32 427 Wijziging van de Wet milieubeheer (verbeterde aansluiting op de kaderrichtlijn water)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de tekst van de Wet milieubeheer beter te doen aansluiten op de tekst van de kaderrichtlijn water;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.2b, vierde lid, van de Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd.

1. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Bij de beslissing tot het vaststellen van:

    • a. het nationale waterplan, bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, van de Waterwet,

    • b. een regionaal waterplan als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, van de Waterwet,

    • c. een beheerplan als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, van de Waterwet,

worden in het plan de maatregelen opgenomen of uiteengezet ter voorkoming van achteruitgang van de toestand van alle oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen die in verband met de uitvoering van de verplichtingen van de kaderrichtlijn water zijn aangewezen, behoudens voor zover overeenkomstig artikel 4, zesde, zevende en achtste lid, van die richtlijn bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, is bepaald dat een achteruitgang is toegelaten.

2. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van het vierde lid.

B

In artikel 21.6, vierde lid, wordt na «5.1, eerste lid,» ingevoegd: 5.2b, vijfde lid,.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Naar boven