32 452 EU-voorstel Richtlijn seizoenarbeiders COM(2010)379

G VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 juli 2011

De voormalige vaste commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor de JBZ-Raad en voor Justitie hebben met belangstelling kennis genomen van de brief van de minister voor Immigratie en Asiel d.d. 15 april 2011 inzake het voorstel voor een richtlijn seizoenarbeid1 waarin hij ingaat op een eerdere brief die de commissies samen met de algemene commissie voor Immigratie en Asiel van de Tweede Kamer op 22 februari 2011 aan hem hebben gestuurd. De commissies hebben vervolgens nog enkele vragen aan de minister voorgelegd op 10 mei 2011.

De minister heeft op 27 juni 2011 gereageerd.

De huidige vaste commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid2, voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad3 en voor Veiligheid en Justitie4 brengen hierbij verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de commissies,

Kim van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Den Haag, 10 mei 2011

De vaste commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor de JBZ-Raad en voor Justitie hebben met belangstelling kennis genomen van uw brief van 15 april 2011 inzake het voorstel voor een richtlijn seizoenarbeid5 waarin u ingaat op een eerdere brief die de commissies samen met de algemene commissie voor Immigratie en Asiel van de Tweede Kamer op 22 februari 2011 aan u hebben gestuurd. De commissies waarderen het dat uw inzet ertoe heeft geleid dat het voorstel op vier van de vijf punten in de door Nederland gewenste richting gaat. Niettemin roept de brief bij de commissies nog een aantal vragen op.

De commissies hebben er in hun brief van 22 februari op aangedrongen dat u de door beide Kamers aangevoerde subsidiariteits- en proportionaliteitsbezwaren overneemt en verdedigt. Hoewel uw brief van 15 april wel ingaat op de proportionaliteitbezwaren – namelijk daar waar het de maximale duur van het verblijf voor seizoenarbeid betreft – bestaat voor de commissies nog onvoldoende duidelijkheid inzake uw inspanningen ten aanzien van het subsidiariteitsbeginsel. In hun brief aan de Europese instellingen van 14 oktober 2010 hebben de beide Kamers aangegeven dat het voorstel in strijd is met het beginsel van subsidiariteit, met andere woorden, dat de doelstellingen beter door de lidstaten zelf kunnen worden verwezenlijkt. De commissies vernemen graag via een uitvoeriger motivering op welke wijze u dit bezwaar van beide Kamers hebt verdedigd in de Raad.

Uw brief vermeldt voorts dat Nederland tijdens de onderhandelingen de samenwerking zoekt met andere lidstaten. De commissies hadden in hun brief van 22 februari specifiek gewezen op de regeringen van het Verenigd Koninkrijk, Litouwen, Oostenrijk, Tsjechië en Polen. De commissies ontvangen daarom graag uitgebreidere informatie over de samenwerking met met name de regeringen van deze lidstaten.

De commissies verzoeken u binnen drie weken na dagtekening van deze brief te reageren.

Hoogachtend, mede namens de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de vaste commissie voor Justitie,

De voorzitter van de vaste commissie voor de JBZ-Raad,

M. J. M. Kox

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2011

In uw brief van 10 mei jl. geeft u aan dat u meer informatie wilt ontvangen over de wijze waarop Nederland de bezwaren van de Eerste Kamer en Tweede Kamer op het punt van subsidiariteit verdedigt in de onderhandelingen over het voorstel voor de richtlijn inzake de voorwaarden van toelating en verblijf van seizoenswerkers. Ook wilt u meer informatie over de samenwerking met andere lidstaten. Graag voldoe ik, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, aan uw verzoek.

Evenals u ben ik tevreden over de resultaten die tot nog toe in de onderhandelingen zijn bereikt. Terecht geeft u aan dat deze primair betrekking hebben op onderwerpen waar Nederland proportionaliteitsbezwaren heeft.

Wat betreft uw vragen over de inzet inzake de subsidiariteitsbezwaren kan ik u het volgende meedelen:

Naar aanleiding van de mededeling van de Tweede Kamer op 23 september 2010 aan de toenmalige minister van Justitie heeft Nederland, conform artikel 2a van de Goedkeuringswet van het verdrag van Lissabon, op 5 oktober 2010 in de Raadswerkgroep Migratie een parlementair voorbehoud gemaakt en dit voorbehoud ook schriftelijk aan het Raadssecretariaat meegedeeld, zodat geen onomkeerbare stappen zijn gezet in het onderhandelingsproces totdat een overleg tussen regering en Kamer heeft plaatsgevonden over het bijzondere politieke belang van dit voorstel.

Conform de procedure in bovengenoemde Goedkeuringswet is dit voorbehoud opgeheven nadat op 14 oktober 2010 het overleg tussen de Tweede Kamer en mij heeft plaatsgevonden. Dit is gebeurd in de eerstvolgende Raadswerkgroep Migratie van 5 november 2010. Daarbij heeft Nederland opnieuw gemeld dat het bezwaren heeft tegen het voorstel op grond van het subsidiariteitsbeginsel. Dit is ook gebeurd in de Raadswerkgroep Sociale Vraagstukken, die eerstgenoemde Raadswerkgroep adviseert.

Op grond van de bij het verdrag van Lissabon geregelde «gele en oranje kaartprocedure» konden nationale Parlementen eventuele bezwaren kenbaar maken tegen het subsidiariteitsoordeel van de Europese Commissie. Naast een aantal andere Parlementen van lidstaten hebben de Nederlandse Eerste en Tweede Kamer van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.

Omdat er niet genoeg nationale parlementen subsidiariteitsbezwaren hebben gemeld bij de Europese Commissie, was een heroverweging van het voorstel voor de richtlijn seizoenarbeid evenwel niet aan de orde.

Bovendien tekende zich in de Raadswerkgroep geen blokkerende minderheid van lidstaten af met bezwaren op het punt van de subsidiariteit, die de Europese Commissie zou kunnen nopen derhalve het voorstel voor de richtlijn seizoenarbeid in te trekken. Na constatering van beide feiten zijn de onderhandelingen op het niveau van de Raadswerkgroep voortgezet. Tijdens de onderhandelingen heeft Nederland zich ingespannen om te voorkomen dat de samenwerking op Europees niveau in het kader van de richtlijn verder gaat dan nodig is. Getracht is om de inhoud van het voorstel materieel zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met de Nederlandse wensen.

In lijn met het desbetreffende BNC-fiche heeft Nederland in de onderhandelingen zich sterk gemaakt voor dat onderdeel van het richtlijnvoorstel, waar EU-samenwerking wel een meerwaarde heeft, namelijk het tegengaan van uitbuiting van seizoenswerkers van buiten de EU en van de verstoring van de concurrentieverhoudingen tussen werkgevers die zich wel en werkgevers die zich niet aan de regels houden met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden. Daarbij hoort ook uitdrukkelijk het behoud van de tewerkstellingsvergunning voor arbeid korter dan drie maanden en de wenselijkheid van een aanvullend document als bijlage bij de verblijfsvergunning, wanneer het verblijf langer dan drie maanden duurt. Zo zet Nederland zich in – en niet zonder resultaat – om het voorstel materieel zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met de wensen van regering en Parlement op het punt van subsidiariteit en proportionaliteit.

In dit streven werkt Nederland samen met andere lidstaten en met het Hongaarse Voorzitterschap. Dit heeft er, zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 15 april jl., mede toe geleid dat op een groot aantal punten aan de Nederlandse bezwaren tegemoet is gekomen. Concreet houdt die samenwerking in dat er overleg is met andere lidstaten en dat tekstvoorstellen over en weer worden gesteund. Daarbij gaat het niet alleen om de in uw brief genoemde landen. Ook andere lidstaten hebben bezwaren tegen het voorstel voor de richtlijn op zich of tegen bepaalde onderdelen daarvan. De samenwerking met het Verenigd Koninkrijk, die ook in uw brief wordt genoemd, is beperkter van betekenis vanwege de in het Verdrag geregelde (mogelijke) opt-out positie van het Verenigd Koninkrijk op het gebied van asiel en migratie. Omdat de onderhandelingen in de Raad een vertrouwelijk karakter hebben, kan ik u verder geen mededelingen doen over concrete standpunten die andere lidstaten innemen.

Na het Hongaarse Voorzitterschap zullen tijdens het komende Poolse Voorzitterschap van de EU de onderhandelingen worden voortgezet. Ik stel voor om u aan het einde van het Poolse Voorzitterschap opnieuw te informeren over de gang van zaken, of eerder indien daartoe aanleiding is.

De minister voor Immigratie en Asiel,

G. B. M. Leers


X Noot
1

COM(2010)379. Zie tevens dossier E100039 op www.europapoort.nl

X Noot
2

«Samenstelling Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD), Terpstra (CDA), Noten (PvdA), Sylvester (PvdA) (voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Scholten (D66), Backer (D66), De Lange (OSF), Sent (PvdA), Postema (PvdA), Klever (PVV) (vice-voorzitter), Sörensen (PVV), Reynaers (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD), Van Rey (VVD) en Beckers (VVD).

X Noot
3

Samenstelling Immigratie en Asiel/ JBZ-Raad:

Holdijk (SGP), Broekers-Knol (VVD), Slagter-Roukema (SP), Franken (CDA), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Meurs (PvdA) (voorzitter), Strik (GL), Vliegenthart (SP), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), Th. de Graaf (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Beuving (PvdA), Schrijver (PvdA), M. de Graaf (PVV) (vice-voorzitter), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Schouwenaar (VVD) en Swagerman (VVD).

X Noot
4

Samenstelling Veiligheid en Justitie:

Holdijk (SGP), Broekers-Knol (VVD) (voorzitter), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Engels (D66), Franken (CDA), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), De Boer (GroenLinks), De Lange (OSF), Beuving (PvdA), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV) en Swagerman (VVD).

X Noot
5

COM(2010)379. Zie tevens dossier E100039 op www.europapoort.nl

Naar boven