32 500 C Vaststelling van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2011

Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 maart 2011

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft mij dringend verzocht zo dicht mogelijk bij 2 maart 2011 een besluit te nemen over de verdeling van het provinciefonds en haar te informeren over de stand van zaken en over mijn mogelijkheden om de besluitvorming te bespoedigen.

Ik heb u eerder bericht dat de opbouw van het fonds onderscheid maakt in beheer- en ontwikkeltaken, gezien de verschillen in kostenstructuur. Het beheerdeel is inmiddels af. Het meer complexe ontwikkeldeel bevindt zich in de afrondende fase voor wat betreft het in kaart brengen van de kosten. Beiden moeten daarna nog in verdeelformules omgezet worden.

Provincies hebben de uitkomsten van de nieuwe verdeling nodig om hun begroting voor 2012 te maken. Gebruikelijk worden die gegevens via de meicirculaire bekend gemaakt. Ik ben mij ervan bewust dat provincies inzicht moeten hebben in hun financiën met het oog op de collegeonderhandelingen na de verkiezingen voor Provinciale Staten. Ik streef er dan ook naar om zo vroeg als mogelijk in maart 2011, de resultaten van de nieuwe verdeling inclusief de effecten per provincie inzichtelijk te hebben en bekend te maken. Deze cijfers worden daarna nog in verdeelformules omgezet, wat tot kleine afwijkingen kan leiden. Deze afwijkingen in de loop van de tijd zijn niet ongebruikelijk. Ontwikkelingen in bijvoorbeeld het accres, aantallen inwoners en dergelijke zorgen altijd voor enige schommelingen. Uiterlijk in de meicirculaire is het preciezer beeld op basis van de formules beschikbaar, zodat de provincies zich bij het opstellen van de begroting van 2012, kunnen baseren op de nieuwste cijfers.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven