B
nr. 2
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 23 november
2009 en het nader rapport d.d. 10 maart 2010, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State
is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 25 september 2009, no.09.002671, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens
de staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het Protocol, met Aanvullend Protocol, tot wijziging van
het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk
tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar
het inkomen en naar het vermogen, met Slotprotocol, dat werd ondertekend te
Wenen op 1 september 1970, zoals gewijzigd door het op 18 december
1989 te ’s-Gravenhage ondertekende Protocol, het op 26 november
2001 te ’s-Gravenhage ondertekende Protocol, en het op 8 oktober
2008 te Wenen ondertekende Protocol; ’s-Gravenhage, 8 september
2009 (Trb. 2009, ..), met toelichtende nota.
Het Protocol ziet op de uitwisseling van bankinformatie met het oog op
de belastingheffing. De Raad onderschrijft de goedkeuring van het Protocol,
maar plaatst daarbij enige kanttekeningen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 25 september
2009, nr. 09.002 671, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermeld Protocol rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 13 november 2009, nr. W06.09.0370/III, bied ik
U hierbij aan.
1. Informatie van derdelanden
De Raad wijst er op, dat nu het netwerk van verdragen ter voorkoming van
dubbele belasting waarin is voorzien in informatie-uitwisseling en van zogenoemde
Tax information exchange agreements (TIEA’s) steeds verder wordt vergroot,
duidelijkheid dient te bestaan omtrent de wijze waarop informatie
die van derdelanden verkregen is, moet worden behandeld. Indien deze informatie
onbeperkt aan verdragspartners wordt verschaft, krijgt de in beginsel bilaterale
werking van het verdrag een multilaterale werking, hetgeen tot zogenoemde
information shopping kan leiden, waarbij een verdragspartner die geen informatieverdrag
met een bepaald derdeland heeft gesloten, via het met Nederland gesloten informatieverdrag
tracht informatie te verkrijgen uit dat derdeland indien dat derdeland wel
met Nederland een informatieverdrag heeft gesloten.
De Raad adviseert in de toelichtende nota aandacht te geven aan deze ontwikkeling
en het standpunt van Nederland ter zake uiteen te zetten.
1. Gevolg gevend aan het advies van de Raad over informatie van derdelanden
is de toelichting bij artikel 1 op dit onderdeel aangevuld.
2. Trust
De Raad merkt op, dat in het Protocol geen specifieke regeling is getroffen
ten aanzien van inlichtingen die berusten bij een trust, zoals wel is opgenomen
in recente andere verdragen. Een zodanige bepaling kan van betekenis zijn
voor de thans bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal aanhangige voorstellen
tot wijziging van de Successiewet 1956 en de Wet inkomstenbelasting 20011.
De Raad adviseert in de toelichtende nota aan dit aspect aandacht te geven.
2. Gevolg gevend aan het advies van de Raad over trusts is de toelichting
bij artikel 1 op dit onderdeel aangevuld.
3. Tijdstip van toepassing
a. Artikel 3, laatste volzin, van het Protocol bepaalt dat de bepalingen
van toepassing zijn op verzoeken gedaan ter zake van belastingtijdvakken beginnend
op of na 1 januari 2010. Niet alle belastingen waarop het Protocol ziet
kennen een belastingtijdvak.
De Raad adviseert in de toelichtende nota op de toepassing van het Protocol
voor belastingen die geen belastingtijdvak kennen, in te gaan.
b. Artikel 3 van het Protocol, noch het Aanvullend Protocol treft
een regeling voor het tijdstip van toepassing op verzoeken die betrekking
hebben op de inkomensgerelateerde regelingen, bedoeld in het Aanvullend Protocol
Ad artikel 27, vierde lid, of de uitbreiding die op grond van artikel 27,
tweede lid, laatste volzin, van het Verdrag tot stand komt.
De Raad adviseert in de toelichtende nota op dit aspect in te gaan.
3. a en b. Gevolg gevend aan de adviezen van de Raad over het tijdstip
van toepassing en over de inwerkingtreding is de toelichting bij artikel 3
op deze onderdelen aangevuld.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Protocol
wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U, mede namens de Minister van Financiën, verzoeken mij te
machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het Protocol vergezeld van de
gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen
aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen