De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, het belang van voldoende en betaalbare huisvesting voor ouderen, mede in het licht van de vergrijzing in Nederland,
voor mensen met een zorgindicatie en voor mensen met een beperking;
overwegende, dat de bouw van deze specifieke vorm van huisvesting extra kosten met zich meebrengt vanwege de additionele voorzieningen
die nodig zijn voor deze groepen bewoners;
constaterende, dat de markt niet voorziet in voldoende betaalbare huisvesting voor deze doelgroepen;
constaterende, dat vanwege een Europese beschikking, waarbij het niet is toegestaan leningen via het WSW te borgen met een
huur boven de € 652, geen nieuwe, betaalbare woningen voor deze doelgroepen worden gerealiseerd en het bouwen van woningen
voor deze doelgroepen extra kosten met zich meebrengt;
constaterende, dat de voorgenomen plannen tot wijziging in de AWBZ zullen leiden tot het scheiden van wonen en zorg en daardoor
problemen in de huisvesting voor de betrokkenen kunnen ontstaan;
constaterende, dat in een soortgelijke situatie het de Zweedse regering, door een beschikking van de Europese Commissie gericht
op realiseren van specifieke huisvesting voor ouderen, mogelijk is gemaakt voor de doelgroep te bouwen;
constaterende, dat in de Nederlandse situatie een eigen passende oplossing moet worden gevonden;
verzoekt de regering met de Europese Commissie spoedig tot afspraken – een nieuwe passende beschikking – te komen die leiden
tot een jaarlijks te indexeren inkomensgrens van € 38 000 (peiljaar 2010) voor ouderen, voor mensen met een zorgindicatie
en voor mensen met een beperking, met als gevolg dat de huidige Europese beschikking voor deze doelgroep niet meer van toepassing
is,
en gaat over tot de orde van de dag.