Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32441 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32441 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op de totstandkoming van richtlijn nr. 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole (PbEU L 131) noodzakelijk is de Wet havenstaatcontrole aan te passen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet havenstaatcontrole wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel c komt te luiden:
c. richtlijn: richtlijn nr. 2009/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende havenstaatcontrole (PbEU L 131);
2. Onderdeel d tot en met f komen respectievelijk te luiden:
d. haven: een anker- of ligplaats voor schepen, al of niet in zee, onder jurisdictie van een haven die, tenzij anders bepaald, in Nederland ligt;
e. inspectie: een bezoek aan boord van een schip teneinde na te gaan of wordt voldaan aan de geldende verdragen en voorschriften waarbij ten minste de in artikel 13, eerste lid, van de richtlijn vermelde controles worden uitgevoerd;
f. meer gedetailleerde inspectie: inspectie waarbij het schip, de uitrusting en de bemanning, geheel of, voor zover van toepassing, gedeeltelijk onder de in artikel 13, derde lid, van de richtlijn beschreven omstandigheden worden onderworpen aan een grondig onderzoek, dat de constructie van het schip, de uitrusting, de personeelssterkte, de leef- en werkomstandigheden en de naleving van de operationele voorschriften aan boord omvat;.
3. De onderdelen g tot en met m worden geletterd h tot en met n.
4. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
g. uitgebreide inspectie: een inspectie die ten minste de in bijlage VII van de richtlijn opgesomde onderdelen omvat en in voorkomend geval tevens een meer gedetailleerde inspectie kan omvatten indien daarvoor gegronde redenen als bedoeld in artikel 13, derde lid, van de richtlijn zijn;
5. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n (nieuw) door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd:
o. schip/havenraakvlak: de interactie die plaatsvindt wanneer een schip rechtstreeks en onmiddellijk betrokken is bij handelingen die gepaard gaan met de verplaatsing van personen of goederen, dan wel de verlening van havendiensten aan of vanuit het schip;
p. klacht: informatie of rapport ingediend door een persoon of organisatie die een legitiem belang heeft bij de veiligheid van een schip, met inbegrip van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s voor de bemanning, leef- en werkomstandigheden aan boord en de voorkoming van verontreiniging;
q. inspectiedatabank: het informatiesysteem dat bijdraagt tot de uitvoering van de regeling inzake het havenstaatcontrolestelsel in de Europese Unie en betreffende de gegevens van inspecties uitgevoerd in de Europese Gemeenschap en in bij het MOU aangesloten havenstaten.
B
Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:
1. Het bij of krachtens deze wet bepaalde is van toepassing op een schip dat niet gerechtigd is op grond van Nederlandse rechtsregels de vlag van het Koninkrijk te voeren, en dat, met uitzondering van de situaties, bedoeld in de artikelen 11, 11a en 12, tweede lid, een haven aandoet om een interactie schip/havenraakvlak te verrichten.
C
Het opschrift van Hoofdstuk II komt te luiden:
D
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een inspectie» vervangen door: een inspectie of uitgebreide inspectie.
2. In het tweede lid wordt «een nadere inspectie» vervangen door: een meer gedetailleerde inspectie.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Na een inspectie, een meer gedetailleerde inspectie of een uitgebreide inspectie overhandigt de ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat in kopie een rapport aan de kapitein van het schip dat gegevens bevat betreffende:
a. de resultaten van de inspectie, de meer gedetailleerde inspectie of de uitgebreide inspectie,
b. de door de ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat genomen besluiten, en
c. de door de kapitein of de exploitant van het schip te treffen maatregelen.
4. Het vierde lid vervalt.
E
Artikel 5, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel d wordt de zinsnede «een inspectie of een nadere inspectie» vervangen door: een inspectie, een meer gedetailleerde of een uitgebreide inspectie.
2. De onderdelen e tot en met h worden geletterd f tot en met i.
3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
e. omstandigheden waarin een inspectie kan worden uitgesteld,
4. Onderdeel f (nieuw) komt te luiden:
f. gegronde redenen voor een meer gedetailleerde inspectie,
5. In onderdeel i (nieuw) wordt de zinsnede «een nadere inspectie» vervangen door: een meer gedetailleerde inspectie, een uitgebreide inspectie.
F
Het opschrift van Hoofdstuk III komt te luiden:
G
In artikel 6 wordt de zinsnede «een nadere inspectie» vervangen door: een meer gedetailleerde inspectie, een uitgebreide inspectie.
H
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd
In het eerste lid, onderdeel a, en in het tweede lid wordt de zinsnede «bijlage VI van de richtlijn» vervangen door: bijlage X van de richtlijn.
2. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. indien het niet is uitgerust met een functionerend reisgegevens-recordersysteem, terwijl het gebruik daarvan voor dat schip verplicht is op grond van richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor der zeescheepvaart en tot intrekking van richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PbEG L 208).
3. In het derde lid wordt de zinsnede »Het eerste lid, onder b en c» vervangen door «Het eerste lid, onder c» en komt de zinsnede «als bedoeld onder c» te vervallen.
I
Artikel 9 komt te luiden:
1. Indien een aangehouden schip niet in de haven van aanhouding kan worden gerepareerd of indien het gebrek, bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdeel b, niet zonder meer in de haven van aanhouding kan worden verholpen, kan de ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat het schip toestaan naar de dichtstbijzijnde door de kapitein en de ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat gekozen geschikte reparatiewerf te vertrekken. Indien de reparatiewerf zich buiten Nederland bevindt, geschiedt dit onder door de bevoegde autoriteit van de vlaggenstaat vastgestelde en door de ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat goedgekeurde voorwaarden.
2. Indien de reparatiewerf, bedoeld in het eerste lid, zich buiten Nederland bevindt, stelt de ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat de bevoegde instantie van de staat waar de reparatiewerf zich bevindt en de administratie van de desbetreffende vlaggenstaat, of de consul, of bij zijn afwezigheid de dichtstbijzijnde diplomatieke vertegenwoordiger alsmede de aangewezen inspecteurs of de erkende organisaties die verantwoordelijk zijn voor de afgifte van de klassecertificaten of de wettelijk voorgeschreven certificaten die overeenkomstig de verdragen worden afgegeven, in kennis van de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid.
3. Indien het gebrek, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, niet zonder meer in de haven van aanhouding kan worden verholpen, kan de ambtenaar in plaats van het schip op grond van het eerste lid toe te staan naar de dichtstbijzijnde reparatiewerf te vertrekken, verlangen dat dit gebrek wordt verholpen binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen.
4. Om havencongestie te voorkomen kan de ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat op verzoek van de havenbeheerder toestemming verlenen om een aangehouden schip naar een ander deel van de haven te verplaatsen indien dat op een veilige manier kan gebeuren.
J
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «eerste lid, onder a tot en met e» vervangen door: eerste lid, onder a tot en met d.
2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.
L
Artikel 11 komt te luiden:
1. De havenbeheerder weigert de toegang tot de haven van elk schip, dat:
a. vaart onder de vlag van een staat met een aanhoudingsgraad die onder de zwarte lijst valt die overeenkomstig het MOU op basis van in de inspectiedatabank geregistreerde informatie is vastgesteld en zoals jaarlijks door de Europese Commissie wordt bekendgemaakt, en dat meer dan twee keer is aangehouden of waarvan de inzet meer dan twee keer is belet in de voorafgaande 36 maanden in een haven van een lidstaat of een staat die het MOU heeft ondertekend, of
b. vaart onder de vlag van een staat met een aanhoudingsgraad die onder de grijze lijst valt die overeenkomstig het MOU op basis van in de inspectiedatabank geregistreerde informatie is vastgesteld en jaarlijks door de Europese Commissie wordt bekendgemaakt, en dat meer dan twee keer is aangehouden of waarvan de inzet meer dan twee keer is belet in de voorafgaande 24 maanden in een haven van een lidstaat of een staat die het MOU heeft ondertekend.
2. De weigering van toegang, bedoeld in het eerste lid, geldt zodra een schip de haven van een lidstaat heeft verlaten waar het voor een derde keer is aangehouden en waar een besluit is bekendgemaakt aan de kapitein van het schip, de verantwoordelijke rederij en de vlaggenstaat, waarin wordt meegedeeld dat het schip de toegang tot alle havens van de lidstaten zal worden geweigerd.
3. De havenbeheerder van een haven weigert een schip de toegang tot zijn haven in geval van een aanhouding van dit schip in een haven van een lidstaat nadat een schip reeds tweemaal een weigering van toegang heeft opgelegd gekregen.
4. De havenbeheerder weigert een schip permanent de toegang tot een haven indien:
a. een schip 24 maanden na de uitvaardiging van de weigering van toegang als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, aanhef en onder b, niet voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 11a, vierde lid, of
b. een schip is aangehouden in een haven in een lidstaat en deze aanhouding volgt op een derde weigering van toegang.
5. In afwijking van het bepaalde in het eerste tot en met derde lid, kan de havenbeheerder in overeenstemming met Onze Minister een schip toestaan zich naar een haven te begeven ten behoeve van het uitvoeren van een hernieuwde inspectie van het schip als bedoel in bijlage VIII van de richtlijn.
M
Na artikel 11 worden de volgende artikelen ingevoegd:
1. Onze Minister neemt een besluit als bedoeld in artikel 11, tweede lid, indien:
a. de derde aanhouding, bedoeld in artikel 11, eerste lid, plaatsvindt in een haven,
b. de aanhouding, bedoeld in artikel 11, derde lid, plaatsvindt in een haven, of
c. de aanhouding, bedoeld in artikel 11, vierde lid, onder b, plaatsvindt in een haven, waarbij tevens wordt meegedeeld dat de weigering van toegang van het schip tot alle havens van de lidstaten permanent is.
2. Onze Minister trekt het besluit, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a, in indien een periode van drie maanden is verstreken na de bekendmaking van dit besluit en wordt voldaan aan de punten 3 tot en met 9 van bijlage VIII van de richtlijn.
3. Bij een tweede weigering van toegang bedraagt de periode, bedoeld in het tweede lid, twaalf maanden.
4. Onze Minister trekt het besluit, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b in na het verstrijken van een periode van 24 maanden, indien binnen deze periode:
a. het schip vaart onder de vlag van een staat met een aanhoudingsgraad die niet onder de in het eerste lid bedoelde zwarte of grijze lijst valt,
b. de wettelijk voorgeschreven certificaten en de classificatiecertificaten van het schip zijn afgegeven door een organisatie of organisaties die is, onderscheidenlijk zijn, erkend op grond van verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (PbEU L 131),
c. het schip wordt geëxploiteerd door een rederij die goed presteert als bedoeld in bijlage I, deel I.1, van de richtlijn, en
d. aan de voorwaarden van bijlage VIII, punten 3 tot en met 9 van de richtlijn, is voldaan.
5. Onze Minister maakt het besluit, bedoeld in het eerste lid, bekend aan de kapitein van het schip, de verantwoordelijke rederij en de vlaggenstaat en doet een afschrift toekomen aan de in punt 2 van bijlage VIII van de richtlijn genoemde organisaties.
6. Onze Minister stelt de in punten 10 en 11 van bijlage VIII van de richtlijn genoemde organisaties schriftelijk in kennis van het in het tweede en vierde lid bedoelde besluit.
1. De havenbeheerder weigert een schip, met uitzondering van een vissersvaartuig, waarvoor toestemming is verleend om naar een reparatiewerf te vertrekken, de toegang tot de haven, indien dat schip vanuit een haven van een lidstaat is uitgevaren of vanuit een andere bij het MOU aangesloten havenstaat naar zee is vertrokken:
a. zonder dat voldaan is aan de gestelde voorwaarden voor de reis, of
b. zonder zich te begeven naar de gekozen dichtstbijzijnde reparatiewerf.
2. De havenbeheerder bevestigt een weigering als bedoeld in het eerste lid zo spoedig mogelijk schriftelijk.
3. In een situatie als bedoeld in het eerste lid laat de havenbeheerder het schip toe in de haven op het moment dat de kapitein of exploitant naar het oordeel van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de tekortkoming aan het schip is geconstateerd, heeft aangetoond dat het schip aan de voorschriften van de verdragen voldoet.
In afwijking van het bepaalde in artikel 11 en 11b kan de havenbeheerder in overeenstemming met Onze Minister een schip in de haven toelaten in geval van overmacht, prevalerende veiligheidsredenen of om het gevaar van vervuiling te beperken of te minimaliseren of tekortkomingen te verhelpen, mits de kapitein of de exploitant naar het oordeel van de havenbeheerder afdoende maatregelen voor een veilige binnenkomst heeft genomen.
N
Aan artikel 12 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Indien het de kapitein van een schip op grond van artikel 11, vijfde lid, is toegestaan een schip de haven binnen te varen, is het de kapitein en de exploitant verboden ladinghandelingen uit te voeren totdat het besluit, bedoeld in artikel 11, tweede lid, is ingetrokken.
O
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien een schip, met uitzondering van een vissersvaartuig, is aangehouden, betaalt de exploitant van dat schip aan de inspecteur-generaal een vergoeding:
a. voor alle kosten van de inspectie, de meer gedetailleerde inspectie, de uitgebreide inspectie of de controle, bedoeld in artikel 4, die tot de aanhouding heeft geleid,
b. voor alle kosten van de inspectie, de meer gedetailleerde inspectie, de uitgebreide inspectie of de controle, bedoeld in artikel 4, die tot de opheffing daarvan heeft geleid, en
c. voor alle kosten in verband met de aanhouding in de haven.
2. In het tweede lid, wordt de zinsnede «alvorens het schip op grond van artikel 11, derde lid, kan worden toegelaten» vervangen door: alvorens het besluit, bedoeld in artikel 11, tweede lid, wordt ingetrokken dan wel het schip op grond van artikel 11b, derde lid, kan worden toegelaten.
P
In artikel 15, eerste lid, wordt de zinsnede «nadere inspectie» vervangen door: meer gedetailleerde inspectie, de uitgebreide inspectie.
Q
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «de nadere inspectie» vervangen door: de meer gedetailleerde inspectie, de uitgebreide inspectie.
2. In artikel 17, tweede lid, wordt de zinsnede «bedoeld in artikel 12, vierde lid, van de richtlijn» vervangen door: bedoeld in artikel 22, vierde lid, van de richtlijn.
S
In artikel 26, vierde lid, wordt «het besluit dat strekt tot de aanhouding van een schip» vervangen door: het besluit dat strekt tot de aanhouding of de weigering van toegang van een schip.
T
Na artikel 26 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
U
De artikelen 28 en 32 vervallen.
V
Artikel 29, aanhef, komt te luiden:
Bij ministeriële regeling worden ter uitvoering van de hoofdstukken II tot en met V en met inachtneming van de artikelen 19, 21 en 23, eerste en tweede lid, van de richtlijn regels gesteld inzake de instanties:.
W
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een wijziging van bijlage X van de richtlijn, van het model bedoeld in artikel 22, vierde lid, van de richtlijn of van de artikelen 19, 21 en 23, eerste en tweede lid, van de richtlijn, gaat voor de toepassing van de artikelen 7, eerste lid, onder a, en tweede lid, 17, tweede lid, en 29 gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «en artikel 11, vierde lid» vervangen door: en artikel 11a, derde lid.
In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet havenstaatcontrole «de artikelen 12, eerste en derde lid, en 13, eerste tot en met derde lid» vervangen door: de artikelen 12, eerste, derde en vierde lid, en 13, eerste tot en met derde lid.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32441-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.