Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2011
Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor de JBZ-Raad om geïnformeerd te blijven over de voortgang van ECRIS
(Europees Strafregister Informatiesysteem)1 geef ik u een overzicht van de belangrijkste activiteiten die in het afgelopen jaar zijn ondernomen ter voorbereiding van
de implementatie van het Besluit nr. 2009/315/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2009 betreffende de organisatie
en de inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten (PbEU L93/23) en van het Besluit nr.
2009/316/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 6 april 2009 betreffende de oprichting van het Europees Strafregister Informatiesysteem
(ECRIS) overeenkomstig artikel 11 van het Kaderbesluit 2009/315/JBZ (PbEU L93/33).
Zoals in de brief van 30 november 2009 van de toenmalige minister van Justitie is vermeld (Eerste Kamer, vergaderjaar 2009–2010,
23 490, FF) neemt Nederland sinds juni 2008 deel aan de zogenaamde NJR-pilot (Network of Judicial Registers). Deze pilot kan
worden beschouwd als een belangrijke voorloper van het ECRIS-project. De pilot beoogt bestaande berichten, zoals informatieverzoeken
over vonnisgegevens en uittreksels uit het strafregister, langs elektronische weg uit te wisselen.
In het kader van ECRIS zullen de volgende functionaliteiten worden gerealiseerd:
1. Het (geautomatiseerd) informeren van de centrale autoriteit van andere lidstaten over een veroordeling van een EU-onderdaan
in Nederland en omgekeerd het informeren van de centrale autoriteit in Nederland, wanneer een Nederlander in een andere EU-lidstaat
is veroordeeld.
2. Op verzoek van de centrale autoriteit van één van de EU-lidstaten kan door de justitiële informatiedienst (JustID) een uittreksel
van het strafregister van een persoon met de Nederlandse nationaliteit aan deze autoriteit worden verstrekt. Omgekeerd kan
op verzoek van de Nederlandse autoriteiten een andere EU-lidstaat worden verzocht om een uittreksel van het strafregister
van een persoon met een nationaliteit van één van de EU-lidstaten te verstrekken. Dit proces zal, net als de eerste functionaliteit,
met behulp van ECRIS geschieden.
Met betrekking tot de voortgang van het project ECRIS kan ik u melden dat de eerste fase in het eerste kwartaal van 2011 zal
worden afgerond. Als onderdeel van deze fase zal binnen de NJR-pilot de eerste geautomatiseerde koppeling met de coachende
lidstaat België tot stand zijn gebracht. De technische koppeling wordt hierbij gerealiseerd met behulp van de zogeheten Reference
Implementatie module. Deze module maakt het mogelijk om volledig geautomatiseerd gegevens te verzenden naar en te ontvangen
van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS). Nadat de berichtenuitwisseling met België zonder problemen functioneert zullen
de overige aan het NJR-pilot deelnemende landen aan dit systeem worden gekoppeld.
De ervaringen van de reeds aan de NJR-pilot aangesloten lidstaten laten zien dat, als gevolg van de mogelijkheid om gegevens
langs geautomatiseerde weg tussen de lidstaten uit te wisselen, zowel de vraag naar als het aanbod van gegevens met minimaal
een factor 10 zal toenemen. Extra personele capaciteit voor de verwerking van deze gegevens en het waarborgen van een voldoende
kwaliteitsniveau bij JustID zal naar verwachting dan ook noodzakelijk zijn.
Eind 2011/ begin 2012 zal de tweede fase van het ECRIS-project in uitvoering worden genomen. Deze fase zal gericht zijn op
het gestructureerd uitwisselen van vonnisgegevens. Ter voorbereiding hiervan heeft de Europese Commissie een opdracht verstrekt
om de hiervoor noodzakelijke technische specificaties op te stellen. Dit zal ook leiden tot systeemaanpassingen in JDS. JustID
zal in de loop van 2011 een project starten om deze aanpassingen te realiseren.
Voor wat betreft de voor de implementatie van ECRIS benodigde wijzigingen in de Nederlandse wet- en regelgeving kan ik u melden
dat het streven erop is gericht eind 2011 de hiervoor benodigde wijziging van het Besluit justitiële gegevens te hebben gerealiseerd.
Hiermee is een tijdige implementatie per april 2012 gegarandeerd.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten