32 323 Intrekking van de Wet Adviesraad gevaarlijke stoffen

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 17 januari 2011

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennis genomen van de intrekking van de Wet Adviesraad gevaarlijke stoffen. Zij hebben evenwel nog enkele vragen.

De leden van de fractie van het CDA hebben kennisgenomen van het voorstel tot intrekking van de Wet Adviesraad gevaarlijke stoffen. De leden hechten eraan dat de taken, die thans aan de Adviesraad gevaarlijke stoffen toebehoren, in elk geval goed worden ondergebracht.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel strekkende tot Intrekking van de Wet Adviesraad gevaarlijke stoffen. In beginsel staan deze leden positief tegenover het samenvoegen en indien mogelijk opheffen of anders inrichten van adviesorganen. Zij hebben nog enkele vragen ter verduidelijking.

De leden van de SP-fractie hebben met zorg kennis genomen van het voorstel tot intrekking van de Wet adviesraad gevaarlijke stoffen. De leden hechten grote waarde aan de kennis en expertise van de Adviesraad.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot intrekking van de Wet adviesraad gevaarlijke stoffen en hebben ernstige twijfels bij de motivatie voor het opheffen van deze onafhankelijke adviesraad.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met zorg kennisgenomen van het voorstel tot intrekking van de Wet adviesraad gevaarlijke stoffen. Deze leden zijn van mening dat het wetsvoorstel dient te worden ingetrokken.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hierover enkele vragen.

De leden van de Partij voor de Dieren fractie hebben met bijzonder grote teleurstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot intrekking van de Wet Adviesraad gevaarlijke stoffen. Deze leden hopen op een spoedig bericht van de regering, luidende dat het wetsvoorstel wordt ingetrokken.

Veranderde opvattingen

De leden van de fractie van de VVD begrijpen dat de Adviesraad gevaarlijke stoffen (AGS) onafhankelijk adviseerde over zowel nieuwe ontwikkelingen als over complexe uitdagingen. Deze leden constateren dat in de nieuwe constructie geen sprake is van een onafhankelijke expert, afgezien van de voorzitter van de Programmaraad van het Nederlands centrum van normalisatie (NEN). De leden van de fractie van de VVD vragen de regering of zij van mening is dit voldoende is. Zal de regering incidenteel beroep doen op onafhankelijke experts? De leden van de fractie van de VVD willen graag dat de regering dit nader uiteenzet.

Voorts vragen de leden van de fractie van de VVD of er op deze wijze voldoende aandacht is voor het onderwerp gevaarlijke stoffen. Waar zal de kennis over gevaarlijke stoffen worden gebundeld? Kan de regering hier nader op ingaan?

De leden van de fractie van het CDA constateren dat de Adviesraad gevaarlijke stoffen onder andere technische en wetenschappelijke adviezen uitbrengt ter voorkoming van rampen en ongevallen. Kan de regering nader onderbouwen op welke wijze hier na de opheffing van AGS invulling aan zal worden gegeven? Op welke wijze voorkomt de regering dat met het wegvallen van AGS de kennisinfrastructuur omtrent het omgaan met gevaarlijke stoffen te verbrokkeld raakt? Kan de regering duidelijk maken welke rol regionale omgevingsdiensten hierin kunnen spelen en / of dienen te spelen?

De controle en toepassing van regelgeving rond gevaarlijke stoffen ligt grotendeels bij lokale overheden, zo constateren de leden van de fractie van het CDA. Kan de regering garanderen dat gemeenten over voldoende expertise beschikken en blijven beschikken voor de toepassing hiervan? Wat is de reactie van de regering op de opmerking van AGS waarin zij stelt dat met de decentralisatie gemeenten niet over voldoende kennis beschikken om die taak goed uit te voeren? Wat is de reactie van het kabinet op de zorgen die de Vereniging Nederlandse Chemische Industrie, zoals geuit in haar brief d.d. 5 januari 2011 aan de Tweede Kamer2, heeft als gevolg van mogelijke opheffing van de Adviesraad? Kan de regering ingaan op hun zorg dat in de nieuwe situatie de Raad voor de leefomgeving onvoldoende pro-actief onderzoek zal verrichten, maar meer gevoelig zal zijn voor incidentenpolitiek?

De leden van de fractie van het CDA wachten overigens nog op kabinetsreactie op het advies «Risicoberekeningen volgens voorschrift»3 van de Adviesraad gevaarlijke stoffen van begin 2010. Wanneer kan de Kamer de reactie van de regering op dit rapport verwachten?

De leden van de fractie van de PvdA stellen dat de regering concludeert dat de behoefte aan onafhankelijk advies deels is afgenomen doordat zaken zijn geformaliseerd. Dat deel dat over blijft kan worden overgenomen door de nieuw te vormen Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. Om welk soort van adviezen gaat het hier?

Is er geen risico dat opheffing van de raad zou kunnen leiden tot het wegvallen van specifieke kennis over de behandeling en beleidsvorming rond gevaarlijke stoffen, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA. Kennis die bijvoorbeeld nodig blijkt te zijn om grote ongelukken zoals de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk op woensdag 5 januari 2011 beter te kunnen voorkomen?

De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) heeft in een officiële reactie4 laten weten het niet eens te zijn met de opheffing van de Adviesraad. De leden van de fractie van de PvdA vragen hoe de regering de kritiek beoordeelt.

Nederland is dicht bevolkt. Het spanningsveld tussen de risico’s van chemie en het benutten van de schaarse ruimte is groot. De afgelopen jaren is gebleken dat er rond transport, opslag en verwerking van gevaarlijke stoffen nogal wat mis kan lopen. Een onafhankelijk advies van deskundigen is in de discussie hierover geen overbodige luxe, zo stellen de leden van de fractie van de SP.

De leden van de fractie van de SP staan niet alleen in deze opvatting. Ook de VNCI spreekt zich uit voor het behoud van de Adviesraad gevaarlijke stoffen. Zij concluderen verder dat uit het voorstel tot opheffing van AGS blijkt dat het veiligheidsbeleid niet de prioriteit krijgt die het verdient. De leden van de SP fractie horen graag de reactie van de regering hierop.

De leden van de fractie van de SP vragen de regering om aan te geven op welke waarde zij de kennis en expertise van AGS schat? Acht de regering behoud van die kennis en expertise van belang? Zo nee, kan de regering dan toelichten waar de verbinding tussen vraag en aanbod gebrekkig is, waar verkokering plaats vindt, op welke manier de rol en functie van adviseurs onduidelijk is en of frisse nieuwe ideeën ontbreken? Zo ja, op welke wijze zorgt de regering er voor dat u na intrekking van de wet bij het opstellen en uitvoeren van het externe veiligheidsbeleid deze kennis en expertise weet te behouden en in te zetten?

In het licht van de recente de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk vragen de leden van de fractie van D66 of het kader waarin nieuwe inzichten worden ontwikkeld met betrekking tot de veiligheid het gebruik, de opslag, de productie en het vervoer van gevaarlijke stoffen voldoende vormgegeven is en of de behoefte aan advies daadwerkelijk lager zal zijn gedurende de komende jaren. Deze leden constateren dat de Raad van State kritische kanttekeningen geplaatst heeft bij de motivering voor het opheffen van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen en dat de Evaluatiecommissie Adviesraad gevaarlijke stoffen onder leiding van mevrouw K.M.H. Peijs (commissie Peijs) het functioneren van de adviesraad positief beoordeeld heeft en het voortbestaan van een adviescollege als de AGS op het vlak van gevaarlijke stoffen en veiligheid kwalificeerde als «nodig en wenselijk» richting de toekomst. Om deze redenen vragen de leden van de fractie van D66 de regering om opnieuw te motiveren of en zo ja waarom de noodzaak van het bestaan van een onafhankelijke adviesraad afgenomen is, en om hierbij specifiek in te gaan op de problematiek die speelt naar aanleiding van de recente gebeurtenissen in Moerdijk.

De leden van de fractie van D66 vragen de regering haar in algemene zin geformuleerde uitspraken over de op het gewenste niveau van samenwerking tussen betrokken departementen, uitvoerende overheden en het bedrijfsleven specifiek te betrekken op de casus van de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk. Kan de regering ingaan op de problemen met de naleving van de relevante veiligheidsregels die zich de laatste jaren voordeden, en de wijze waarop de vergunning verlenende decentrale overheid in dit geval handelde? De de leden van de fractie van D66 vragen of hier sprake was van een incident, of dat deze gebeurtenissen naar mening van de regering symptoom zouden kunnen zijn van het bestaan van resterende structurele vraagstukken binnen de omgang met en regelgeving over gevaarlijke stoffen en de handhaving daarvan, die het voortbestaan van een gespecialiseerde adviesraad om de overheid de komende jaren op dit punt te adviseren noodzakelijk maken.

Voorts vragen de leden van de fractie van D66 of de «veranderende opvattingen» waarover gesproken wordt, wel worden gedeeld door alle spelers in de keten. Deze leden denken hierbij aan kritiek die de chemische industrie, bij monde van haar branchevereniging, recent geuit heeft over het voorliggende wetsvoorstel. Kan de regering specifiek uiteenzetten welke recente overleggen er zijn geweest met zowel deze als andere spelers in de keten, bijvoorbeeld lokale overheden die vergunningverlenend en handhavend optreden bij activiteiten rondom gevaarlijke stoffen en wat daarvan de uitkomsten waren? Kan zij nader ingaan op de kritiek die de chemische industrie geuit heeft op het voornemen om de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen op te heffen? Kan zij stilstaan bij de door de commissie Peijs gegeven kwalificatie van het voortbestaan van de AGS op het vlak van gevaarlijke stoffen en veiligheid als «noodzakelijk en wenselijk», en daarop reageren?

De leden van de fractie van GroenLinks zijn van mening dat er in zijn algemeenheid kritisch moet worden gekeken naar de adviesraden en dat deze beter toegerust kunnen worden waardoor zij daadkrachtiger kunnen optreden.

Nederland is een klein land waar bedrijven bovenop en door elkaar zijn gevestigd. Branden kunnen daardoor snel om zich heen grijpen. De leden van de fractie van GroenLinks zijn van mening dat dit vraagt om goede veiligheidseisen en handhaving. Deze leden maken zich zorgen over het feit dat uit het rapport van de VROM-inspectie «Brandveiligheid bij opslagen van gevaarlijke stoffen» (26 956, nr. 74) blijkt dat het niet goed gesteld is met de brandveiligheid. Het kan wat deze leden betreft niet zo zijn dat bedrijven winsten boeken ten koste van de volksgezondheid en het milieu. Deze regering stelt in haar regeerakkoord dat zij Nederland veiliger wil maken. Aangezien uit de rapporten van de VROM-Inspectie blijkt dat 58% van de gevaarlijke bedrijven niet voldoet aan de huidige veiligheidseisen, ligt hier een belangrijke taak. Behoud van kennis staat wat deze leden betreft voorop, zodat niet later opnieuw het wiel uitgevonden moet gaan worden. Om die reden dringen de leden van de fractie van GroenLinks er op aan dat het wetsvoorstel om de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen op te heffen, wordt ingetrokken. Zolang de brandveiligheid onvoldoende is geregeld moet de kennis over gevaarlijke stoffen gehandhaafd blijven.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen om een reactie op de zorgen die de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) heeft geuit. VNCI stelt dat het veiligheidsbeleid van de overheid niet meer de prioriteit krijgt die het verdient en dat het veiligheidsbeleid door het onderbrengen van de taken van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) in het brede en gevarieerde werkterrein van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur onvoldoende ondersteuning biedt voor het maatschappelijk gewenste, hoge niveau van een veilige leefomgeving. Hoe wordt voorkomen, zo vragen deze leden, dat de opgebouwde expertise en bestaande netwerken worden vernietigd? Deze leden vragen een reactie op de vrees van VNCI dat beleid uitsluitend zal worden gebaseerd op basis van uitkomsten van rekensommen die ten onrechte als absolute waarheid gebruikt gaan worden.

Deze leden vragen in hoeverre de onafhankelijkheid van advies nog gewaarborgd is als de inhoudelijke deskundigheid nog voornamelijk moet komen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), dat ook in opdracht van de regering werkt.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen tevens om een reactie op de stelling van de VNCI dat de vier problemen voor de adviesorganen die het kabinet schetst niet opgaan voor de AGS.

Tenslotte vragen leden van de fractie van de ChristenUnie het voorliggende wetsvoorstel te plaatsen in het licht van de recente brand bij Moerdijk. Welke rol heeft de AGS gespeeld in advisering over de veiligheid van dit soort bedrijven en welke rol zou de AGS kunnen spelen in de advisering ten behoeve van het voorkomen van dergelijke rampen in de toekomst?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren dat de doelstelling van de AGS is om onafhankelijk te adviseren over het treffen van technische en technisch-organisatorische maatregelen ter voorkoming van ongevallen veroorzaakt door het gebruik, de opslag, de productie en het vervoer van gevaarlijke stoffen en ter beperking van de gevolgen van die ongevallen en rampen. De Raad van State wijst in haar reactie op de grote mate van complexiteit van de vraagstukken waarover moet worden geadviseerd, het technisch-wetenschappelijke karakter van de adviesbehoefte en de noodzaak van een totaalbeeld van het internationale werkterrein. Gezien dit complexiteit van de vraagstukken en het belang van een goed advies ten gunste van de openbare veiligheid en volksgezondheid, hebben de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren fractie grote twijfels bij de beslissing van de regering om de AGS op te heffen en het werkterrein in kleinere afzonderlijke kennisplatforms onder te brengen. Deze leden zijn er in het geheel niet van overtuigd dat de kwaliteit van de adviezen daarmee gegarandeerd kan worden. Kortom, de fractie van de Partij voor de Dieren wijst het wetsvoorstel tot intrekking van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen resoluut af en vraagt de regering zich nog eens ernstig te bezinnen op dit onzalige plan. Deze leden hopen op een spoedig bericht van de regering, luidende dat het wetsvoorstel wordt ingetrokken.

Financiële gevolgen

De leden van de fractie van de PvdA vragen of met deze aanpassing van het adviesstelsel ook een financieel voordeel wordt behaald. Zo ja hoeveel? Zo nee waarom niet?

Toezegging regering t.a.v. nota naar aanleiding van het verslag

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu wenst de regering in herinnering te roepen de toezegging zoals gedaan tijdens het spoeddebat over de brand in Moerdijk d.d. 14 januari 2011, luidende dat de regering de nota naar aanleiding van onderhavig verslag zo spoedig mogelijk aan de Kamer zal doen toekomen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu,

Snijder-Hazelhoff

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu,

Sneep


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Gent, W. van (GL), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), voorzitter, Slob, A. (CU), Aptroot, Ch.B. (VVD), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), Bashir, F. (SP), Mos, R. de (PVV), Tongeren, L. van (GL), Monasch, J.S. (PvdA), Dekken, T.R. van (PvdA), Dijkgraaf, E. (SGP), Veldhoven, S. van (D66), Koolmees, W. (D66), ondervoorzitter, Jong, L.W.E. de (PVV), Huizing, M.E. (VVD), Leegte, R.W. (VVD) en Werf, M.C.I. van der (CDA).

Plv. leden: Groot, V.A. (PvdA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Houwers, J. (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Lucas, A.W. (VVD), Smeets, P.E. (PvdA), Gerven, H.P.J. van (SP), Haverkamp, M.C. (CDA), Bontes, L. (PVV), Thieme, M.L. (PvdD), Bochove, B.J. van (CDA), Vacature SP, Agema, M. (PVV), Grashoff, H.J. (GL), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Jacobi, L. (PvdA), Staaij, C.G. van der (SGP), Ham, B. van der (D66), Verhoeven, K. (D66), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Boer, B.G. de (VVD), Lodders, W.J.H. (VVD) en Koopmans, G.P.J. (CDA).

XNoot
2

http://www.vnci.nl/actualiteit/nieuwsbrief/nieuwsbrief-artikelen/11-01-13/VNCI_tegen_opheffing_Adviesraad_Gevaarlijke_Stoffen.aspx

XNoot
3

Adviesraad Gevaarlijke Stoffen. Den Haag, 2010. ISBN/EAN: 978-90-77710-17–3.

XNoot
4

http://www.vnci.nl/actualiteit/nieuwsbrief/nieuwsbrief-artikelen/11-01-13/VNCI_tegen_opheffing_Adviesraad_Gevaarlijke_Stoffen.aspx

Naar boven