nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2010
Hierbij bied ik u, mede namens de vice minister-president en de minister
van Financiën, de rapporten van de twintig ambtelijke heroverwegingswerkgroepen
aan1.
Zoals u weet is de staat van de overheidsfinanciën zorgelijk. Op
16 maart heeft het Centraal Planbureau (CPB) nieuwe ramingen voor de
middellange termijn (2011–2015) gepubliceerd. Hieruit blijkt dat het
CPB om de overheidsfinanciën houdbaar te maken, een houdbaarheidstekort
van 29 miljard euro constateert. Omdat het kabinet reeds op Prinsjesdag 2009
de noodzaak zag voor nadere bezuinigingen, is toen al de opdracht gegeven
tot het opstellen van de rapporten. Wij hebben dit de Kamer laten weten in
onze brieven van 25 september en 10 november 20092.
Nu de verkiezingen voor de Tweede Kamer vervroegd zijn naar 9 juni
a.s., heeft de oplevering van de rapporten versneld plaatsgevonden. Ook biedt
het kabinet de rapporten gelet op de gewijzigde omstandigheden zonder kabinetsstandpunt
aan de Kamer aan. Politieke partijen kunnen de rapporten gebruiken bij hun
voorbereidingen op de verkiezingen. Ook in debatten met uw Kamer zullen de
komende periode door of namens het kabinet geen standpunten over de rapporten
worden ingenomen.
De heroverwegingen zijn bewust niet opgesteld vanuit een bepaalde blauwdruk
of integrale visie op de overheid. De rapporten bevatten een analyse op een
twintigtal terreinen en bieden bouwstenen en aanknopingspunten voor besparingsvarianten.
Hierbij is getracht een breed politiek spectrum te presenteren. Elk rapport
moet daarom zelfstandig worden beoordeeld. Varianten uit verschillende rapporten
kunnen niet altijd één-op-één worden opgeteld.
Bij de varianten zijn budgettaire, economische en maatschappelijke effecten
van de verschillende voorstellen zoveel mogelijk in kaart gebracht. In elk
rapport wordt, overeenkomstig de taakopdracht, tenminste één
variant gepresenteerd die leidt tot een besparing van 20% op de uitgaven.
De wenselijkheid van varianten is niet beoordeeld.
De sturing vanuit de minister-president, de viceminister-president en
de minister van Financiën, heeft zich, mede gelet op het versnelde tijdschema
van oplevering, gericht op de vraag of de taakopdracht is gehaald: is aan
de doelstelling van – 20% en andere elementen uit de taakopdracht
voldaan en zijn de onderliggende bedragen goed onderbouwd?
De heroverwegingen beslaan niet de totale rijksbegroting, maar wel een
aanzienlijk deel daarvan. Bij de afweging welke begrotingsartikelen in de
taakopdrachten van de heroverwegingen zijn opgenomen, is leidend geweest dat
de heroverwegingen zijn toegespitst op samenhangende thema’s met een
substantieel budgettair beslag en dat gefundeerde keuzes over het betreffende
onderwerp in de rede liggen. Voor andere onderwerpen geldt dat er altijd besloten
kan worden tot een (generieke) financiële taakstelling, zoals ik de Kamer
ook heb laten weten in het kader van de aangenomen motie Ten Broeke/Bosma1 over het betrekken bij de heroverwegingen van de beleidsterreinen «media»
en«cultuur».
De minister-president, minister van Agemene Zaken,
J. P. Balkenende