Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 32317 nr. 577 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 32317 nr. 577 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 november 2019
Hierbij bieden wij u, mede namens Minister Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het verslag aan van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 7 en 8 oktober te Luxemburg.
En marge van de JBZ-Raad heeft de Minister van Justitie en Veiligheid op 7 oktober deelgenomen aan het EU Internet Forum. Dit forum heeft als doel misbruik van het internet door terroristische groepen te adresseren en brengt daartoe EU Ministers, de internet industrie en andere stakeholders samen. Tijdens het EU Internet Forum stonden nieuwe dreigingen, zoals gewelddadig rechts-extremisme en de stand van zaken van de Verordening terroristische online inhoud geagendeerd. Tevens is er steun uitgesproken voor het EU crisisprotocol, dat is opgesteld ten behoeve van een gecoördineerde EU respons op aanslagen of dreigingen met een online component. Daarnaast is in dit verband voor het eerst gesproken over de bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen online. De Minister heeft met klem opgeroepen om seksuele uitbuiting van kinderen online, ook op EU niveau te bestrijden.
Tevens attendeert de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid uw Kamer er graag op dat met de aanbieding van dit verslag van de JBZ-Raad, de bijbehorende geannoteerde agenda1 en de beantwoording van het schriftelijk overleg over de JBZ-Raad van 7 en 8 oktober 2019 te Luxemburg, is voldaan aan het verzoek van de Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid van 25 september jl. om reactie op de gezamenlijke intentieverklaring die is overeengekomen tussen Frankrijk, Duitsland, Italië en Malta tijdens de bijeenkomst van deze lidstaten op 23 september jl.
Eurostarverbinding Amsterdam-Londen
In het algemeen overleg Spoor op 25 september jl. is toegezegd dat de Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomst van het ministerieel overleg over het vierlandenverdrag van het Verenigd Koninkrijk, België, Frankrijk en Nederland ten behoeve van de realisatie van de directe Eurostarverbinding Amsterdam-Londen.
In het ministerieel overleg op 8 oktober in de marge van de Raad is overeenstemming bereikt over een belangrijk nog openstaand punt met betrekking tot de bevoegdheden van buitenlandse grenswachters. Op basis daarvan worden op dit moment in de landen de nodige voorbereidingen getroffen opdat het vierlandenverdrag (Frankrijk, VK, België en Nederland) en het bilaterale verdrag van het Verenigd Koninkrijk en Nederland voor het eind van dit jaar kunnen worden ondertekend. De definitieve ingangsdatum is nog onbekend.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming S. Dekker
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol
Belangrijkste resultaten
EU actie tegen corruptie
Het voorzitterschap agendeerde een uitwisseling over de bestrijding van corruptie in de EU. Hierbij gaf het voorzitterschap aan dat corruptie een complex probleem is en de democratie ondermijnt. De meeste lidstaten stelden dat de bestrijding van corruptie een prioriteit is bij het versterken van de rechtsstaat en het wederzijds vertrouwen. Er was daarom grote steun voor een EU-brede aanpak bij de bestrijding van corruptie. Dit werd onderstreept door Nederland die aangaf dat een EU-brede strategie van toegevoegde waarde kan zijn bij het creëren van wederzijds vertrouwen. Nederland benadrukte daarbij dat bestaande inzet versterkt moet worden, zonder duplicatie van het instrumentarium. Ook werd de oproep tot het volwaardige lidmaatschap van GRECO breed gedragen, zo ook door Nederland.
E-evidence
De Commissie deed verslag van de onderhandelingen voor een EU-VS overeenkomst over grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijs en over de voortgang van de onderhandelingen over het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit. Beide onderhandelingen worden voortgezet in november.
Enkele lidstaten, waaronder Nederland, onderschreven het belang van de bilaterale akkoorden als aanvulling op de e-evidence verordening en richtlijn, waarover de triloog tussen Raad en EP nog moet beginnen. Voor derde landen zouden dezelfde regels moeten gelden.
Toetreding van de EU tot het EVRM: aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren
De JBZ-Raad stemde in met het hervatten van de onderhandelingen met de Raad van Europa over de toetreding van de EU tot het EVRM op basis van de voorgelegde aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren. Tevens zullen er parallel aan de onderhandelingen met de Raad van Europa binnen Raadsverband besprekingen plaatsvinden over EU-interne regels die de toetreding van de EU tot het EVRM moeten faciliteren.
Grondrechten
De JBZ-Raad stemde in met de Raadsconclusies over 10 jaar Handvest Grondrechten EU. Het 10-jarig jubileum werd gezien als een uitnodiging aan allen om zich te blijven inspannen voor de bevordering van fundamentele rechten in de Europese Unie. Nederland stelde blij te zijn met de duidelijke taal in de Raadsconclusies en riep op om de inhoudelijke dialoog over grondrechten te blijven voeren.
Tevens vond er een uitwisseling plaats tussen de lidstaten en de directeur van het Europees bureau voor de grondrechten (FRA) over grondrechten in 2020 en verder. Tijdens deze discussie dankten de lidstaten het FRA voor haar goede werk op het gebied van fundamentele rechten. Nederland benoemde de zorgwekkende trend dat gemeenschappelijke waarden steeds vaker anders worden geïnterpreteerd of zelfs worden bestreden. De EU moet dit blijven adresseren en Nederland zal zich hiervoor blijven inzetten. Met het oog op de toekomst vroegen de lidstaten speciaal de aandacht voor het waarborgen van fundamentele rechten bij verdergaande digitalisering.
Beoordeling van de Gedragscode online hate speech
De Commissie deed kort verslag van de ervaringen met de Gedragscode Online Hate Speech. Daarbij sprak zij de wens uit dat dit werk wordt voortgezet en monitoring blijft plaatsvinden. Enkele lidstaten hebben geïntervenieerd en spraken hun steun uit voor de gedragscode. Het is een belangrijk instrument voor het creëren van meer verantwoordelijkheid bij platforms. De lidstaten stelden dat de JBZ-Raad hier aandacht voor moet blijven houden.
Raadsconclusies over de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen
De JBZ-Raad stemde in met de Raadsconclusies over de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen. Het voorzitterschap presenteerde de raadsconclusies en ging daarbij in op de schadelijke gevolgen die seksueel misbruik en (online) seksuele uitbuiting heeft op kinderen. De Commissie stelde dat de Raad met deze raadsconclusies een duidelijke boodschap geeft tegen seksueel kindermisbruik. Nederland heeft haar uitdrukkelijke steun voor de raadsconclusies uitgesproken.
Tijdens het door de Commissie georganiseerde EU Internet Forum en marge van de JBZ-Raad, heeft Nederland ook opgeroepen om seksuele uitbuiting van kinderen online op EU niveau te bestrijden.
Nieuwe technologieën en interne veiligheid
Het voorzitterschap lichtte de agendering van dit thema toe en gaf daarbij aan dat in het kader van interne veiligheid aandacht nodig is voor nieuwe technologieën. Het is essentieel dat er een coördineerde aanpak komt voor technologische ontwikkelingen zodat synergie ontstaat en overlap wordt voorkomen. De Commissie stelde dat nieuwe technologieën en interne veiligheid zowel kansen als bedreigingen met zich meebrengen. Het voorzitterschap heeft in dat kader een voorstel gedaan om beide aspecten nader te bestuderen. Dit voorstel werd ondersteund door de lidstaten. De lidstaten benadrukten het belang van een gecoördineerde aanpak. Er mag geen stap terug gedaan worden wat betreft veiligheid. De meeste lidstaten spraken hun steun uit voor een Innovatie Lab bij Europol, met name ten behoeve van de analyse van nieuwe ontwikkelingen en informatie-uitwisseling met de private sector en de academische wereld.
Hybride dreigingen en interne veiligheid
Het voorzitterschap benadrukte dat de bestrijding van hybride dreigingen een nationale competentie is, met ruimte voor een Europese aanpak. Enkele lidstaten benadrukten dat nationale bevoegdheden gerespecteerd moeten worden, maar wezen daarbij ook op het belang van samenwerking en een overkoepelende aanpak. Nederland sprak steun uit voor een integrale aanpak in samenwerking met de publieke en private sector. Nederland benadrukte het belang van samenwerking tussen EU instituties en agentschappen zoals Europol en ENISA om hybride dreigingen te detecteren en te bestrijden. Wat betreft desinformatie benadrukte Nederland de nationale bevoegdheid. In de Raad Algemene Zaken van december zal er een beleidsdiscussie plaatsvinden over dit onderwerp en zullen raadsconclusies worden voorgelegd.
Werklunch – Migratie: stand van zaken
Tijdens de werklunch vond op basis van het achtergrondstuk van het voorzitterschap een uitwisseling plaats over de ontwikkelingen op de belangrijkste migratieroutes naar de EU. De sessie spitste zich vooral toe op de actuele situatie op de Oostelijke Mediterrane Route (vanuit Turkije richting Griekenland en Cyprus) en op de intentieverklaring van Malta, Italië, Duitsland en Frankrijk over ontscheping.
Nederland wees op het belang van het adresseren van de problematiek op álle belangrijke migratieroutes naar de EU, alsmede op de problematiek van secundaire migratie. Nederland onderstreepte de urgentie dat de nieuwe Commissie spoedig met voorstellen komt zodat het GEAS voldoende mogelijkheden biedt om migratiestromen onder controle te brengen.
Veiligheid en Justitie, Grondrechten en Burgerschap
= Uitwisseling van standpunten
Het voorzitterschap gaf bij aanvang van de uitwisseling aan dat corruptie een complex probleem is en de democratie ondermijnt. Het versterken van wederzijds vertrouwen staat hierbij centraal. Het voorzitterschap lichtte vervolgens kort de vragen uit het voorliggende paper toe. Is er behoefte aan een Europese strategie of actieplan voor een gecoördineerde, alomvattende en coherente aanpak van het voorkomen en bestrijden van corruptie in de EU en de lidstaten? Hoe kan de EU de door de internationale corruptiebestrijdingsmechanismen verzamelde informatie efficiënter gebruiken? Hoe kan de EU een grotere rol spelen in de wereldwijde strijd tegen corruptie? Moet de EU een volwaardig lid van de Greco te worden?
De Commissie gaf aan dat er veel vooruitgang is geboekt in de strijd tegen corruptie en noemde daarbij onder andere de aanpak van witwassen en bescherming van klokkenluiders. Ook is het EOM opgericht mede ten behoeve van de strijd tegen corruptie. Tevens gaf de Commissie aan dat zij al bezig is met de EU bijdrage voor de VN Conventie tegen Corruptie in april 2021. De Commissie benadrukte tot slot dat de strijd tegen corruptie essentieel is in het beschermen van de rechtsstaat.
De meeste lidstaten steunden het voorzitterschapspaper. De bestrijding van corruptie is een prioriteit bij het versterken van de rechtsstaat en het wederzijds vertrouwen. Ook zagen de meeste lidstaten de toegevoegde waarde van een EU-brede aanpak, met nadruk op een doeltreffende toepassing van bestaande instrumenten en onderlinge informatie-uitwisseling. Vrijwel alle lidstaten, inclusief Nederland, spraken zich uit voor een volwaardig lidmaatschap van de EU van GRECO.
Nederland benadrukte dat zowel op EU-niveau als op het niveau van de lidstaten inspanning geleverd moet worden in de strijd tegen corruptie. Bestaande inzet moet versterkt worden zonder dat er duplicatie van het instrumentarium is. Nederland gaf aan dat een EU-brede strategie of actieplan met een rol voor de Commissie van toegevoegde waarde kan zijn bij het creëren van wederzijds vertrouwen.
Het voorzitterschap concludeerde dat er een grote meerderheid is voor een EU-brede aanpak bij de bestrijding van corruptie. Het voorzitterschap onderschreef het belang van toegevoegde waarde bij nieuwe initiatieven en doeltreffende implementatie van bestaande instrumenten. Ook herhaalde het voorzitterschap de breed gedragen oproep tot volwaardig lidmaatschap van de EU bij GRECO.
a) Conclusies over Eurojust
= Aanname
De JBZ-Raad stemde in met de raadsconclusies over de rol en positie van Eurojust. Deze worden jaarlijks vastgesteld, mede op basis van het jaarverslag van Eurojust. Enkele lidstaten spraken daarbij hun expliciete steun voor de inhoud van de conclusies uit.
b) Gerechtelijk register voor terrorismebestrijding
= Presentatie door Eurojust
Eurojust presenteerde het CT register en bedankte de lidstaten, waaronder Nederland, die hebben meegewerkt aan de totstandkoming van dit register. Eurojust benoemde de samenwerking tussen Eurojust, Europol en EOM en onderstreepte dat er meer gebruik gemaakt kan worden van de mogelijkheden die Eurojust biedt. Hierbij deed Eurojust de oproep voldoende middelen ter beschikking te stellen om zijn taak uit ten aanzien van de nieuwe uitdagingen en veiligheidsbedreigingen uit te kunnen voeren.
De Commissie onderstreepte het belang van het CT register en riep de lidstaten op er gezamenlijk voor te zorgen dat Eurojust de mogelijkheid krijgt om zijn rol doeltreffend te blijven vervullen.
a) Onderhandelingen voor een EU-VS overeenkomst inzake grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal voor justitiële samenwerking in strafzaken
b) Onderhandelingen voor het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit
= Voortgangsrapportage
De Commissie deed verslag van de onderhandelingen voor een EU-VS overeenkomst over grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijs en over de voortgang van de onderhandelingen over het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit.
In een eerste overleg met de VS voor een EU-VS overeenkomst over grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijs heeft de Commissie de voortgang van de onderhandelingen toegelicht. Zowel de Commissie als de VS hebben hun eerste standpunten kunnen uitwisselen. In november volgt een tweede onderhandelingsronde.
Enkele lidstaten, waaronder Nederland, onderschreven het belang van de bilaterale akkoorden als aanvulling op de e-evidence verordening en richtlijn, waarover de triloog tussen Raad en EP nog moet beginnen. Voor derde landen zouden dezelfde regels moeten gelden. Tevens vroegen deze lidstaten of er in de gesprekken met de VS is gesproken over een vorm van een notificatieprocedure, over de wijze waarop de VS omgaat met verkeersgegevens en inhoudsgegevens, alsmede over het opvragen van gegevens in real time. De Commissie gaf aan dat deze onderwerpen niet zijn besproken.
De Commissie informeerde de Raad over de gesprekken in het kader van het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest. Over enkele ontwerpbepalingen is voorlopige overeenstemming bereikt.
Het voorzitterschap dankte de lidstaten voor hun inbreng meldde ten slotte dat in de JBZ-Raad van december de voortgang van de onderhandelingen wederom geagendeerd zal worden.
= Voortgangsrapportage
Het voorzitterschap informeerde de lidstaten bij dit agendapunt over de laatste stand van zaken met betrekking tot de voorbereidingen van de feitelijke start van het EOM. Belangrijkste ontwikkeling is het bereikte akkoord tussen de Raad en het EP over de benoeming van de Europese hoofdaanklager. Het voorzitterschap meldde dat op 14 oktober in de Landbouw- en Visserijraad de benoeming formeel door de Raad zal worden aangenomen. De benoeming van de Europese aanklagers is nu van belang. Het voorzitterschap meldde dat vier lidstaten nog geen kandidaat hebben voorgedragen en riep hen op snel te handelen.
De Commissie zei uit te kijken naar de benoeming van de hoofdaanklager, aangezien dan een aantal belangrijke beslissingen genomen kan worden. Tevens wees de Commissie op een aantal ingebrekestellingen die zijn uitgestuurd in relatie tot de richtlijn betreffende de bescherming van de financiële belangen van de EU (PIF-richtlijn), die ook van belang is voor het EOM.
De lidstaten hebben naar aanleiding van deze informatie niet geïntervenieerd.
= Aanname
De JBZ-Raad bevestigde opnieuw voorstander te zijn van de toetreding van de EU tot het EVRM en stemde in met het hervatten van de onderhandelingen met de Raad van Europa op basis van de voorgelegde aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren.
In de vastgestelde aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren wordt rekening gehouden met advies 2/13 van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin het Hof heeft geoordeeld dat het ontwerptoetredingsverdrag op meerdere punten onverenigbaar is met het Unierecht.
De JBZ-Raad nam voorts kennis van het feit dat parallel aan de onderhandelingen met de Raad van Europa binnen Raadsverband besprekingen zullen plaatsvinden over EU-interne regels die de toetreding van de EU tot het EVRM moeten faciliteren.
Bij de werklunch is het rapport van mw. Milquet over rechten van slachtoffers besproken. De lidstaten stonden in algemene zin positief tegenover de aanbevelingen uit dit rapport. In de diverse interventies werden door de lidstaten verschillende elementen uit het rapport uitgelicht. Nederland vroeg daarbij aandacht voor de positie van slachtoffers bij grensoverschrijdende uitkeringen door fondsen.
a) Conclusies over het 10-jarige jubileum van het Handvest van de Grondrechten van de EU: stand van zaken en toekomstig werk
= Aanname
De JBZ-Raad stemde in met de raadsconclusies over het 10-jarig jubileum van het Handvest van de Grondrechten van de EU.
Het voorzitterschap lichtte bij aanvang van dit agendapunt kort de inhoud van de Raadsconclusies toe.
De Commissie verwelkomde de raadsconclusies, waarin de rol van de verschillende actoren bij de tenuitvoerlegging van het Handvest wordt beschreven. Ook kondigde de Commissie aan dat er in november een evenement is om de mijlpaal van het 10-jarige bestaan te vieren. Na dit evenement zal de Commissie conclusies aannemen die kunnen bijdragen aan de verdere discussie over het Handvest.
Nederland gaf aan blij te zijn met de duidelijke taal in de raadsconclusies. Het 10-jarig jubileum is een uitnodiging aan allen om zich te blijven inspannen voor de bevordering van de fundamentele rechten in de Europese Unie. Ook vroeg Nederland expliciet aandacht voor het blijven voeren van een inhoudelijke dialoog over grondrechten.
Het voorzitterschap concludeerde dat de Raadsconclusies zijn aangenomen en gaf aan dat in de JBZ-Raad van december dit onderwerp wordt geagendeerd op basis van resultaten van het evenement bij gelegenheid van het 10-jarige bestaan van het Handvest.
b) Grondrechten uitdagingen in 2020 en verder
= Uitwisseling van standpunten met directeur van het Europees bureau voor de grondrechten (FRA)
De uitwisseling van standpunten werd geopend met een videoboodschap van commissaris Jourová waarin zij de Raad dankte voor de nauwe samenwerking de afgelopen jaren. De directeur van het grondrechten agentschap (FRA) O’Flaherty vroeg vervolgens aandacht voor vijf uitdagingen. Te weten de toegang tot het recht, het recht van slachtoffers van misdrijven, opleidingen voor personen die in de rechtelijke keten werken ten behoeve van een effectieve rechtsstaat en onafhankelijke rechtspraak, het onder de aandacht brengen van mensenrechten en grondrechtenbescherming, en het investeren in de nationale «infrastructuur» van mensenrechten en grondrechten. Daarnaast benoemde O’Flaherty de uitdagingen op het gebied van fundamentele rechten en digitalisering.
De Commissie dankte het FRA voor het goede werk op het gebied van grondrechten. Daarnaast vroeg de Commissie aandacht voor gerelateerde dossiers zoals desinformatie en fundamentele rechten in de digitale wereld.
Ook de lidstaten dankten het FRA voor haar werk. In de discussie vroegen veel lidstaten aandacht voor de consequenties van digitalisering voor grondrechtenbescherming. Verder wees een ruime meerderheid van de lidstaten op het belang dat overheden op actieve wijze fundamentele rechten blijven bevorderen en beschermen. Ook benoemden de lidstaten het belang van rechtsstatelijkheid en het versterken van de rechtsstaat en de fundamentele rechten.
Nederland sprak waardering uit voor het werk van het FRA en van commissaris Jourová. Ook uitte Nederland de zorg dat gemeenschappelijke waarden zoals rechtsstatelijkheid, democratie en de bescherming van fundamentele rechten steeds vaker anders worden geïnterpreteerd of zelfs bestreden. Dit is een zeer zorgwekkende trend, die de EU in haar discussies moet (blijven) adresseren. Nederland zal zich hiervoor blijven inzetten.
Het voorzitterschap concludeerde dat de Raad het essentiële belang van bescherming van fundamentele rechten in de EU erkende. Aan het handhaven en versterken van grondrechten moet gewerkt blijven worden. Rechtsstaat en democratie moeten beschermd worden. Hierbij noemde het voorzitterschap het waarborgen van fundamentele rechten bij verdergaande digitalisering.
= Voortgangsrapportage
Het voorzitterschap leidde dit agendapunt in en gaf daarbij aan dat uit de beoordeling van de Gedragscode inzake haatzaaiende uitlatingen op het internet naar voren is gekomen dat IT-bedrijven erin slagen sneller illegaal materiaal offline te halen.
De Commissie deed kort verslag van de ervaringen met de Gedragscode inzake haatzaaiende uitlatingen op het internet en gaf daarbij aan dat het een effectief instrument is. De Commissie sprak de wens uit dat het werk op dit gebied wordt voortgezet en monitoring blijft plaatsvinden. Daarnaast moet rekening worden gehouden met nationale wetgevingsinitiatieven. Tevens benoemde de Commissie dat er nieuwe verbanden gelegd moeten worden met andere vormen van uitingen die de democratie kunnen destabiliseren.
Enkele lidstaten hebben geïntervenieerd en spraken hun steun uit voor de gedragscode. Het is een belangrijk instrument voor het creëren van meer verantwoordelijkheid bij platforms. De lidstaten spraken uit dat de JBZ-Raad hier aandacht voor moet blijven houden.
Het voorzitterschap dankte de Commissie en de lidstaten voor het delen van ervaringen. Het voorzitterschap stelde dat er politieke verantwoordelijkheid moet worden genomen en sprak de hoop uit dat de nieuwe Commissie dit onderwerp hoog op de agenda houdt.
a) Mededeling Gegevensbeschermingsregels als basis voor vertrouwen in de EU en daarbuiten
= Informatie van de Commissie
De Commissie gaf een korte toelichting op de toepassing van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in de lidstaten aan de hand van de mededeling waarin de stand van zaken van de toepassing van de AVG wordt geschetst. De Commissie gaf aan dat er nog steeds ruimte is voor verbetering bij de toepassing van de AVG. Deze mededeling is een eerste stap in de richting van het formele rapport over de toepassing van de AVG dat in 2020 zal worden gepubliceerd.
b) Conferentie over het verbeteren van LHBTI gelijkheid in de EU (Brussel, 23–24 september 2019)
= Informatie van de Commissie
De Commissie gaf een korte terugkoppeling op de conferentie over het verbeteren van LHBTI gelijkheid in de EU. De conferentie bood een goede gelegenheid maatregelen te evalueren die zijn genomen om gelijkheid te bevorderen. Besproken is wat de uitdagingen op dit terrein zijn en hoe die het hoofd kunnen worden geboden. De Commissie meldde dat er in 2020 resultaten van een groot onderzoek naar de gelijkheid van LHBTI’s beschikbaar zullen komen.
c) Conferentie over democratie, rechtsstatelijkheid en grondrechten (Helsinki, 10–11 september 2019)
= Informatie van het voorzitterschap
Het voorzitterschap gaf een korte terugkoppeling over de conferentie over democratie, rechtsstatelijkheid en grondrechten en verwees naar de naar de conclusies die na afloop van de Conferentie zijn vastgesteld. Hierbij werd benadrukt dat de rechtsstaat niet vanzelfsprekend is en versterkt moet worden. Ook werd benadrukt dat lidstaten en instellingen samenwerken en dat hierbij het maatschappelijke middenveld en de burgers worden betrokken.
= Aanname
De JBZ-Raad stemde in met de Raadsconclusies over de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen.
Het voorzitterschap presenteerde de raadsconclusies en ging daarbij in op de schadelijke gevolgen die seksueel misbruik en (online) seksuele uitbuiting heeft op kinderen. Het voorzitterschap noemde instrumenten die de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen versterken, waaronder EU en andere internationale wetgeving, samenwerking met de industrie, versterking van de werkzaamheden van rechtshandhavingsautoriteiten en het werk van Europol en Eurojust.
De Commissie verwelkomde de Raadsconclusies en stelde dat met deze conclusies de Raad een duidelijke boodschap afgeeft tegen seksueel kindermisbruik. Hierbij benoemde de Commissie een aantal maatregelen die de aanpak verder kunnen verstevigen. Zo is preventie van groot belang en moet de bestaande Richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie goed geïmplementeerd worden. Tevens verwees de Commissie naar de discussie in het EU internet forum, dat en marge van de JBZ-Raad heeft plaatsgevonden, waarin dit onderwerp voor het eerst werd besproken.
Nederland sprak uitdrukkelijke steun uit voor de Raadsconclusies en bedankte het voorzitterschap voor de agendering van dit onderwerp. Hierbij riep Nederland op met urgentie de Raadsconclusies in concrete acties om te zetten.
Het voorzitterschap concludeerde dat er brede steun was voor de Nederlandse oproep.
Tijdens het door de Commissie georganiseerde EU Internet Forum en marge van de JBZ-Raad, heeft de Minister van Justitie en Veiligheid ook opgeroepen om seksuele uitbuiting van kinderen online op EU niveau te bestrijden. Daarnaast heeft de Minister de Nederlandse meersporen-aanpak van seksueel kindermisbruik uiteengezet. Naast de versterking van de strafrechtelijke aanpak, heeft hij opgeroepen ook prioriteit te geven aan preventiebeleid en aan een sterke publiek-private samenwerking.
= Beleidsdebat
Het voorzitterschap lichtte de agendering van dit onderwerp toe door te melden dat er behoefte bestond gewelddadig rechts-extremisme in al zijn vormen te bespreken. Ondanks de lage dreiging, is er sprake van een structurele stijging van incidenten.
De Commissie riep op in het kader van de online verspreiding van het gedachtegoed over te gaan tot snelle aanvaarding van de Verordening ter voorkoming van de verspreiding van online terroristische inhoud (TCO verordening). Daarbij gaf de Commissie wel aan dat er al instrumenten bestaan, zoals de Richtlijn inzake terrorismebestrijding.
Verschillende lidstaten presenteerden hun nationale dreigingsbeeld en aanpak. Vaak werd de dreiging van eenlingen genoemd en dat de dreiging van gewelddadig rechts-extremisme niet altijd haatmisdrijven of terrorisme betreft. Een aantal lidstaten sprak hun steun uit voor snelle aanvaarding van de TCO verordening.
Nederland bevestigde dat de dreiging vooral uitgaat van eenlingen. Ook riep Nederland op de nationale bevoegdheid op het terrein van veiligheid te respecteren. Wel ziet Nederland graag een uitwisseling van standpunten en gedeeld beeld over het fenomeen gewelddadig rechts-extremisme.
Het voorzitterschap concludeerde dat dit onderwerp verder besproken moet worden en dat de JBZ-Raad waar nodig geïnformeerd moet blijven.
= beleidsdebat
Het voorzitterschap leidde het beleidsdebat in door aan te geven dat in het kader van interne veiligheid aandacht nodig is voor nieuwe technologieën. Het is essentieel dat er een gecoördineerde aanpak komt voor technologische ontwikkelingen zodat synergie ontstaat en overlap wordt voorkomen. Eerdere discussies hebben aangetoond dat een Innovatie Lab bij Europol hiertoe een geschikte structuur zou zijn.
De Commissie stelde dat nieuwe technologieën zowel kansen als bedreigingen met zich meebrengt voor de interne veiligheid. De Commissie sprak daarbij haar steun uit voor de aanpak van het voorzitterschap om de kansen en risico’s van nieuwe technologieën te agenderen. Ook steunde de Commissie de suggestie om Europol een rol te geven. Hierna ging de Commissie in op de specifieke terreinen zoals 5G en AI. Over het algemeen gaf de Commissie aan dat er evenwicht moet komen in het kennis niveau over deze nieuwe technologieën en de soms conflicterende belangen van onder andere ethiek en veiligheid.
De lidstaten benadrukten het belang van een gecoördineerde aanpak. Er mag geen stap terug gedaan worden wat betreft veiligheid. De meeste lidstaten spraken hun steun uit voor een Innovatie Lab bij Europol, met name ten behoeve van de analyse van nieuwe ontwikkelingen en informatie-uitwisseling met de private sector en de academische wereld. Hierbij gaven enkele lidstaten wel aan dat het mandaat van Europol hierop aangepast moet worden en dat er voldoende financiering moet zijn voor het uitvoeren van deze taak.
Het voorzitterschap concludeerde dat de discussie verder wordt gevoerd en dat het onderwerp terug zal komen in de JBZ-raad van december 2019.
= Beleidsdebat
Het voorzitterschap benadrukte dat de bestrijding van hybride dreigingen een nationale competentie is, met ruimte voor een Europese aanpak. Uit de inventarisatie van het voorzitterschap is gebleken dat alle JBZ-agentschappen een rol spelen bij de bestrijding van hybride dreigingen, afhankelijk van hun mandaat. Ook werd het belang van meer informatie-uitwisseling duidelijk naar voren gebracht.
Enkele lidstaten benadrukten dat nationale bevoegdheden gerespecteerd moeten worden, maar wezen daarbij ook op het belang van samenwerking en een overkoepelende aanpak.
Nederland sprak steun uit voor een integrale aanpak in samenwerking met de publieke en private sector. Het ontwikkelen en onderhouden van een goede informatiepositie op EU-niveau noemde Nederland hierbij essentieel. Nederland benadrukte het belang van samenwerking tussen EU instituties en agentschappen zoals Europol en ENISA om hybride dreigingen te detecteren en te bestrijden. Hierbij is het van groot belang dat taken van de agentschappen helder zijn en binnen de bestaande mandaten vallen.
Wat betreft desinformatie benadrukte Nederland de nationale bevoegdheid. Zoals in het EU actieplan voor desinformatie wordt benadrukt, behoeft de bestrijding van desinformatie een multi-stakeholder aanpak. Bij online desinformatie door statelijke actoren is een nationale respons geoorloofd. Nederland sprak tot slot steun uit voor de uitwisseling van best practices met het oog op strategische communicatie.
Het voorzitterschap gaf aan dat dit onderwerp verder wordt besproken. In de Raad Algemene Zaken van december zal er een beleidsdiscussie plaatsvinden over dit onderwerp en zullen raadsconclusies worden voorgelegd.
a) Partnerschap voor veiligheid en stabiliteit in de Sahel (P3S)
= Informatie van Frankrijk
Frankrijk lichtte kort toe waarom het Frans-Duitse P3S-initiatief is opgericht. De EU zet zich op verschillende manieren in voor het versterken van de binnenlandse veiligheid in de Sahelregio, zoals met capaciteitsopbouwmissies in Mali en Niger. P3S moet bijdragen aan de coördinatie van verschillende internationale inspanningen op dit gebied, en waar nodig dit uitbreiden of aanvullen. Frankrijk riep alle lidstaten op om het initiatief te ondersteunen. Nederland heeft het P3S-initiatief reeds verwelkomd.
b) Mogelijke restrictie op het gebruik van lood in munitie
= Informatie van Tsjechië
Tsjechië lichtte toe dat aan het Europees Chemicaliën Agentschap is gevraagd een verbod op lood in munitie uit te vaardigen waarbij een vrijstelling is voorzien voor het leger, niet voor politie- en veiligheidsdiensten. Tsjechië gaf hierbij aan de bredere sociaaleconomische gevolgen van een dergelijk verbod te zullen wegen en riep de lidstaten op hier ook aandachtig naar te kijken.
De Commissie dankte Tsjechië voor de agendering. Commissie-diensten die gaan over wetshandhaving en veiligheid zullen volledig betrokken worden bij de verdere analyse van de problematiek rondom lood in munitie. De mogelijke gevolgen voor de veiligheid zullen zeker worden meegewogen en rechtshandhavingsactiviteiten zullen niet belemmerd worden.
Geen van de lidstaten hebben op basis van deze toelichting geïntervenieerd.
c) Oostmediterrane migratieroute – initiatief van Bulgarije, Cyprus en Griekenland
= Informatie van Griekenland
Griekenland vroeg, mede namens Bulgarije en Cyprus, aandacht van de Commissie en de lidstaten voor de toenemende migratiedruk die Bulgarije, Cyprus en Griekenland ervaren door de stijging in aankomsten op de Oostelijke Mediterrane route.
= Uitwisseling van standpunten
Op basis van een document van het voorzitterschap2 vond een discussie plaats over de ontwikkelingen op de belangrijkste migratieroutes naar de EU. De discussie spitste zich vooral toe op de actuele situatie op de Oostelijke Mediterrane Route (vanuit Turkije richting Griekenland en Cyprus) en op de intentieverklaring van Malta, Italië, Duitsland en Frankrijk over ontscheping.
De Commissie leidde de discussie in door haar zorgen te uiten over de ontwikkelingen op de Oostelijke Mediterrane route. De Commissie wees daaropvolgend op een aantal aandachtspunten om de situatie aldaar te verbeteren. Zo meldde de Commissie dat Griekenland meer terugkeer zal moeten realiseren naar Turkije onder de EU-Turkije Verklaring. In dat verband, maar ook in verband met het breken van het business model van mensensmokkelaars op deze route, benadrukte de Commissie het belang van de samenwerking met Turkije.
Wat betreft de ontwikkelingen op de Centraal Mediterrane route, ging de Commissie in op de intentieverklaring van Italië, Malta, Duitsland en Frankrijk over ontscheping. De verklaring zou een tijdelijke oplossing bieden waar lidstaten zich op vrijwillige basis aan kunnen committeren. Verder noemde de Commissie dat evacuatie vanuit Libië naar het nieuwe Emergency Transit Mechanism in Rwanda van start is gegaan.
Tot slot wees de Commissie op de significante daling in aankomsten in Spanje via de Westelijke Mediterrane route. Deze daling is het resultaat van de goede samenwerking tussen Spanje en Marokko.
Na de inleiding van de Commissie volgde een uitgebreide ronde onder de lidstaten.
Meerdere lidstaten uitten hun zorgen over de ontwikkelingen op de Oostelijke Mediterrane route, waarbij de reacties aansloten op de constateringen van de Commissie. De uitvoering van de EU-Turkije Verklaring is van onverminderd belang. In het verlengde daarvan vroeg een aantal lidstaten tevens aandacht voor de toegenomen migratiedruk op de Westelijke Balkan route.
Tijdens de tafelronde bleek dat de standpunten van de lidstaten ten opzichte van de intentieverklaring over ontscheping niet gewijzigd zijn. Om verschillende redenen, waaronder met name de zorg dat een dergelijk mechanisme een pull-factor zou kunnen vormen, heeft slechts een beperkt aantal lidstaten zich aangesloten bij de verklaring.
In diverse interventies werd naast de toegenomen druk op de EU buitengrenzen, gewezen op de migratiedruk die lidstaten van bestemming ervaren door voortdurende en inmiddels weer toenemende secundaire migratie. Deze ontwikkelingen vergrootten het gevoel van urgentie bij de lidstaten om tot een daadwerkelijk structurele oplossing te komen voor de migratieproblematiek in den brede. Voor die oplossing werd door een groot aantal lidstaten gekeken naar de nieuwe Commissie en benadrukt dat zij spoedig met voorstellen voor de hervorming van het Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem (GEAS) zou moeten komen.
Nederland heeft tijdens de tafelronde gewezen op het belang van het adresseren van de problematiek op álle belangrijke migratieroutes naar de EU, alsmede op de problematiek van secundaire migratie. Het huidige GEAS biedt onvoldoende mogelijkheden om migratiestromen onder controle te brengen. Nederland heeft dan ook de urgentie onderstreept dat de nieuwe Commissie spoedig met voorstellen komt. Ten aanzien van de intentieverklaring over ontscheping, heeft Nederland uitgedragen dat Nederland samen wil werken aan een structurele oplossing voor ontscheping. De intentieverklaring biedt hier helaas onvoldoende perspectief op.
In de marge van de Raad heeft de Staatssecretaris meerdere gesprekken gevoerd met ambtsgenoten, onder wie de Griekse Minister voor Migratiebeleid. In dit laatste gesprek is het belang benadrukt van het doorvoeren van structurele aanpassingen van het asielsysteem in Griekenland om de situatie aldaar duurzaam te verbeteren. Onder belangrijke structurele aanpassingen vallen met name het verbeteren van de opvangomstandigheden, het versnellen van de asielprocedures, het voorkomen van illegale doorreis en het bevorderen van terugkeer.
= Uitwisseling van standpunten
Het voorzitterschap gaf aan dat er veel werk is verricht op zowel de interoperabiliteitssystemen als de afzonderlijke systemen, zoals EES, ETIAS en ECRIS-TCN. Hierbij benadrukte het voorzitterschap de complexiteit van het implementatietraject. In dat kader riep het voorzitterschap de lidstaten op de nationale coördinatie tussen de vele actoren goed te organiseren en hiervoor voldoende middelen en capaciteit beschikbaar te stellen.
De Commissie blikte terug op de afgelopen jaren waarin grote stappen zijn gezet ter verbetering van het grensbeheer en versterking van de interne veiligheid. De komende jaren zal de implementatie doorslaggevend zijn voor het behalen van concrete resultaten. De Commissie gaf aan een scoreboard te ontwikkelen om de voortgang te monitoren. Deze zal worden voorgelegd in de JBZ-Raad van december.
Geen van de lidstaten hebben op basis van deze toelichting geïntervenieerd.
a) Implementatie van de herziening Europese Grens- en Kustwacht Verordening
= Informatie van het voorzitterschap
Het voorzitterschap blikte kort terug op de onderhandelingen over de Europese Grens-en Kustwacht (EGKW) Verordening die voor de zomer zijn afgerond. Daarbij benadrukten het voorzitterschap en de Commissie de noodzaak om de Verordening spoedig te implementeren. Hiertoe zijn door de Commissie al stappen ondernomen, zoals het organiseren van expertbijeenkomsten. Geen van de lidstaten hebben op basis van deze toelichting geïntervenieerd.
= Uitwisseling van standpunten
Zie boven.
a) Implementatie van de herziening Europese Grens- en Kustwacht Verordening
= Informatie van het voorzitterschap
Zie boven.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32317-577.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.