32 452 EU-voorstel Richtlijn seizoenarbeiders COM(2010)379

Nr. 13 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2014

In acht genomen de motie van de leden Schouw en Ten Broeke van 26 mei 2011 (Kamerstuk 32 502, nr. 10) wijs ik de Kamer er op dat de richtlijn seizoensarbeid als A-punt zal worden geagendeerd voor de Landbouwraad van 17 februari 2014.

Uw Kamer heeft op 28 oktober 2010 bij de behandeling van het BNC-fiche inzake de richtlijn seizoensarbeid (Kamerstuk 32 452, nr. 6) vijf voorwaarden geformuleerd waaraan de richtlijn inzake de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op seizoenarbeid COM2010379, zou moeten voldoen. Het betreft:

  • a het behoud van de tewerkstellingsvergunning bij verblijf korter dan 3 maanden;

  • b een aanvullend document met arbeidsmarktgegevens bij afgifte van een verblijfsvergunning;

  • c een bepaling inzake adequate huisvesting;

  • d een maximumduur van seizoenswerk van 24 weken;

  • e geen dwingende bepaling over gefaciliteerde re-entry van eerder toegelaten seizoenswerkers.

Nu het voorstel voor de richtlijn niet voldoet aan de laatste voorwaarde, zal Nederland in de Raad tegen het voorstel stemmen. Desniettegenstaande zal naar verwachting het voorstel worden aangenomen, aangezien het Europees Parlement en een gekwalificeerde meerderheid van de Raad achter het voorstel staan.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven