32 317 JBZ-Raad

Nr. 565 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2019

Op 23 juni jl. heb ik een brief ontvangen van de Italiaanse Minister van Binnenlandse Zaken, de heer Salvini. Daarin vraagt hij aandacht voor de situatie omtrent het schip de Sea Watch-3. Gelet op het onderwerp acht ik het van belang om uw Kamer te informeren over mijn reactie waarin ik het Nederlandse standpunt nader toelicht. U treft deze reactie hierbij aan1.

Uitgangspunt van mijn reactie is het kader dat geschetst wordt in de Kamerbrief van 14 januari jl. (Kamerstuk 32 317, nr. 535) In mijn antwoord onderstreep ik nogmaals het standpunt van het kabinet dat de internationale verplichtingen om mensenlevens op zee te redden onderschrijft. Het is echter wel van belang dat dergelijke operaties niet onbedoeld bijdragen aan het in stand houden van de criminele activiteiten van mensensmokkelaars. De kans bestaat dat zowel smokkelaars als opvarenden er op rekenen dat men onderweg zal worden opgepikt. In dit kader ga ik ook in op recente operaties uitgevoerd door Sea-Watch, inclusief de rol die Nederland daarin heeft vervuld als vlaggenstaat. Ik benadruk hierbij dat Nederland als vlaggenstaat niet de verantwoordelijkheid heeft om migranten over te nemen van het schip de Sea-Watch 3.

Ook informeer ik Minister Salvini over de redenen waarom Nederland niet zal deelnemen aan een nieuwe ad hoc oplossing voor de ontscheping en herverdeling van de migranten aan boord van de Sea Watch-3. Tot slot wijs ik op de noodzaak om te komen tot een structurele oplossing op basis van solidariteit én verantwoordelijkheid.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven