32 336 Dierproeven

Nr. 33 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 november 2014

Gaarne bied ik u bij deze de «Zo doende 2013» aan, het jaarverslag van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) over de verrichte dierproeven in Nederland en het uitgevoerde toezicht op de Wet op de dierproeven (Wod)1.

Jaarverslag

In het jaarverslag Zodoende zijn de inspectiegegevens van de NVWA en de registratiegegevens van vergunninghouders opgenomen.

De NVWA houdt toezicht op de naleving van de «Wet op de dierproeven» (Wod). Vergunninghouders onder de Wod moeten een registratie bijhouden over uitgevoerde dierproeven en gebruikte proefdieren. De NVWA verzamelt deze gegevens. Sinds 1978 verschijnt ieder jaar een jaarverslag over de gecumuleerde registratiegegevens en de bevindingen uit de inspecties.

Daling aantal dierproeven in 2013

In 2013 zijn in Nederland minder dierproeven verricht dan in 2012.

In totaal zijn 526.593 dierproeven geregistreerd. Dit zijn 62.463 (10,6%) dierproeven minder dan in 2012. Er zijn minder dierproeven uitgevoerd met muizen, ratten, konijnen, runderen, varkens en apen. Dierproeven op genetisch gemodificeerde dieren zijn met 3,8% gedaald.

Ruim de helft van de dierproeven (53,1%) werd verricht voor wetenschappelijk onderzoek. Bij ongeveer 1/3 (33,6%) van het totale aantal dierproeven ging het om de ontwikkeling, productie, controle of ijking van sera, vaccins, geneesmiddelen en medische of diergeneeskundige producten ten behoeve van mens en dier. Om de mogelijke schadelijkheid van stoffen te onderzoeken werd 7,3% van de dierproeven verricht; daarnaast werd 4,2% verricht voor onderwijs en training en 1,8% voor het herkennen of opsporen van ziekten.

Inspecties en maatregelen

De NVWA controleert of dierproeven uitgevoerd worden conform de Wet op de dierproeven en verzamelt, analyseert en verwerkt de door de vergunninghouders aangeleverde gegevens over dierproeven. In 2013 heeft de NVWA 212 inspecties uitgevoerd. Uit de inspecties bleek dat in het algemeen de voorschriften, die direct verband houden met het welzijn van de proefdieren, goed werden nageleefd.

In totaal zijn er 4 schriftelijke waarschuwingen uitgedeeld. Ook werd aan 2 vergunninghouders een voornemen tot beperking van de vergunning aangezegd, waarbij herhaling van de overtreding leidt tot intrekking van (een gedeelte van) de vergunning. Deze geconstateerde afwijkingen hadden betrekking op het verzorgen en behandelen van proefdieren, de logboeken en onderzoeksplannen en het ongerief. De NVWA droeg de vergunninghouders op maatregelen te treffen om de geconstateerde tekortkomingen op te heffen en hield verscherpt toezicht bij de vergunninghouders waar een voornemen tot beperking van de vergunning was aangezegd.

Vergunningen

Dierproeven mogen in Nederland alleen worden uitgevoerd door instanties die daar een speciale vergunning voor hebben. In 2013 zijn 2 nieuwe vergunningen verleend voor het verrichten van dierproeven. Eind 2013 waren er in totaal 80 vergunninghouders geregistreerd. Ook voor het fokken van proefdieren is een speciale vergunning vereist. In 2013 is 1 vergunning verleend voor het fokken en afleveren van proefdieren. Hiervoor zijn in totaal 44 vergunningen verleend.

Wijzigingen in de registratie

Tevens wil ik u erop wijzen dat met de implementatie van de richtlijn 2010/63/EU de Europese registratie van proefdieren met ingang van het registratiejaar 2014 verandert. Dit betekent dat de resultaten van de Zo doende 2013 niet meer vergelijkbaar zullen zijn met die uit 2014 en in de daaropvolgende jaren. Zo verandert bijvoorbeeld het aantal generaties dat bij het genereren van transgene dieren als dierproef moet worden geteld; vanaf 2014 moeten twee generaties nakomelingen als dierproef worden geteld; tot op heden was dat één generatie. Andere wijzigingen betreffen het nieuw registreren van dierproeven met levende koppotigen en het niet meer registreren als dierproef bij het gebruik van verklikkerdieren. Het is op dit moment nog niet te voorspellen wat de exacte effecten op het aantal geregistreerde dierproeven zijn op basis van het Uitvoeringsbesluit van de Richtlijn 2010/63/EU. In de eerstvolgende rapportage van Zo Doende over het verslagjaar 2014 zal worden ingegaan op de specifieke wijziging van de registratie.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven