32 336 Dierproeven

Nr. 114 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 mei 2021

Met deze brief bied ik uw Kamer het evaluatierapport over de Centrale Commissie Dierproeven (hierna: CCD) en mijn eerste reactie op de aanbevelingen in dit rapport aan1.

CCD

De CCD valt sinds 18 december 2014 onder de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. Het functioneren van de CCD dient periodiek te worden geëvalueerd op doelmatigheid en doeltreffendheid. In 2020 is daarom opdracht gegeven aan het adviesbureau Andersson Elffers Felix (hierna: AEF) om dit evaluatieonderzoek uit te voeren. De evaluatie beslaat de periode 2014–2019.

Rol en positie CCD

De CCD is een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (hierna: zbo) zonder rechtspersoonlijkheid en valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van LNV. De CCD is in de Wet op de dierproeven aangewezen als vergunningverlenende autoriteit als bedoeld in de Europese Richtlijn 2010/63/EU. Het Ministerie van LNV fungeert als bevoegde autoriteit als bedoeld in deze Richtlijn. Op grond van de Wet op de dierproeven is de CCD belast met de vergunningverlening van dierproefprojecten en de erkenning van Dierexperimentencommissies (hierna: DEC).

Onderzoeksvragen

De evaluatie richtte zich op de vraag in hoeverre de CCD in de evaluatieperiode 2014–2019 doeltreffend en doelmatig heeft gefunctioneerd. Hierbij is specifiek aandacht besteed aan de positie van de CCD in het stelsel, de governance en de relatie van de CCD met het Ministerie van LNV, de inrichting van het huidige retributiestelsel en de financiering.

Belangrijkste uitkomsten onderzoek

AEF concludeert dat de CCD zich heeft ontwikkeld tot een adequaat functionerende organisatie en dat een positief effect vast te stellen is op de kwaliteit van vergunningverlening van dierproefprojecten. Tegelijkertijd zijn verschillende aandachtspunten benoemd ten aanzien van de procesgang en toekomstige (door)ontwikkeling. De kwaliteit van de vergunningaanvragen en -beoordelingen is met invoering van het vergunningstelsel verbeterd en de beoordeling van de aanvragen is geüniformeerd. De CCD voert een eigenstandige toets uit die de kwaliteit van de vergunningverlening ten goede komt. Dit veroorzaakt echter wel een zekere mate van dubbeling met de advisering vanuit de DECs. Aanvragers van dierproefprojecten ervaren mede daardoor een (onnodige) hoge lastendruk.

Betreffende de doelmatigheid heeft de CCD flinke efficiëntieslagen gemaakt in de evaluatieperiode, maar liggen er nog kansen in de verbetering van het stelsel.

De aantallen projectvergunningsaanvragen waren voor de CCD in de evaluatieperiode lastig te voorspellen en zijn in de meeste jaren overschat. Dit heeft ertoe geleid dat de retribueerbare kosten in de evaluatieperiode structureel ondergedekt waren.

Tevens constateert AEF dat het Ministerie van LNV, na de instelling in 2014, weinig betrokken was bij de verdere ontwikkeling van de CCD. Deze afstand tussen het Ministerie en de CCD zou deels verklaard kunnen worden door de onafhankelijke positie van de CCD.

Vervolg

Ik ben verheugd te constateren dat de evaluatie laat zien dat er een positief effect van de CCD op de kwaliteit van de vergunningverlening van dierproeven is. De CCD heeft in de eerste vijf jaar van haar bestaan een solide stelsel ingericht voor een zorgvuldige beoordeling van dierproefprojecten. Daarmee levert de CCD een essentiële bijdrage aan het verantwoord proefdiergebruik in Nederland.

Wel blijkt uit de evaluatie dat er nog kansen liggen voor een hogere doelmatigheid in de inrichting van het vergunningsproces. Dit betreft het proces van de keten als geheel en is dus breder dan enkel het functioneren van de CCD. Hiervoor wil ik aanvullend onderzoek laten doen naar onder andere de gewenste taakverdeling en positionering van de CCD, de DECs en andere ketenpartners. Daarnaast bevat de evaluatie aanbevelingen om de efficiency in het stelsel te verhogen, meer financieel overzicht te creëren en de governance te verbeteren. In samenwerking met de CCD zal ik uitvoering geven aan deze aanbevelingen en uw Kamer wordt na de zomer over de voortgang geïnformeerd.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven