32 357 Wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet op de economische delicten en de Elektriciteitswet 1998 ter implementatie van richtlijn nr. 2009/28/EG, richtlijn nr. 2009/30/EG en richtlijn nr. 2009/33/EG (implementatie van de EG-richtlijn energie uit hernieuwbare bronnen, de EG-richtlijn brandstofkwaliteit en de EG-richtlijn schone en energiezuinige wegvoertuigen)

Nr. 13 AMENDEMENT VAN HET LID SAMSOM

Ontvangen 26 januari 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Aan artikel III worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

C

Artikel 68, eerste lid, komt als volgt te luiden:

  • 1. Producenten en leveranciers hebben tot taak:

    • a. mede gelet op het belang van de bescherming van het milieu, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de richtlijn, te bevorderen dat elektriciteit door henzelf en door afnemers op een doelmatige en milieuhygiënisch verantwoorde wijze wordt geproduceerd of gebruikt; en

    • b. te bevorderen dat met ingang van 1 januari 2020 minimaal 30 procent van de door leveranciers geleverde elektriciteit is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen.

D

Na artikel 68 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 68a

Onze Minister draagt zorg dat met ingang van 1 januari 2020 minimaal 30 procent van de in Nederland verbruikte elektriciteit is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen.

Toelichting

De bindende nationale doelstelling om 14% van het Nederlandse energieverbruik in 2020 duurzaam op te wekken, zoals vastgelegd in de richtlijn 2009/28/EG, betekent dat 30% van de elektriciteitsproductie duurzaam zal moeten zijn. Het bindende karakter van deze doelstelling kan het beste worden ingevuld door de vastlegging van de doelstelling in de relevante Nederlandse wetgeving. Enerzijds via een taakstelling voor producenten en leveranciers in artikel 68, eerste lid, uit te werken in artikelen 77d, 77e, 77f en verder. Anderzijds via een zorgplicht voor de overheid dat deze doelstelling ook wordt gehaald (artikel 68a).

Samsom

Naar boven