32 404 Programma hoogfrequent spoorvervoer

Nr. 73 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2014

Uw Kamer heeft op 4 maart 2014 de motie Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 29 984, nr. 448) aangenomen die verzoekt om «de varianten voor de goederenroutering met spoorbogen bij Bathmen te schrappen als mogelijke alternatieven, waarbij de kerndoelen van het PHS overeind blijven.» Na de stemming over de motie heeft mevrouw Dik-Faber gevraagd om een brief van het kabinet over de wijze waarop het kabinet deze motie gaat uitwerken. Bij deze informeer ik u hierover.

Ik zal de aangenomen motie Dik-Faber c.s. betrekken in mijn besluitvorming over de PHS Goederenroute Oost-Nederland. Het proces om te komen tot een besluit over de te hanteren routevariant ziet er als volgt uit.

Voor de besluitvorming over de routevarianten tussen Zutphen en Hengelo (waaronder de spoorbogen bij Bathmen) wordt de procedure van de milieueffectenrapportage (m.e.r.) doorlopen. In het kader van die procedure is in mei 2013 het Milieu Effecten Rapport (MER) 1e fase gepubliceerd en in de inspraak gebracht. Vervolgens is, naar aanleiding van het advies van de commissie voor de m.e.r. en de reacties van belanghebbenden tijdens de informatieavonden in juni en juli 2013, een Aanvulling op het MER 1e fase gemaakt. Deze Aanvulling is december 2013 gepubliceerd waarna een extra consultatieronde is gestart. Deze extra consultatieronde is mede naar aanleiding van suggesties uit uw Kamer georganiseerd, en ik hecht eraan dat deze zorgvuldig wordt afgerond. De bijna 2.600 schriftelijke reacties die in de consultatieronde zijn ingediend worden momenteel verwerkt tot een consultatienota, die eind april gereed zal zijn.

Op basis van alle milieu-informatie uit het MER 1e fase en de Aanvulling op het MER 1e fase, en op basis van alle ontvangen reacties zal ik na overleg met de betrokken bestuurders van alle bij PHS betrokken regio’s voor het zomerreces komen tot een keuze over de Goederenroute Oost-Nederland. Bij deze keuze speelt de aangenomen motie Dik-Faber c.s. een belangrijke rol als uiting van de wens van de Kamer om niet te kiezen voor de routevarianten waarbij er sprake is van een spoorboog bij Bathmen.

Ik kies er niet voor om nu al, voor het afronden van de consultatie op de aanvulling op de MER 1e fase, over te gaan tot het schrappen van de routevarianten met de spoorboog bij Bathmen. Ik hecht eraan dat de zorgvuldig doorlopen m.e.r.-procedure netjes met alle onderzochte varianten wordt afgerond voordat er een keuze uit de routevarianten wordt gemaakt.

Hoewel de wens van de Kamer conform de motie Dik-Faber c.s. duidelijk is en richtinggevend zal zijn bij mijn besluit, wil ik geen ongewenst precedent scheppen voor toekomstige m.e.r-procedures. Ook in de toekomst moeten betrokkenen die deelnemen aan de inspraak- en consultatieprocedures van de overheid erop kunnen vertrouwen dat de gestarte procedures zorgvuldig worden doorlopen en afgerond voordat er, mede op basis van de ingebrachte inspraak- en consultatiereacties, besluiten worden genomen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven