32 373 Wijziging van de Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie

32 374 Wijziging van de Wet houdende wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteit- en gasmarkt

D VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 januari 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken1 bespreekt op 18 januari 2011 de nadere procedure met betrekking tot de wetsvoorstellen 32 373 Wijziging van de Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie en 32 374 Wijziging van de Wet houdende wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteit- en gasmarkt. Op 20 december 2010 ontving de commissie inzake het wetsvoorstel een brief van de vereniging Vrijbit.2

Naar aanleiding daarvan hebben de leden van de fracties van PvdA, SP en GroenLinks de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op 24 december 2010 vragen gesteld.

De minister heeft op 14 januari 2011 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Warmolt de Boer

BRIEF AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Den Haag, 24 december 2010

Op 18 januari 2011 bespreekt de vaste commissie voor Economische Zaken de nadere procedure met betrekking tot de wetsvoorstellen 32 373 Wijziging van de Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie en 32 374 Wijziging van de Wet houdende wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteit- en gasmarkt. Op 20 december 2010 ontving de commissie inzake het wetsvoorstel een brief van de vereniging Vrijbit.3

Naar aanleiding van genoemde brief hebben de leden van de fracties van PvdA, SP en GroenLinks twee vragen. Ten eerste constateren zij dat in de brief van de vereniging Vrijbit wordt ingegaan op het al dan niet verplichtende karakter van de invoering van de slimme energiemeters. Deze leden verzoeken de regering om een reactie op hetgeen door de vereniging Vrijbit in de brief van 20 december 2010 naar voren wordt gebracht. Ten tweede vragen de leden van genoemde fracties of de regering bereid is om woningcorporaties en energiebedrijven een brief te sturen waarin wordt benadrukt dat er sprake is van keuzevrijheid ten aanzien van het al dan niet installeren van een slimme energiemeter en dat er aldus geenszins een verplichting geldt voor consumenten om een slimme meter te accepteren.

De leden van de fracties van PvdA, SP en GroenLinks zien de beantwoording door de regering met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

E. M. Kneppers-Heynert

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 januari 2011

Graag ga ik in deze brief in op de door de leden van de fracties van PvdA, SP en GroenLinks bij brief van 24 december 2010 gestelde vragen.

Deze leden vroegen in de eerste plaats naar een reactie op hetgeen door de vereniging Vrijbit naar voren is gebracht over het al dan niet verplichtende karakter van de invoering van de op afstand uitleesbare meter. In tegenstelling tot wat de vereniging Vrijbit suggereert, is in de novelles (wetsvoorstellen 32 373 en 32374) wel degelijk sprake van een volledig vrijwillige acceptatie van de op afstand uitleesbare meter. Waar in de wetsvoorstellen 31 320 en 31 374 sprake is van een medewerkingsplicht en daaraan gekoppelde sanctiemogelijkheden, is in de novelles sprake van een weigeringsrecht voor kleinverbruikers en daarmee is ook niet langer sprake van sancties. Vastgelegd is dat de kleinverbruiker bij weigering de beschikking krijgt over een niet op afstand uitleesbare meter.

In situaties waarin al een op afstand uitleesbare meter aanwezig is, bijvoorbeeld de door vereniging Vrijbit gesignaleerde situatie van het huren van een nieuwbouwhuis, hebben kleinverbruikers de mogelijkheid om de meter administratief uit te laten zetten. Er wordt dan geen enkel persoonsgegeven meer uitgelezen; de meter gedraagt zich als een traditionele, niet op afstand uitleesbare meter. De keuze om meters administratief uit te zetten en niet om te ruilen is gemaakt omdat het omruilen van meters kostbaar is. Het gaat daarbij overigens niet alleen om de kosten van het omruilen van een op afstand uitleesbare meter voor een traditionele meter, maar ook om de kosten van het opnieuw installeren van een op afstand uitleesbare meter als een nieuwe bewoner daar later om vraagt. Deze kosten worden uiteindelijk door de samenleving betaald via de tarieven. Bovendien draagt de keuze om meters administratief uit te zetten er aan bij dat, zoals ook in het wetsvoorstel is toegelicht, de ontwikkeling naar een intelligenter, efficiënter en duurzamer elektriciteitsnetwerk zo min mogelijk wordt gehinderd. Dit is mede van belang in het licht van de eisen die het derde pakket energierichtlijnen stelt aan op afstand uitleesbare meters.

Vrijbit geeft aan dat kleinverbruikers niet zouden kunnen controleren of energiebedrijven meer meetgegevens uitlezen dan toegestaan en wijst daarbij met name op situaties waarbij de meter administratief uit staat. Ik vind het ook belangrijk dat daar voor kleinverbruikers geen onduidelijkheid over bestaat. Op dit moment wordt een algemene maatregel van bestuur over de eisen aan op afstand uitleesbare meters voorbereid. In het conceptbesluit is opgenomen dat in de meter een «logboek» wordt bijgehouden van de gegevens die op afstand zijn uitgelezen. Deze gegevens moeten lokaal uitleesbaar zijn. Dit logboek wordt een jaar lang in de meetinrichting bewaard en biedt kleinverbruikers de mogelijkheid te controleren of de netbeheerder meetgegevens heeft uitgelezen. Op deze wijze kan ook worden gecontroleerd of meters die administratief uit staan ten onrechte zijn gebruikt voor gegevensuitwisseling. Daarnaast wordt de eis gesteld dat in het leesvenster de status («aan/uit») kan worden afgelezen. De algemene maatregel van bestuur zal bij beide Kamers worden voorgehangen.

Daarnaast is de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing. Het zonder doel en in dit geval zonder noodzakelijke toestemming verwerken van persoonsgegevens is in strijd met die wet. Het College bescherming persoonsgegevens kan in dat geval optreden. Voorts heeft degene van wie persoonsgegevens worden verwerkt het recht om zich tot de verantwoordelijke te wenden met de vraag of er persoonsgegevens worden en zijn verwerkt. Indien er persoonsgegevens zijn verwerkt bestaat het recht om deze gegevens in te zien en alle relevante informatie met betrekking tot de verwerking van die gegevens te verkrijgen.

Mijn conclusie is dat met de novelles en de Wet bescherming persoonsgegevens de door uw Kamer gewenste keuzevrijheid volledig is gewaarborgd. Daarnaast stel ik het zeer op prijs dat netbeheerders hebben aangegeven dat zij in overleg gaan met en zoeken naar een aanvaardbare oplossing voor kleinverbruikers die na een verhuizing worden geconfronteerd met een op afstand uitleesbare meter en die ondanks de mogelijkheid om de uitleesbaarheid uit te schakelen onoverkomelijke bezwaren houden.

Ten tweede vragen de leden om woningcorporaties en energiebedrijven een brief te sturen waarin de keuzevrijheid van de consument wordt benadrukt. Met de novelles is de regie verschoven naar de consument/kleinverbruiker. Van belang is dan ook dat hij weet wat zijn rechten en plichten zijn. Uit de Wet bescherming persoonsgegevens volgt dat betrokkenen tijdig voorzien moeten worden van alle relevante informatie die voor hen van belang is om een afgewogen keuze te kunnen maken. Dus ook het recht om de op afstand uitleesbare meter te kunnen weigeren en de mogelijkheid om de meter op verzoek administratief uit te laten zetten. Dit vereist transparante communicatie van de energiebedrijven en eventueel andere betrokkenen richting consumenten. Ik ben graag bereid om uw verzoek te honoreren om voorafgaand aan de start van de kleinschalige uitrol hierover een brief aan woningbouwcorporaties en energiebedrijven te sturen. Ik ben over dit onderwerp overigens al in gesprek met de energiebedrijven. De netbeheerders hebben toegezegd transparant en uniform te zullen communiceren over de keuzevrijheid van kleinverbruikers. Daarbij vind ik het belangrijk dat ook de overheid voorziet in laagdrempelig toegankelijke informatie waarom gekozen wordt voor de uitrol van de op afstand uitleesbare meter, wat de gevolgen zijn voor afnemers en wat hun rechten en plichten zijn. Die informatie zal ik verstrekken via rijksoverheid.nl, ConsuWijzer en Antwoord voor Bedrijven en kan ook door energiebedrijven onder de aandacht van consumenten worden gebracht. De NMa zal in het kader van de monitoring de ervaringen van individuele consumenten met de uitrol in kaart brengen en vastleggen in een consumentenbarometer. Deze ervaringen zal ik met de Kamers delen en betrekken in het besluit tot grootschalige uitrol.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


XNoot
1

Samenstelling: Schuurman (CU), Van den Berg (SGP), Meindertsma (PvdA), Broekers-Knol (VVD), Doek (CDA), Terpstra (CDA), Essers (CDA), Kneppers-Heynert (VVD), voorzitter, Van Driel (PvdA), Sylvester (PvdA), Kox (SP), Engels (D66), Franken (CDA), Hamel (PvdA), Asscher (VVD), Willems (CDA), Reuten (SP), vice-voorzitter, Hofstra (VVD), Laurier (GL), Koffeman (PvdD), Böhler (GL), Kuiper (CU), Elzinga (SP), Vliegenthart (SP) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

XNoot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke Ondersteuning onder griffie nr. 147696.01.

XNoot
3

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke Ondersteuning onder griffie nr. 147696.01.

Naar boven