32 358 Wijziging van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, uitvoering van het op 25 oktober 1980 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen alsmede algemene bepalingen met betrekking tot verzoeken tot teruggeleiding van ontvoerde kinderen over de Nederlandse grens en de uitvoering daarvan en van de Uitvoeringswet internationale kinderbescherming in verband met afschaffing van de procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de centrale autoriteit in zaken van internationale kinderontvoering en kinderbescherming, alsmede, in teruggeleidingszaken, de concentratie van rechtspraak, introductie van de bevoegdheid van de rechter om te beslissen aan het hoger beroep in teruggeleidingszaken schorsende werking te verlenen, en beperking van het beroep in cassatie

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 13 januari 2011

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I, onderdeel F, onder 1., komt te luiden:

1. De laatste zin van het vijfde lid komt te luiden:

Het hoger beroep schorst de tenuitvoerlegging van de beschikking, tenzij de rechter in het belang van het kind op verzoek of ambtshalve anders bepaalt.

Toelichting

De wijziging bewerkstelligt dat een beslissing tot teruggeleiding pas ten uitvoer wordt gelegd, nadat een eventuele procedure in hoger beroep is afgerond. Een kind wacht de procedure in hoger beroep hierdoor in Nederland af. Op deze regel is een uitzondering mogelijk, wanneer dit in het belang is van het kind (bijv. als een kind zelf aangeeft terug te willen naar het land van zijn gewone verblijfplaats). De voorgestelde regeling is in overeenstemming met de Guide to Good Practice, Part IVEnforcement die het Permanent Bureau van de Haagse Conferentie voor het Internationaal Privaatrecht recentelijk (najaar 2010) heeft uitgebracht over de uitvoering van het Haagse verdrag.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Naar boven