32 358 Wijziging van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, uitvoering van het op 25 oktober 1980 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen alsmede algemene bepalingen met betrekking tot verzoeken tot teruggeleiding van ontvoerde kinderen over de Nederlandse grens en de uitvoering daarvan en van de Uitvoeringswet internationale kinderbescherming in verband met afschaffing van de procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de centrale autoriteit in zaken van internationale kinderontvoering en kinderbescherming, alsmede, in teruggeleidingszaken, de concentratie van rechtspraak, introductie van de bevoegdheid van de rechter om te beslissen aan het hoger beroep in teruggeleidingszaken schorsende werking te verlenen, en beperking van het beroep in cassatie

Nr. 6 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STEUR

Ontvangen 12 januari 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel F, komt het eerste punt als volgt te luiden:

  • 1. De laatste zin van het vijfde lid komt te luiden:

    Het hoger beroep schorst de tenuitvoerlegging van de beschikking, tenzij de rechter in het belang van het kind op verzoek of ambtshalve anders bepaalt.

Toelichting

In de wijzigingen van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering wordt voorgesteld om de rechter te laten beslissen dat de tenuitvoerlegging van de beslissing van de rechtbank tot teruggeleiding wordt geschorst door het hiertegen instellen van hoger beroep. Het voorgestelde amendement wil mogelijk maken dat de schorsende werking door het instellen van het hoger beroep bij het gerechtshof automatisch geschiedt.

De reden hiervoor is dat gezien de korte tijdspanne van zes weken tussen de uitspraak van de rechtbank en het gerechtshof het niet in het belang van het kind is om deze in de tussentijd terug te sturen. Wanneer het beroep geen schorsende werking heeft, kan het namelijk gebeuren dat het kind is teruggeleid voordat het oordeel in hoger beroep heeft plaatsgevonden.

Naast het belang van het kind is een bijkomend voordeel dat de rechter alleen in een afwijkende uitspraak een nadere toelichting schrijft. Dit heeft een vermindering van de werkdruk bij de rechtbank als gevolg. Als de rechter het van belang vindt dat teruggeleiding wel plaats moet vinden, kan hij de schorsende werking op verzoek, of ambtshalve, laten plaatsvinden.

Van der Steur

Naar boven