Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 32317 nr. IW |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 32317 nr. IW |
Vastgesteld 20 april 2018
De leden van de vaste commissie voor Immigratie & Asiel/JBZ-Raad1 hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 8-9 maart 2018, aangeboden bij brief van 27 februari 2018.2 Naar aanleiding hiervan is op 27 maart 2018 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
De Staatssecretaris heeft op 20 april 2018 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad, Van Dooren
Aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Den Haag, 27 maart 2018
De leden van de vaste commissie voor Immigratie & Asiel/JBZ-Raad hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 8–9 maart 2018, door u aangeboden bij brief van 27 februari 2018.3 De leden van de fractie van de PVV hebben naar aanleiding hiervan de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie lezen de volgende passage uit het raadsdocument over migratie, waarnaar wordt verwezen in de geannoteerde agenda4: «Onverkorte uitvoering van de verklaring EU-Turkije, door de operationele dialoog over migratie met de Turkse autoriteiten voort te zetten, in het bijzonder over terugkeer en informatiedeling, en door het tempo van de terugkeer naar Turkije op te voeren, met inbegrip van de effectieve toepassing van de overnameovereenkomst tussen de EU en Turkije en de naleving van de met de buurlanden overeengekomen bilaterale overname-verplichtingen.»5 U noemt in de geannoteerde agenda de «migratiedruk vanuit Turkije»6 en volgens het raadsdocument zou de EU-Turkije Verklaring niet onverkort worden uitgevoerd. Hoe verhoudt dit zich met het door het kabinet geclaimde succes van de Turkije-deal? Kunt u nader aangeven hoe groot de migratiedruk vanuit Turkije is?
Vervolgens lezen deze leden in het raadsdocument: «Bijkomende hervestigingstoezeggingen en de spoedige uitvoering daarvan, zodat uiterlijk 31 oktober 2019 minstens 50 000 personen uit verschillende prioriteitsregio's kunnen worden hervestigd en lopende hervestigingsprocedures, waaronder de evacuatie vanuit Libië̈ in samenwerking met de UNHCR, snel kunnen worden uitgevoerd;»7 Hier wordt gesproken over «bijkomende hervestigingstoezeggingen», betreft dit «bijkomend ten opzichte van eerdere toezeggingen»? Welke prioriteitsregio’s betreft dit concreet en op welke «lopende hervestigingsprocedures» worden naast Libië nog meer bedoeld? Kunt u concreet aangeven hoe groot deze toezeggingen zijn en wat de consequenties zijn voor Nederland?
«Het waarborgen van voldoende en gerichte financiering, onder meer vanuit het EU-trustfonds voor Afrika, ter ondersteuning van de nodige migratiegerelateerde maatregelen in de belangrijkste landen van herkomst van migranten die de route door het centrale Middellandse Zeegebied gebruiken;»8 zo lezen de leden van de PVV-fractie voorts in dit raadsdocument. Zij vragen wat hier «voldoende» is. Hoeveel wordt van Nederland verwacht hieraan direct of indirect bij te dragen? De financiering komt «onder meer» vanuit het EU-trustfonds, aan welke middelen wordt nog meer gedacht en hoeveel draagt Nederland hier, direct of indirect, aan bij?
Deze leden lezen vervolgens: «Het verstrekken van de nodige financiering voor het EU-trustfonds voor Afrika, om uitvoering te geven aan de resultaten die zijn geboekt op de top van de Afrikaanse Unie en de Europese Unie van 29 en 30 november 2017;»9 Wat is de directe en/of indirecte Nederlandse bijdrage hierin, welke projecten betreft dit concreet? Op dezelfde pagina van het raadsdocument staat verder: «Het opzetten van proefprojecten op het gebied van legale migratie met bepaalde derde landen.»10 Welke landen betreft dit, is Nederland hier ook bij betrokken en wat zijn de criteria van deze proefprojecten?
De leden van de PVV-fractie verwijzen uit de geannoteerde agenda naar de volgende passage: «In het discussiedocument signaleert het voorzitterschap dat in 2017, ondanks dat een dalende trend waarneembaar is van het aantal asielverzoeken en aankomsten van irreguliere migranten in de lidstaten, het aantal voor beide categorieën nog boven het niveau van 2014 ligt. Het voorzitterschap concludeert aldus dat de asiel- en migratiedruk lager wordt, maar dat er nog steeds voldoende uitdagingen liggen. Tegelijkertijd stelt het voorzitterschap dat het niet aannemelijk is dat deze in de nabije toekomst zal verdwijnen en het daarom van belang is om ons gezamenlijk te richten op het crisisbestendig te maken van het asiel- en migratieraamwerk, voor zowel de interne als externe dimensie.»11 Kunt u nader duiden hoe de constatering van het voorzitterschap, dat het niet aannemelijk is dat de asiel- en migratiedruk in de nabije toekomst zal verdwijnen, zich verhoudt tot de voorgestelde maatregelen van hervestiging vanuit onder andere Libië? Is dit niet gewoon dweilen met de kraan open en de massa-immigratie faciliteren? Kunt u aangeven welke concrete meetbare doelstelling voor de asiel- en migratiedruk u verwacht van de voorgestelde maatregelen? Kunt u ook aangeven wat concreet wordt bedoeld met «crisisbestendig» maken, wat zijn daarvoor de specifieke criteria?
Ten slotte lezen de leden van de PVV-fractie in de geannoteerde agenda: «Naar verwachting zal een update gegeven worden over de voortgang van het Western Balkan Counter Terrorism Initiative, een initiatief van een aantal landen in en rondom de Westelijke Balkan, dat ondersteund wordt door de Europese Commissie, de Europese Dienst voor Extern Optreden en de Raad. Nederland steunt dit initiatief, dat bijdraagt aan een meer gecoördineerde inzet vanuit de EU en lidstaten in deze regio.»12 Kunt u specifiek aangeven wat de Nederlandse rol en bijdrage bij dit initiatief is? Is bij dit initiatief ook een samenhang met de in het verslag over de Europese Veiligheidsagenda bedoelde deradicaliseringsprojecten in Bosnië?13 Zo ja, welke? Kunt u tevens aangeven in hoeverre het «Zenica prison Radicalisation risk assessment project» ook deel uitmaakt van in de brief genoemde initiatief over radicalisering in gevangenissen?
De leden van de commissie zien uw antwoord met belangstelling en bij voorkeur binnen vier weken tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad, Dercksen
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2018
De leden van de PVV-fractie van de commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad van de Eerste Kamer hebben nadere vragen gesteld n.a.v. de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 8-9 maart 2018. Hierbij ontvangt uw Kamer een reactie op de gestelde vragen, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Ten aanzien van de uitvoering van de EU-Turkije Verklaring verwijst het kabinet kortheidshalve naar de appreciaties van de verschillende voortgangsrapportages die de Europese Commissie opstelt m.b.t. de uitvoering van de EU-Turkije Verklaring. Deze worden periodiek met uw Kamer gedeeld via de geannoteerde agenda en verslagen van de JBZ-raden. Uit deze voortgangsrapportages blijkt ook dat het aantal aankomsten vanuit Turkije op de Griekse eilanden significant lager is dan voor de toepassing van de EU-Turkije Verklaring. Zo kwamen volgens de Europese Commissie in 2017 in totaal 42.319 migranten aan terwijl dat in 2016 nog 182.227 migranten waren.14 Ook benoemt de Commissie de verschillende knelpunten, waaronder de asielprocedures in Griekenland. Kortheidshalve verwijst het kabinet u naar het recente nadere schriftelijke overleg dat hierover is gevoerd.15
De leden van de PVV-fractie vragen voorts naar de uitvoering van de hervestigingstoezeggingen. In het verslag wordt gewezen op de uitvoering van het voorstel van de Commissie om uiterlijk 31 oktober 2019 minstens 50.000 vluchtelingen uit verschillende prioriteitsregio’s te hervestigen.16 De Commissie heeft in dit verband in de mededeling van 29 september 2017 de volgende prioriteiten benoemd: de hervestiging van Syriërs en andere vluchtelingen in Turkije, Libanon en Jordanië, in landen langs de Centraal Middellandse Zeeroute en in het bijzonder Egypte, Libië, Niger, Ethiopië en Sudan. Gelet op de ontwikkelingen in Libië en de inspanningen van de EU-AU-VN Task Force om de Libische detentiecentra te evacueren17, heeft de Commissie aangedrongen op spoedige uitvoering van de toezeggingen en lidstaten opgeroepen waar mogelijk uitvoering van de hervestigingstoezeggingen te bespoedigen en/of aanvullende toezeggingen te doen om zo te garanderen dat voldoende plekken beschikbaar zijn. De wijze waarop lidstaten invulling geven aan deze oproep is aan de lidstaten zelf.
In het kader van het voorstel van de Commissie om uiterlijk 31 oktober 2019 minstens 50.000 personen te hervestigen heeft Nederland toegezegd om 3.000 vluchtelingen te hervestigen. Deze toezegging is gebaseerd op het nationale quotum (in totaal 1.250 plekken) en een aanvullende toezegging (1.750 plekken) ter ondersteuning van Europese afspraken die de irreguliere toestroom naar Europa en daarmee Nederland verminderen, i.c. vooralsnog de EU-Turkije Verklaring. Zoals aan uw Kamer medegedeeld, vindt overleg plaats met UNHCR om bij wijze van pilot enkele van deze zeer urgente zaken van kwetsbare vluchtelingen die uit Libië zijn geëvacueerd en niet terug kunnen keren naar hun herkomstland ook in Nederland te hervestigen. In dit verband heeft een pilotmissie inmiddels plaatsgevonden t.b.v. de selectie van geëvacueerde uit Libië.18 Dit vindt plaats binnen het nationale quotum en als onderdeel van de reeds toegezegde 3.000 hervestigingsplekken.
Met betrekking tot de vragen van de leden van de PVV-fractie inzake het EU-Trustfonds voor Afrika, verwijst het kabinet kortheidshalve naar het recente nadere schriftelijke overleg waarin ook een toelichting is gegeven m.b.t. de financiering van dit fonds.19 Nederland heeft tot op heden EUR 26 mln. bijgedragen aan dit fonds. De Nederlandse bijdragen zijn gericht op het verbeteren van de omstandigheden in detentiecentra in Libië en het bevorderen van de vrijwillige terugkeer van irreguliere migranten vanuit Noord-Afrika naar hun herkomstlanden. Met deze bijdrage wordt o.a. het werk van de EU-AU-VN Task Force gefinancierd, wat mede heeft geleid tot de vrijwillige terugkeer van circa 15.000 migranten vanuit Libië naar hun herkomstlanden. Dit is een van de resultaten van de EU-AU top waar de leden van de PVV-fractie ook naar verwijzen. Zoals dit soort activiteiten aantonen, kunnen gemeenschappelijke inspanningen een verschil maken. Daarvoor is het inderdaad wel van belang dat voldoende middelen beschikbaar zijn. De exacte omvang van de benodigde middelen, zoals de leden van de PVV-fractie vragen, is niet concreet vastgesteld omdat dit mede afhankelijk is van de effecten van ingezette maatregelen op de irreguliere migratiebewegingen, maar ook externe factoren die deze bewegingen beïnvloeden.
Voorts wordt gevraagd naar het voorstel van de Europese Commissie om proefprojecten te ontwikkelen om legale, economische migratie te ondersteunen. Het betreft hier proefprojecten die worden ontwikkeld in het kader van de bredere migratiesamenwerking met landen van herkomst, inclusief op terugkeer. De Europese Commissie stelt daarbij voor om dergelijke projecten te ontwikkelen met landen op basis van de kwaliteit en resultaten van de samenwerking met deze landen in de bestrijding van irreguliere migratie en op terugkeer. De Commissie heeft daarbij voorgesteld om nadrukkelijk te kijken naar Afrikaanse landen.20 Voor een verdere toelichting en het kabinetsstandpunt verwijst het kabinet u kortheidshalve naar het BNC-fiche dat uw Kamer is toegekomen n.a.v. de betreffende Commissiemededeling.21
Het kabinet is het met het Voorzitterschap eens dat het niet aannemelijk is dat de asiel- en migratiedruk op Europa en daarmee Nederland in de nabije toekomst afneemt. Dit wordt door meerder factoren veroorzaakt, zoals conflicten en geweld in en tussen landen, demografische trends, economische en geopolitieke ontwikkelingen. Hiervoor bestaat geen eenvoudige oplossing. De inzet van het kabinet, en de EU, gestoeld op een integrale aanpak, gericht op landen langs de gehele migratieroute. Doel is om de ongecontroleerde migratiebewegingen onder controle te brengen waardoor, zoals ook vorig jaar het geval was, minder irreguliere migranten op irreguliere wijze de EU inreizen. Zo ontstaat er ruimte om mensen die daadwerkelijk bescherming nodig hebben, op een veilige en legale wijze naar de EU te laten reizen. Daarnaast moeten ongecontroleerde secundaire stromen van asielzoekers in de EU worden ontmoedigd. Daarvoor is het nodig dat het Schengengebied en het gemeenschappelijk Europees Asielstelsel (GEAS) verder worden verstevigd.
Het is noodzakelijk dat de EU in de toekomst in staat is om beter om te gaan met een onverwachte, verhoogde instroom in tegenstelling tot de situatie in 2015. Het voorzitterschap heeft hiertoe een voorstel gedaan dat, kort gezegd, een aanpak in fasen inhoudt waarbij maatregelen, en het verplichtende karakter ervan, worden afgestemd op behoeften van lidstaten onder normale omstandigheden, uitdagende omstandigheden, en crisissituaties. Het krachtenveld binnen de Raad is echter nog altijd verdeeld, waarbij een aantal lidstaten zich verzet tegen een mechanisme met een verplichtend en/of automatisch karakter. Andere lidstaten – waaronder Nederland – zijn kritisch wanneer afspraken juist te vrijblijvend zijn en/of het mechanisme te traag is, en een aantal lidstaten waakt voor expliciete (additionele) verantwoordelijkheid neergelegd aan de buitengrenzen. Uw Kamer is hierover ook op 9 april jl. geïnformeerd.
Tot slot, Nederland draagt niet bij aan het Western Balkan Counter Terrorism Initiative. Dit initiatief is een coördinatieplatform, waarin de activiteiten van verschillende landen en organisaties die actief zijn in de Westelijke Balkan samengebracht worden. Dit kan uiteraard op Nederlandse steun rekenen. Het Western Balkan Counter Terrorism Initiative voert zelf geen activiteiten uit. Er is voor zover bekend geen samenhang tussen dit initiatief en het voorgenomen Zenica prison Radicalisation risk assessment project, anders dan dat het voorgenomen project naar verwachting meegenomen zal worden in de coördinatie. Het Zenica prison Radicalisation risk assessment project is niet besproken tijdens de lunch over radicalisering in gevangenissen, waarnaar in de geannoteerde agenda voor de JBZ-raad van 8–9 maart 2018 verwezen wordt.
Tijdens de lunch spraken de ministers zoals vermeld in het verslag van de JBZ-raad over deradicaliserings- en re-integratieprogramma’s in de gevangenissen in lidstaten, de systemen voor risicoanalyse en vroegtijdige signalering van radicalisering in lidstaten en adequate scholing in lidstaten van alle betrokken partijen en actoren.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers
Samenstelling: Engels (D66), Nagel (50plus), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Ten Hoeve (OSF), Schaap (VVD), Strik (GL), (vice-voorzitter), Knip (VVD, Faber-van de Klashorst (PVV), Schouwenaar (VVD), Gerkens (SP), Bredenoord (D66), Dercksen (PVV), (voorzitter), D.J.H. van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Knapen (CDA), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Stienen (D66), Teunissen (PvdD), Wezel (SP), Bikker (CU), Overbeek (SP), Van Zandbrink (PvdA),) en Fiers (PvdA).
Raadsdocument 6283/1/18 REV 1 «Nota van het voorzitterschap aan de Raad betreft Migratie – overzicht van de uitvoering en vervolgstappen», 28 februari 2018, pagina 3.
Europese Commissie, Mededeling m.b.t. de voortgang van de uitvoering van de Europese Migratieagenda, COM(2018) 250, d.d. 14 maart 2018
Zie o.a. ook het verslag van een Schriftelijke Overleg inzake de Europese Migratieagenda COM(2015) 240, Kamerstukken I 2016/17, 34 215, AA
BNC-fiche: Mededeling over de uitvoering van de Europese Migratieagenda COM(2017) 558 (Kamerstukken II, 2017/18, 22 112, nr. 2422)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32317-IW.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.