Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 april 2011
De Tweede Kamer heeft op 16 december j.l. het amendement Dijkhoff-Irrgang op de begroting voor ontwikkelingssamenwerking aangenomen
(kenmerk: 32 500 V, nr. 22). Met dit amendement werd € 5,5 miljoen, dat voor het LOGO South programma van VNG International voor 2011 voorzien was,
toegekend aan UNAIDS en het GFATM. Aangezien het bedrag van € 5,5 miljoen de volledige financiering van het Logo South Programma
voor 2011 omvatte, diende als gevolg van het amendement het programma te worden afgebroken.
Inmiddels heeft ook overleg plaatsgevonden met de Eerste Kamer over de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking. Tijdens
dit overleg is de gewijzigde motie Thissen c.s. (32 500 V, P) ingediend waarin de regering verzocht wordt bij de uitvoering van het beleid, als verwoord in de Basisbrief en de Focusbrief Ontwikkelingssamenwerking het lokale bestuursniveau te betrekken en te bezien hoe Nederlandse gemeenten daarbij blijvend hun expertise op programmatische wijze kunnen
inbrengen. Deze motie is op 12 april met algemene stemmen aangenomen.
Ik heb de Eerste Kamer meegedeeld dat ik haar motie als ondersteuning van beoogd beleid beschouw. Het lokaal bestuur in ontwikkelingslanden
speelt immers een belangrijke rol in armoedebestrijding, duurzame economische ontwikkeling en zelfredzaamheid alsmede in vredesopbouw.
In veel ontwikkelingslanden heeft het lokale bestuur als gevolg van decentralisatieprocessen in toenemende mate een deel van
publieke taken onder zijn verantwoordelijkheid gekregen. Ook binnen de vier speerpunten van mijn beleid dient het lokale bestuur
een stimulerende, faciliterende en regulerende rol te spelen die het voor de private sector en het maatschappelijk middenveld
mogelijk moet maken hun bijdrage te leveren aan ontwikkeling. Om de capaciteit van het lokaal bestuur in ontwikkelingslanden
te helpen versterken wil ik gebruik maken van de kennis en kunde waarover Nederlandse gemeenten en waterschappen op hun terrein
beschikken. Hierdoor wordt tevens een verbinding gelegd tussen activiteiten in ontwikkelingslanden en de Nederlandse samenleving,
welke kan uitgroeien tot een wederzijds profijtelijk relatie. Het gaat dus niet om het financieren van geïsoleerde stedenbanden,
maar om de inzet van bij de Nederlandse lokale overheid aanwezige expertise in een breder kader van internationale samenwerking.
Gezien deze overwegingen en het nieuwe beleid zal worden gezocht naar een programmatische vorm die beter past bij de nieuwe
beleidsprioriteiten die met de Tweede Kamer zijn besproken naar aanleiding van de basisbrief. Ik kom hier bij de begroting
buitenlandse zaken 2012 graag op terug.
Het LOGO South programma voor 2011 was reeds in voorbereiding toen het genoemde amendement in de Tweede Kamer werd aangenomen.
Aangezien ik op 17 november 2010 akkoord gegaan was – zij het wel met een begotingsvoorbehoud – met de subsidieaanvraag van
VNG International, was VNG International tot 16 december 2010 in het gerechtvaardigde vertrouwen dat na beëindiging van het
LOGO South programma 2007–2010 ook voor 2011 weer subsidie zou worden verleend. Als gevolg hiervan is VNG International in
die periode verplichtingen aangegaan die bij het ministerie juridisch afdwingbaar zijn. Aan deze verplichtingen kan het ministerie
zich dus niet onttrekken. De kosten hiervan bedragen € 1,76 miljoen. Deze verplichtingen zijn geverifieerd en juist bevonden
op grond van een onafhankelijk onderzoek.
Zoals ik hierboven heb aangegeven, heb ik de intentie – en het wordt mij ook verzocht door de Eerste Kamer – de bij Nederlandse
lokale overheden aanwezige deskundigheid vanaf 2012 op programmatische wijze voor mijn beleid in te zetten. Daarom wil ik
naast het afdoen van de juridische verplichtingen een klein supplementair bedrag van € 0,2 miljoen beschikbaar stellen om kapitaalvernietiging bij VNG International tegen te gaan. Een en ander opdat de infrastructuur die voor een
nieuw programma nodig is, behouden blijft. Voor de financiële afwikkeling van het amendement is dus een totaal bedrag van
€ 1,96 miljoen nodig. Dit bedrag zal in de eerste suppletoire begroting in de voorjaarsnota opgenomen worden.
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
H. P. M. Knapen