 tot 31 december 2010.

Tabel III: De gemiddelde duur in de vorige rang in jaren van het militaire personeel dat in periode 1 januari 2010–31 december 2010 is bevorderd, per operationeel commando.

Tabel III: De gemiddelde duur in de vorige rang in jaren van het militaire personeel dat in periode 1 januari 2010–31 december 2010 is bevorderd, per operationeel commando.

De gegevens vertonen hetzelfde beeld als bij de vorige rapportage. Vrouwen die worden bevorderd hebben gemiddeld minder lang dan mannen in hun oude rang gefunctioneerd.

Verblijfsduur

In de onderstaande grafiek wordt de gemiddelde verblijfsduur van militair personeel getoond dat in de rapportageperiode bij Defensie is uitgestroomd. Hierbij is het verloop tijdens de initiële opleiding buiten beschouwing gelaten.

Grafiek II: Gemiddelde verblijfsduur in jaren van uitgestroomd militair personeel (MP) in de periode 1 januari 2010–31 december 2010 per operationeel commando, per rangcategorie en afgezet tegen de voorgaande rapportageperiode.

Grafiek II: Gemiddelde verblijfsduur in jaren van uitgestroomd militair personeel (MP) in de periode 1 januari 2010–31 december 2010 per operationeel commando, per rangcategorie en afgezet tegen de voorgaande rapportageperiode.

De verblijfsduur van uitgestroomd personeel is voor de manschappen gedaald. Dit komt mede doordat vaker manschappen Defensie hebben moeten verlaten omdat zij niet in aanmerking kwamen voor doorstroom naar hogere rangen. De verblijfsduur van uitgestroomde onderofficieren en officieren is gestegen.

Uitstroom

In dit deel wordt een beeld gegeven van het actieve personeel dat in de periode tussen 1 januari 2010 en 31 december 2010 de organisatie heeft verlaten.

Reguliere en irreguliere uitstroom

In de volgende tabel worden de aantallen uitgestroomde militairen per operationeel commando weergegeven.

Tabel IV: uitstroom van militairen per operationeel commando in de periode 1 januari 2010–31 december 2010, alsmede de gegevens van de voorgaande rapportageperiode

Tabel IV: uitstroom van militairen per operationeel commando in de periode 1 januari 2010–31 december 2010, alsmede de gegevens van de voorgaande rapportageperiode

De uitstroom van militair personeel was in 2010 in aantal en samenstelling vergelijkbaar met die in 2009.

Verloop bij de opleidingen

Tabel V: uitstroom tijdens initiële opleiding per operationeel commando in de periode 1 januari 2010–31 december 2010, alsmede de gegevens van de voorgaande rapportageperiode.

VERBLIJFSDUUR

CZSK

CLAS

CLSK

KMAR

DEFENSIE

2009

< 2 maanden

6,2%

9,7%

2,4%

4,2%

7,4%

12,3%

2 < 6 maanden

10,3%

16,6%

7,9%

2,5%

12,7%

8,7%

6 – 12 Maanden

12,3%

10,9%

4,8%

4,0%

9,9%

4,2%

12 – 24 maanden

7,2%

5,0%

6,7%

5,1%

5,7%

2,5%

> 24 maanden

1,8%

5,7%

7,1%

11,0%

5,4%

1,8%

TOTAAL

37,9%

47,9%

28,8%

26,8%

41,1%

29,5%

In 2010 is de uitstroom van personeel met een opleidingsduur van meer dan twee maanden sterk gestegen. De uitstroom tijdens initiële opleidingen in 2010 betreft veel militairen die in 2009 aan hun initiële opleiding zijn begonnen. De uitstroom uit initiële opleidingen in 2010 geeft daarom een vertekend beeld.

Saldo in-, door- en uitstroom personeel

In grafiek 3 wordt duidelijk welke veranderingen in de in- en uitstroom van militair personeel er zijn geweest. In 2008 was er sprake van een krimpend personeelsbestand terwijl 2009 opviel door een sterke groei van militair personeel. De in 2010 genomen sturingmaatregelen hebben er voor gezorgd dat het militaire personeelsbestand in 2010 nauwelijks is toegenomen.

Grafiek III: Ontwikkeling saldo in- en uitstroom militair personeel 2008–2010

Grafiek III: Ontwikkeling saldo in- en uitstroom militair personeel 2008–2010

Ontwikkeling in- en uitstroom burgerpersoneel

In 2009 was er nog een toename aan burgerpersoneel van 447 VTE’n. In 2010 is het aantal burgers bij Defensie met 202 VTE’n gedaald.

In totaal is het personeelsbestand van Defensie in 2010 met 181 VTE’n gekrompen.

Vulling en bestandsopbouw

Vulling

De vullingsgraad van militaire functies per 31 december 2010 is ten opzichte van 31 december 2009 gestegen tot ruim 86 procent. Dit komt vooral door de toename van het aantal militairen op een organieke arbeidsplaats.

Tabel VI: Vulling functies militair personeel per 31 december 2010, alsmede de gegevens van de voorgaande rapportageperiode

Tabel VI: Vulling functies militair personeel per 31 december 2010, alsmede de gegevens van de voorgaande rapportageperiode

De vullingsgraad van functies voor burgerpersoneel is per 31 december 2010 licht gedaald, maar nog altijd meer dan 100 procent.

Tabel VII: Organieke vulling – burgerpersoneel per 31 december 2010

Tabel VII: Organieke vulling – burgerpersoneel per 31 december 2010

Niet alle 6408 onbezette militaire arbeidsplaatsen kunnen worden aangemerkt als vacatures. Van deze arbeidsplaatsen worden 374 VTE’n tijdelijk bezet door burgerpersoneel. Daarnaast is er sprake van administratieve vertragingen bij reorganisaties. Voorts worden de onbezette militaire arbeidsplaatsen gebruikt voor het tijdelijk plaatsen van medewerkers zonder organieke arbeidsplaats zoals herplaatsers en reïntegranten. Op 31 december 2010 waren dit 1386 VTE’n. Het aantal mogelijk te vullen militaire arbeidsplaatsen was op 31 december 2010 derhalve 4648 VTE’n. Verder is het leerlingenbestand van Defensie 1171 VTE’n hoger dan begroot. Dit wordt gefinancierd met de financiële middelen die vrijkomen door de vacatureruimte. De vacatureruimte wordt hierdoor verder beperkt tot 3477 VTE’n.

De beperkte financiële ruimte maakt het niet mogelijk om een volledig gevulde defensieorganisatie te betalen. In 2010 was de geplande omvang van het personeel 61 703 VTE’n, er waren echter gemiddeld 62 420 werknemers in dienst. Dit betekende in 2010 een overschrijding van de geplande personeelssterkte met 727 VTE’n en een tekort in de personele exploitatie. Dit tekort wordt in 2011 gecompenseerd.

Grafiek IV: Ontwikkeling organieke vulling militair personeel (MP)

Grafiek IV: Ontwikkeling organieke vulling militair personeel (MP)

Bestandsopbouw

Rang- en schaalopbouw

In de tabellen hieronder worden de aantallen personen per rangcategorie en schalengroep per 31 december 2010 weergegeven, inclusief agentschappen.

Tabel VIII: Opbouw militair personeelbestand per 31 december 2010.
 

Man

Vrouw

Totaal

 

Personen

VTE'n

Personen

VTE'n

Personen

VTE'n

Manschappen

16 329

16 329

1 841

1 841

18 169

18 169

Onderofficieren

18 349

18 349

1 720

1 720

20 070

20 070

Officieren

9 212

9 212

936

936

10 149

10 149

Totaal

43 890

43 890

4 498

4 498

48 388

48 388

Tabel IX: Opbouw burgerpersoneelsbestand per 31 december 2010.
 

Man

Vrouw

Totaal

 

Personen

VTE'n

Personen

VTE'n

Personen

VTE'n

T/M SCHAAL 5

5 473

5 368

1 951

1 503

7 424

6 871

SCHAAL 6 T/M 8

4 112

4 048

1 608

1 389

5 720

5 437

SCHAAL 9 en hoger

5 970

5 852

1 470

1 337

7 440

7 189

TOTAAL

15 555

15 267

5 029

4 229

20 584

19 497

Leeftijdsopbouw militair personeelsbestand

De leeftijdsopbouw van het militaire personeel is op 31 december 2010 nauwelijks gewijzigd ten opzichte van de leeftijdsopbouw een jaar eerder. De uitstroom van militair personeel heeft in alle leeftijdscategorieën plaatsgehad. De in de Personeelsrapportage over 2009 gesignaleerde verschillen tussen de actuele leeftijdsopbouw en gewenste opbouw blijven aanwezig.

Op 1 februari 2011 is de «Overgangsregeling FPS» van kracht geworden. Dit is een van de maatregelen die tot doel heeft de bestandsopbouw en leeftijdsopbouw van het militair personeel te verbeteren. De effecten van deze maatregel zullen echter pas op langere termijn zichtbaar worden.

Grafiek V: Leeftijdopbouw militair personeelsbestand per 31 december 2010

Grafiek V: Leeftijdopbouw militair personeelsbestand per 31 december 2010

Burgerpersoneelsbestand

Grafiek VI: Leeftijdopbouw burgerpersoneelsbestand per 31 december 2010

Grafiek VI: Leeftijdopbouw burgerpersoneelsbestand per 31 december 2010

Gender

Het onderstaande overzicht geeft de totale personele samenstelling van Defensie inclusief agentschappen en leerlingen weer, gespecificeerd naar geslacht.

Tabel X: Totale genderverhouding Defensie inclusief agentschappen per 31 december 2010.
  

Man

Vrouw

Totaal

  

Personen

VTE'n

Personen

VTE'n

Personen

VTE'n

CZSK

BP

788

763

238

198

1 026

961

MP

7 686

7 686

874

874

8 560

8 560

Subtotaal

8 473

8 448

1 112

1 072

9 585

9 521

CLAS

BP

3 270

3 221

683

571

3 953

3 792

MP

18 927

18 927

1 673

1 673

20 600

20 600

Subtotaal

22 197

22 148

2 356

2 244

24 554

24 392

CLSK

BP

427

394

262

215

689

610

MP

7 501

7 501

691

691

8 191

8 191

Subtotaal

7 928

7 895

953

906

8 881

8 801

KMAR

BP

360

349

291

260

651

609

MP

5 205

5 205

795

795

6 000

6 000

Subtotaal

5 565

5 554

1 086

1 055

6 651

6 609

BS

BP

861

843

412

373

1 273

1 216

MP

788

788

73

73

861

861

Subtotaal

1 649

1 631

485

446

2 134

2 077

CDC

BP

5 528

5 423

2 508

2 067

8 037

7 490

 

MP

2 664

2 664

345

345

3 009

3 009

 

Subtotaal

8 192

8 087

2 854

2 412

11 046

10 499

DMO

BP

4 322

4 274

634

546

4 956

4 820

MP

1 119

1 119

46

46

1 165

1 165

Subtotaal

5 441

5 393

680

592

6 121

5 985

DEFENSIE

BP

15 555

15 267

5 029

4 229

20 584

19 497

MP

43 890

43 890

4 498

4 498

48 388

48 388

TOTAAL

59 445

59 157

9 527

8 727

68 972

67 885

Ten slotte

Het jaar 2010 werd gekenmerkt door een omslag in de personeelsontwikkelingen bij Defensie. De financiële maatregelen dwongen Defensie tot een aantal sturingsmaatregelen om de taakstellende bezuinigingen voor 2011 te realiseren. Dit is echter slechts een begin. In de beleidsbrief zal ik uiteenzetten welke maatregelen worden genomen om de in het regeerakkoord afgesproken bezuinigingen voor de langere termijn te realiseren.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

Naar boven