32 336 Dierproeven

Nr. 26 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2014

Gaarne bied ik u bij deze de «Zo doende 2012» aan, het jaarverslag van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) over de verrichte dierproeven in Nederland en het uitgevoerde toezicht op de Wet op de dierproeven (Wod)1.

Jaarverslag

In het jaarverslag «Zo doende» zijn de inspectiegegevens van de NVWA en de registratiegegevens van vergunninghouders opgenomen.

De NVWA houdt toezicht op de naleving van de Wod. Vergunninghouders onder de Wod moeten een registratie bijhouden over uitgevoerde dierproeven en gebruikte proefdieren. De NVWA verzamelt deze gegevens. Sinds 1978 verschijnt ieder jaar een jaarverslag over de verzamelde registratiegegevens en de bevindingen uit de inspecties.

Met dit jaaroverzicht onderstreept de NVWA het belang van een zorgvuldige voorlichting over dierproeven en proefdieren in Nederland. De NVWA voert inspecties uit op basis van haar «Interventiebeleid Dierproeven» en draagt daarmee bij aan de drie V’s (vervanging, vermindering en vooral verfijning van dierproeven).

Aantal dierproeven in 2012 gelijk aan 2011

Het aantal dierproeven dat in 2012 in Nederland is uitgevoerd, is vrijwel gelijk gebleven aan 2011. Dit blijkt uit «Zo doende 2012». In totaal zijn 589.056 dierproeven geregistreerd, 797 (0,1%) dierproeven minder dan in 2011. Op ratten, konijnen, runderen en varkens zijn meer dierproeven uitgevoerd, het aantal proeven met muizen, kippen, vissen en cavia’s is afgenomen. Uit de inspecties blijkt verder dat in het algemeen onderzoekers de voorschriften voor het welzijn van de proefdieren goed naleven.

Ruim de helft van de proeven (51,4%) werd uitgevoerd voor wetenschappelijk onderzoek. 34,6% van het totale aantal dierproeven is verricht voor onderzoek voor de ontwikkeling, productie of controle van sera, vaccins, geneesmiddelen en medische of veterinaire producten. 8,7% van de dierproeven werd verricht om het mogelijke gevaar van stoffen op bijvoorbeeld mensen te onderzoeken. Daarnaast werd 3,8% van de proeven verricht voor onderwijs en training en 1,5% voor diagnostiek. Het uitvoeren van dierproeven voor cosmetica is in Nederland verboden.

Inspecties en maatregelen

De NVWA controleert of de vergunninghouders dierproeven uitvoeren volgens de regels in de Wet op de dierproeven (Wod) en of zij de gegevens over de dierproeven op de juiste manier verzamelen, analyseren en verwerken. Zo gaat de NVWA na of de huisvesting van de dieren voldoet en of er bijvoorbeeld schuilmogelijkheden, nestmateriaal, bedding en ander verrijkingsmateriaal in de kooien aanwezig is. Ook kijkt de toezichthouder of de dieren zorgvuldig worden behandeld en verzorgd, en of de onderzoekers en dierverzorgers de juiste wettelijk voorgeschreven opleidingen hebben.

De inspecteurs van de NVWA zijn in 2012 betrokken bij de voorbereiding van nieuwe wetgeving. De inspecties zijn de afgelopen jaren intensiever geworden en daarmee ook de gemiddelde inspectieduur.

In een aantal gevallen nam de follow-up van opgelegde maatregelen om redenen van zorgvuldigheid meer tijd in beslag. Van een dergelijke follow-up gaat een preventieve werking uit. Voornoemde aspecten resulteerden erin dat het aantal inspecties minder is geweest dan in 2011 (29%).

De NVWA voerde in 2012 271 inspecties uit bij instellingen die dierproeven mogen uitvoeren of proefdieren mogen fokken en afleveren. Tijdens 8 inspecties zijn schriftelijke waarschuwingen uitgedeeld aan vergunninghouders die zich niet aan de regels hielden. De geconstateerde afwijkingen betroffen het verzorgen en behandelen van proefdieren, het niet toepassen van humane eindpunten, het aantekenen van bijzonderheden in de proeven en het verrichten van proeven op dieren zonder dat er een ontheffing van artikel 11 was verleend. De NVWA droeg de vergunninghouders op maatregelen te treffen om de geconstateerde omissies op te heffen. De NVWA controleert vervolgens of de onderzoekers de geconstateerde problemen goed hebben opgelost. In 2012 zijn drie inspecties naar aanleiding van één klacht uitgevoerd. De klacht betrof het onbevoegd doden van proefdieren. De klacht bleek ongegrond.

Vergunningen

Dierproeven mogen in Nederland alleen worden uitgevoerd door instanties die daar een speciale vergunning voor hebben. In 2012 waren er 78 vergunninghouders geregistreerd. Ook voor het fokken van proefdieren is een speciale vergunning vereist. 43 bedrijven en instellingen in Nederland beschikken over een dergelijke vergunning.

Mogelijke verplaatsing van dierproeven naar het buitenland

Ik maak van de gelegenheid gebruik om in deze brief terug te komen op een toezegging die ik heb gedaan tijdens het AO van 15 mei 2013 (Kamerstuk 32 336, nr. 15). In het debat kwam aan de orde of er zicht is op de effecten van genomen beleidsmaatregelen op het gebied van de 3V’s in de zin van stopzetting van dierproevenonderzoek in Nederland en verplaatsing hiervan naar het buitenland. Ik heb u toegezegd dit na te zullen gaan.

Uit de gegevens van Zo doende 2008–2012 is het volgende gebleken. In 2008 zijn minder dierproeven uitgevoerd op ratten en kippen en in 2009 zijn (alleen) minder dierproeven uitgevoerd op kippen. Een van de redenen hiervoor was verplaatsing van dit soort onderzoek naar het buitenland. In 2008 was een aanvullende reden dat er minder dierproeven voor toxicologisch onderzoek werden gedaan.

In 2010, 2011 en 2012 zijn er geen constateringen dat dierproeven zich naar het buitenland verplaatsten. Het is niet bekend of de voornoemde verplaatsingen verband houden met het Nederlandse beleid op het gebied van dierproeven en alternatieven.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven