32 444 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de vereenvoudiging van en de invoering van een elektronische dienstverlening bij de burgerlijke stand (Wet elektronische dienstverlening burgerlijke stand)

Nr. 6 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 6 december 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I wordt onderdeel A verletterd tot Aa.

B

In artikel I wordt voor onderdeel Aa een onderdeel ingevoegd, luidende:

A

In artikel 16a, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt na «45a,» ingevoegd: 58,.

C

Artikel I, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 5 wordt in het voorgestelde artikel 19e, tiende lid, «achtste» vervangen door: negende.

2. Onderdeel 6, komt te luiden:

6. In het twaalfde lid wordt «achtste» vervangen door: elfde.

D

In het in artikel I, onderdeel H, voorgestelde artikel 23b, vierde lid, wordt na de woorden «van de omzetting van» en voor het woord «huwelijk» ingevoegd: een.

E

Na onderdeel K wordt een onderdeel Ka ingevoegd, luidende:

Ka

In artikel 27 wordt «18b» vervangen door: 18c.

F

Na artikel III wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

In artikel VI, onderdeel C, van de Wet van 14 oktober 1993 tot herziening van Titel 4 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en wijziging van enige andere bepalingen van Boek 1 van dat wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Strafvordering worden het achtste en negende lid van artikel 19e vernummerd tot het elfde en twaalfde lid en worden «achtste» en «negende» vervangen door, respectievelijk, «elfde» en «twaalfde».

Toelichting

In het wetsvoorstel zijn abusievelijk in artikel I, onderdelen D en H, enkele kleinere technische onvolkomenheden geslopen. Met deze nota van wijziging worden die gecorrigeerd. Ook wordt een verwijzing in artikel 1:27 BW aan dit wetsvoorstel aangepast (onderdeel Ka nieuw). In de voorgestelde wijziging van artikel 1:16a lid 2 BW wordt verder verduidelijkt dat ook de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor de huwelijksvoltrekking opnieuw de rechtmatigheid van het verblijf in Nederland moet verifiëren van de aanstaande echtgenoot die niet de Nederlandse nationaliteit bezit. Ook moet hij, evenals de reguliere ambtenaar van de burgerlijke stand, weigeren om een huwelijksakte op te maken als het oogmerk van de aanstaande echtgenoten, of één hunner, niet is gericht op de vervulling van de door de wet aan de huwelijkse staat verbonden plichten, maar op het verkrijgen van toelating tot Nederland (onderdeel A nieuw). Ten slotte wordt de verwijzing naar artikel 1:19e BW in artikel VI, onderdeel C, van de Wet van 14 oktober 1993 tot herziening van Titel 4 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en wijziging van enige andere bepalingen van Boek1 van dat wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Strafvordering (Stb. 1993, 555) technisch aangepast aan het onderhavige wetsvoorstel.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven