32 464 Wijziging van de Werkloosheidswet, de Ziektewet en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen om cumulatie van de uitkeringsduur op grond van de Ziektewet met de uitkeringsduur op grond van de Werkloosheidswet tegen te gaan en enige andere wijzigingen (Wet anticumulatie Ziektewet en Werkloosheidswet)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 17 november 2010

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

  

blz.

   

1.

Algemeen

1

2.

Vangnetmaatregelen

3

3.

Verrekening inkomsten uit arbeid tijdens recht op een ZW-uitkering

5

4.

Financiële gevolgen

5

1. Algemeen

Met belangstelling hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van de Wet anticumulatie Ziektewet en Werkloosheidswet. Personen die ziek zijn hebben recht op een uitkering, maar dienen (indien zij weer beter zijn) snel weer aan het werk te gaan. Het onderliggende wetsvoorstel, dat als doel heeft om meer prikkels in te bouwen om daarmee de activerende werking van de ZW te bevorderen, stemt de leden van de VVD-fractie dan ook tevreden. Niettemin zijn er nog enkele vragen en opmerkingen.

In de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat het wetsvoorstel de mogelijkheid biedt om verschillende onderdelen van het wetsvoorstel op verschillende momenten in werking te laten treden. Is de regering voornemens, gelet op de opmerkingen van het UWV, van deze mogelijkheid gebruik te maken? De leden van de VVD-fractie willen aandringen op het snel inwerking laten treden van deze wet.

De leden van de PvdA-fractie hebben met afkeuring kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij achten deze wetgeving onnodig en ongewenst. Bovendien is dit wetsvoorstel, met grote effecten in de WW, niet conform het coalitieakkoord waarbij werd afgesproken dat geen ingrepen in de WW zouden worden gedaan.

De memorie van toelichting gaat volledig voorbij aan het feit dat ziekte kan leiden tot werkloosheid. Mensen die onder een tijdelijk arbeidscontract of als uitzendkracht ziek worden, zullen vaak geen verlenging van dat arbeidscontract krijgen, ziekte leidt dan tot werkloosheid. Met deze wetgeving wordt de tweedeling op de arbeidsmarkt vergroot. Mensen die ziek worden onder een vast arbeidscontract hebben recht op twee jaar loondoorbetaling en hun WW rechten blijven gelukkig volledig in tact. Hoe verhoudt zich dit verschil in behandeling met het gelijkheidsbeginsel? Werknemers met een contract voor onbepaalde tijd kunnen de werkgever aanspreken op zijn re-integratie-inspanningen en -verplichtingen. De flexwerker die door zijn ziekte zijn arbeidscontract niet verlengd ziet worden komt voor zijn re-integratie terecht bij UWV. Die instantie laat bij de re-integratie van zieke «vangnetters» veel steken vallen, zo blijkt ook uit de bevindingen van de Inspectie Werk en Inkomen2: «UWV is al enkele jaren bezig de activering van deze groep te optimaliseren en heeft daartoe verschillende verbeteracties opgezet. Hoewel verbeteringen zichtbaar zijn, is sprake van een moeizaam proces waarin vertragingen optreden en sommige knelpunten hardnekkiger blijken dan verwacht». Bovendien heeft deze werknemer vaak veel minder WW-rechten dus is de weg naar de WWB veel korter. Waarom is niet ingezet op optimalisering van de re-integratie van zieke «vangnetters»?

De indruk ontstaat dat de problematiek waarvoor deze wet werd bedacht, ook kan worden opgelost door een betere controle van ziektegevallen en betere re-integratie door UWV. Kan de regering aangeven waarom niet voor die route gekozen is?

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van dit wetsvoorstel. Zij onderschrijven het doel van het wetsvoorstel om meer prikkels in de ZW in te bouwen en daarmee de activerende werking van de ZW te bevorderen. Zij hebben daarbij nog de volgende vragen. Zo vragen zij de regering nader toe te lichten hoe groot de groep vangnetters thans is, uitgesplitst naar de categorieën vangnetters die in de memorie van toelichting worden beschreven? Kan de regering nader onderbouwen welke re-integratie prestaties het UWV de afgelopen vijf jaar heeft geleverd voor de categorie van vangnetters die geen werkgever (meer) hebben?

Het wetsvoorstel biedt de mogelijkheid om verschillende onderdelen van het wetsvoorstel op verschillende momenten in werking te laten treden. Is de regering voornemens, gelet op de opmerkingen van het UWV, van deze mogelijkheid gebruik te maken?

De leden van de SP-fractie hebben met ontsteltenis kennis genomen van het voorliggend wetsvoorstel.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij onderstrepen het belang van de activering van zieke werknemers. Het hoge percentage zogenaamde vangnetters is volgens deze leden verontrustend. Deze leden benadrukken daarom het belang van goede begeleiding en re-integratie van deze zieke werknemers naar een baan.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om toe te lichten welke andere alternatieve maatregelen de regering eventueel nog heeft overwogen om te voorkomen dat werknemers wiens dienstbetrekking eindigt zich ten onrechte vanuit financieel oogpunt ziekmelden. Waarom heeft de regering dan niet voor deze maatregelen gekozen, zo willen zij weten.

Deze leden stellen vast dat sinds 2008 de wetgeving is aangepast om zieke vangnetters beter te re-integreren. Wat is sindsdien de instroom in de WIA door vangnetters?

Waarom veronderstelt de regering dat de re-integratie van vangnetters beter gaat als er sprake is van anticumulatie van de ZW en de WW, zo willen de leden van de ChristenUnie-fractie weten. Deze leden vragen om nader te verklaren wat de regering precies bedoelt met dat het van belang is dat voor de WW en de ZW «in principe» dezelfde re-integratieverplichting geldt.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om toe te lichten hoe hoog het ziektegeld is dat men ontvangt en hoe hoog de WW-uitkering is.

2. Vangnetmaatregelen

Als de werkgever aantoont dat hij alsnog zijn re-integratieverplichting is nagekomen, wordt de duur van de verlengde loondoorbetalingsperiode bekort. De duur van het tijdvak waarover de werkgever het loon moet betalen wordt dus bepaald oor het gedrag van de werkgever. De leden van de VVD-fractie vragen of de regering hier concretere zaken kan noemen. Op welke criteria wordt besloten om te bepalen of werknemers voldoende inspanning hebben geleverd om te voldoen aan de re-integratieverplichting?

De leden van de VVD-fractie kunnen zich vinden in de eis dat werkgevers een re-integratieverslag moeten opstellen, waarin moet blijken welke re-integratie-inspanningen de werkgever en de werknemer gedurende de eerste twee ziektejaren hebben verricht. Het UWV zal de beoordeling op zich nemen. Een deskundige en objectieve beoordeling van het re-integratieverslag is van groot belang. Hoe waarborgt de regering de objectieve beoordeling?

Daarnaast kan het ook voorkomen dat de werkgever wel voldoende inspanning heeft geleverd, maar dat de werknemer dat niet heeft gedaan. In hoeverre zijn er dan (financiële) consequenties voor de werknemer? En wat zijn de gevolgen daarvan voor de werkgever? Hoe wordt dit door het UWV beoordeeld?

De wet slaat slechts op langdurig zieken, daar kortdurende ziekte al sinds 1986 kan leiden tot WW-duurkorting; waarom wordt dit niet vermeld in de memorie van toelichting vragen de leden van de PvdA-fractie.

De onderbouwing van het wetsvoorstel voor deze forse ingreep is uiterst matig. Er wordt een TNO steekproef aangehaald van in totaal 746 zieke werklozen, die als belangrijkste reden ziekte voor hun ziekmelding gaven. Voor een enkeling zal ziektewinst een rol spelen, UWV heeft de taak om degene die niet ziek zijn niet in aanmerking te laten komen voor het vangnet Ziektewet. Is het UWV hier niet toe in staat?

Meer principieel zijn de leden van de PvdA-fractie het ook oneens met de in het voorstel verwoorde doelstelling cq. constatering dat voor ZW en WW dezelfde re-integratieverplichting geldt. De clientèle en hun kans op de arbeidsmarkt is geheel anders en de omgang met hen ook. Die ongelijkheid wordt niet met een stukje papier ongedaan gemaakt. Voorts is de inkomensachteruitgang voor deels arbeidsongeschikte mensen die, door het verliezen van hun baan door ziekte, na de door dit voorstel veroorzaakte kortere WW in de WGA komen disproportioneel omdat geen aanspraak kan worden gemaakt op de loongerelateerde uitkering. De leden van de PvdA-fractie vinden dit ongewenst.

In de memorie van toelichting wordt opgemerkt dat de regering zal volgen welke effecten de verlenging van de loondoorbetalingsperiode voor en verhaal ZW-uitkering op werkgevers van vangetters hebben  voor de arbeidsmarktpositie van vangnetters. Hoe gaat de regering de arbeidsmarktpositie van deze vangnetters volgen? Hoe en wanneer wordt de Kamer over de conclusies van de regering geïnformeerd?

Verder kent het wetsvoorstel op dit moment een aantal uitzonderingen; waarop is dit uitzonderingsbeleid gebaseerd? Hebben de uitzonderingen te maken met internationale eisen, verdragen of wetten? Zullen delen van het voorstel op een later moment worden ingevoerd?»

De leden van de CDA-fractie hebben een vraag over de gelijkschakeling van langdurig zieke werklozen aan niet-zieke werklozen. In art. 19 WW staat dat in geval van langdurige ziekte (langer dan 3 maanden) de betrokkene van een werkloosheidsuitkering is uitgesloten, omdat ervan uit wordt gegaan dat bij ziekte iemand niet beschikbaar kan zijn voor de arbeidsmarkt. Onderhavig wetsvoorstel lijkt hier haaks op te staan. Past dit wetsvoorstel wel in de wetsystematiek van de Werkloosheidswet? Graag zien zij een toelichting van de regering tegemoet.

In de memorie van toelichting wordt aangegeven, zo constateren deze leden dat de regering zal volgen welke effecten de verlenging van de loondoorbetalingsperiode voor en verhaal ZW-uitkering op werkgevers van vangetters hebben voor de arbeidsmarktpositie van vangnetters. Kan de regering dit nader toelichten? Hoe gaat de regering de arbeidsmarktpositie van deze vangnetters volgen? Wat gaat de regering precies volgen met betrekking tot de arbeidsmarktpositie van vangnetters? Op welke wijze en wanneer wordt de Kamer over de conclusies van de regering geïnformeerd?

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de periode waarin iemand WW ontvangt bedoelt is om werk te zoeken en/of aan scholing deel te nemen. De leden constateren dat wanneer iemand rechtmatig aanspraak maakt op een ziektewetuitkering dit niet in alle gevallen mogelijk is. De leden vragen op basis waarvan de regering veronderstelt dat mensen onterecht aanspraak maken op een ZW uitkering. Zij vragen of de regering andere middelen heeft overwogen om het vermeende misbruik te voorkomen en welke middelen dat zijn. De leden van de SP-fractie vragen hoeveel werklozen in 2009 en 2010 een ZW uitkering hadden enkel en alleen om de WW periode te verlengen.

De leden van de SP-fractie vragen of de periode waarin iemand WW ontvangt wat de regering betreft bedoelt is om onder andere werk te zoeken of scholing te volgen. De leden vragen of de regering van mening is dat iemand met bijvoorbeeld ernstige bekkeninstabiliteit in staat is om sollicitatiegesprekken te voeren. De leden vragen de regering om een lijst op te stellen van ziektes waarbij aanspraak kan worden gemaakt op de ZW maar waarbij het solliciteren niet mogelijk is en een lijst op te stellen van ziektes waarbij dit wel mogelijk is en toch aanspraak op de ZW kan worden gemaakt.

De leden van de SP fractie vragen waarom in geval van een ZW uitkering als gevolg van orgaandonatie of zwangerschap dit wetsvoorstel niet van toepassing is. Zij vragen of het juist is dat bijvoorbeeld een ZW periode als gevolg van een nieroperatie wel in minder wordt gebracht en een ZW periode als gevolg van een niertransplantatie niet. Zij vragen of een verlening van de ZW na de zwangerschap en bevalling met als oorzaak de zwangerschap of bevalling wel in mindering wordt gebracht op de WW periode.

De leden van de SP-fractie vragen met welk doel de WGA-uitkering de eerste periode aan het oude loon gerelateerd is. De leden vragen of van dit doel geen sprake meer is indien iemand eerst een uitkering op grond van de ZW heeft gehad.

De leden van de ChristenUnie-fractie willen weten wanneer een werkgever te horen krijgt of de werkgever voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht. Gaat de werkgever hier ook tussentijds bericht van ontvangen zodat de werkgever de inspanningen kan vergroten, zo vragen deze leden.

Zij constateren dat de wetswijziging er toe leidt dat een zieke vangnetter, die in de WIA instroomt, geen recht meer heeft op de loongerelateerde WGA-uitkering. Deze leden willen weten waarom de regering hiervoor kiest. Wordt een zieke vangnetter zo niet ongelijk behandeld dan ieder andere niet-vangnetter, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Wat rechtvaardigt het verschil in behandeling van vangnetters en niet-vangnetters in dit geval, zo willen deze leden weten.

De leden van de ChristenUnie-fractie willen weten hoe de regering de effecten van de verlenging van de loondoorbetalingsperiode gaat volgen en aan de hand van welke criteria de effecten worden beoordeeld. Op welke manier en binnen welk termijn wordt de Kamer over deze bevindingen verder geïnformeerd, zo vragen deze leden.

3. Verrekening inkomsten uit arbeid tijdens recht op een ZW-uitkering

De leden van de VVD-fractie menen dat het niet zo kan zijn dat een werknemer die in een betalingstijdvak evenveel uren werkt als een ander, maar dat in minder dagen doet, een lagere ZW-uikering ontvangt dan die ander. Het is goed dat de regering hier, middels deze wet, een eind aan wil maken. Bovendien dient werk te lonen boven een uitkering en dient meer werken te lonen boven minder werken. Het onderhavige wetsvoorstel bevat maatregelen om dit voor elkaar te krijgen. De leden van de VVD-fractie hebben vragen over de maatregel om bij inkomsten uit arbeid een percentage te verrekenen dat gelijk is aan het uitkeringspercentage. Hoewel dit ertoe leidt dat meer arbeid leidt tot meer inkomen, is de winst hiervan minimaal. Iemand met een hoog uitkeringspercentage levert ook veel geld in op zijn verdiende inkomen. De vraag is of dit personen voldoende prikkelt om aan het werk te gaan. Waarom heeft de regering gekozen voor deze rekenmethode?

De leden van de SP fractie vragen of de regering een systematiek heeft overwogen die geen bezuiniging inhoud. De leden vragen welke systematiek dit is.

4. Financiële gevolgen

De leden van de PvdA-, CDA-en ChristenUnie-fracties vragen een nadere toelichting waarom de ramingen voor de besparingen als gevolg van de anticumulatie ZW en WW nu hoger uitvallen dan aanvankelijk geraamd werd in de beantwoording op vraag 96 van de begroting 2009 (Kamerstuk 32 123, XV, nummer 6).

Welke berekeningen liggen er aan de geschatte financiële gevolgen van dit voorstel ten grondslag vragen de leden van de PvdA-fractie.

De leden van de CDA-fractie vragen de besparing anticumulatie ZW/WW nader onderbouwd kan worden.

Hoe is de berekening van de besparing van € 15 miljoen in de ZW-uitkeringslasten tot stand gekomen? Kan de berekening van € 15 miljoen inzake de nieuwe verrekeningssystematiek nader onderbouwd worden?

De leden van de ChristenUnie-fractie ontvangen graag een nadere onderbouwing op basis waarvan de regering een besparing van 15 miljoen euro op de ZW-uitkeringslasten verwacht.

De voorzitter van de commissie,

Van Gent

Adjunct-griffier van de commissie,

Esmeijer


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Gent, W. van (GL), voorzitter, Hamer, M.I. (PvdA), Ham, B. van der (D66), Sterk, W.R.C. (CDA), Smeets, P.E. (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), Hijum, Y.J. van (CDA), Omtzigt, P.H. (CDA), Koşer Kaya, F. (D66), Ulenbelt, P. (SP), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Dijck, A.P.C. van (PVV), ondervoorzitter, Spekman, J.L. (PvdA), Vermeij, R.A. (PvdA), Fritsma, S.R. (PVV), Karabulut, S. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Dijkgraaf, E. (SGP), Azmani, M. (VVD), Jong, L.W.E. de (PVV), Klaver, J.F. (GL), Huizing, M.E. (VVD) en Straus, K.C.J. (VVD).

Plv. leden: Voortman, L.G.J. (GL), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Pechtold, A. (D66), Uitslag, A.S. (CDA), Klijnsma, J. (PvdA), Neppérus, H. (VVD), Biskop, J.J.G.M. (CDA), Smilde, M.C.A. (CDA), Dijkstra, P.A. (D66), Kooiman, C.J.E. (SP), Slob, A. (CU), Bontes, L. (PVV), Çelik, M. (PvdA), Dijsselbloem, J.R.V.A. (PvdA), Mos, R. de (PVV), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Staaij, C.G. van der (SGP), Aptroot, Ch.B. (VVD), Klaveren, J.J. van (PVV), Sap, J.C.M. (GL), Houwers, J. (VVD) en Harbers, M.G.J. (VVD).

XNoot
2

Rapport «Dienstverlening op Maat», juli 2010, p. 17.

Naar boven