De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het voorstel van de Europese Commissie aangaande de CSAM-verordening
een zeer vergaand voorstel is met grote impact op de fundamentele rechten van Nederlanders;
overwegende dat wetenschappers, technische deskundigen en juridische experts grote
vraagtekens zetten bij de technische effectiviteit van de voorgestelde techniek, bij
de juridische haalbaarheid van het voorstel in relatie tot het Europees Verdrag voor
de Rechten van de Mens (EVRM) en de mate waarin het voorstel de huidige opsporingspraktijk
zelfs kan verslechteren;
overwegende dat ook het Meldpunt Kinderporno van mening is dat het huidige voorstel
niet in het belang is van de kinderen die het zegt te beschermen;
constaterende dat een ruime meerderheid van de Tweede Kamer zich middels de moties
van Van Ginneken, Van Raan en Van Weerdenburg tegen het voorstel heeft gekeerd;
constaterende dat het kabinet demissionair is en het niet uitvoeren van de uitspraken
van de Kamer een zware beleidsmatige keuze is;
verzoekt de regering om de motie-Van Ginneken c.s. (26 643, nr. 1011) alsnog uit te voeren en niet in te stemmen met het voorstel totdat elk vorm encryptiebedreigende
chatcontrol, zoals client-side scanning, uit het voorstel gehaald wordt en anders
niet in te stemmen met het voorstel;
verzoekt de regering tevens niet akkoord te gaan met voorwaardelijke clausules die
encryptiebedreigende client-side scanning later activeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dekker-Abdulaziz
Omtzigt
Van Weerdenburg
Van Ginneken
Temmink
Van Haga
Koekkoek
Jansen
Kathmann
Van Baarle
Van Raan