32 314 Instelling van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Wet Raad voor de leefomgeving en infrastructuur)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 17 januari 2011

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel strekkende tot instelling van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI).

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel strekkende tot instelling van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. De doelen, waaronder clustering van adviesraden om de verkokering te doorbreken, kunnen op steun rekenen van deze leden. De leden van de CDA-fractie vragen de regering of de verandering van naam en/of samenvoeging van departementen nog zal leiden tot een nota van wijziging.

De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en wensen de regering nog enkele kritische vragen voor te leggen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel strekkende tot instelling van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. In beginsel staan zij positief tegenover het samenvoegen van adviesorganen maar zij hebben nog enkele vragen ter verduidelijking. Deze leden verwijzen ook naar het verslag dat de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu ten aanzien van het wetsvoorstel tot intrekking van de Wet adviesraad gevaarlijke stoffen heeft uitgebracht.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel strekkende tot instelling van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur.

Het wetsvoorstel geeft deze leden geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, met uitzondering van die onderdelen die verband houden met de intrekking van de Wet adviesraad gevaarlijke stoffen. De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat het wetsvoorstel intrekking van de Wet adviesraad gevaarlijke stoffen dient te worden ingetrokken. Voor de opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie terzake wordt verwezen naar het verslag dat de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu ten aanzien van dat wetsvoorstel heeft uitgebracht.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel geeft deze leden geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, met uitzondering van die onderdelen die verband houden met de intrekking van de Wet adviesraad gevaarlijke stoffen. Voor de opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie inzake de intrekking van de Wet adviesraad gevaarlijke stoffen wordt verwezen naar het verslag dat de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu ten aanzien van dat wetsvoorstel heeft uitgebracht.

Inleiding

De leden van de VVD-fractie ondersteunen in het algemeen een efficiencyslag ten aanzien van het aantal adviesraden. De leden van de VVD-fractie zijn echter niet geheel overtuigd dat hier sprake is van een efficiencyslag. Tegelijkertijd maken de leden van de VVD zich zorgen over het mogelijke verlies van inhoudelijke kennis, door het verminderen van onafhankelijke experts ten gunste van generalisten. De leden van de VVD-fractie lezen dat de nieuw in te stellen RLI de gecombineerde doelstellingen van de VROM-raad, Raad Verkeer en Waterstaat en de Raad voor het landelijk gebied vrijwel geheel overneemt. De omvang van de vaste bezetting van het RLI wordt gelijk aan de omvang van de huidige drie Raden en het budget blijft nagenoeg gelijk. De regering geeft aan dat de meerwaarde vooral in de integrale werkwijze zit. De leden van de VVD-fractie betwijfelen of de RLI op deze wijze meerwaarde in de advisering zal opleveren. Kan de regering nader op deze punten ingaan?

De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van de kritiek van de Raad van State en onderschrijven de opmerking dat dit wetsvoorstel slechts een onderdeel zou moeten zijn van een bredere discussie over de functie van strategische adviesraden. De reactie van de regering gaat vooral in op de werkwijze van de adviesraden en de mogelijkheden die zij kennen voor het geven van advies. Het is niet duidelijk of er nog nader gesproken zal worden over de doelstellingen van de strategische adviesraden of over het aantal adviesraden. De leden ontvangen gaarne een reactie van de regering op dit punt.

De leden van de PVV-fractie vinden het een goede ontwikkeling dat met dit wetsvoorstel een aantal adviesraden wordt samengevoegd. Deze leden constateren dat dit helemaal past in de reeds ingezette lijn van het inkrimpen van het aantal ministeries. Op deze manier wordt een optimale synergie behaald en wordt verkokering tegengegaan, waardoor er weliswaar minder adviezen worden aangeboden, maar deze door hun integraliteit wel bruikbaarder zullen zijn voor de beleidsontwikkeling van de huidige complexe en sectoroverstijgende problemen. Aan de andere kant wordt echter gesteld dat deze adviezen zich meer op de langere termijn zullen richten met een sterker strategisch karakter. Dit vinden de leden van de PVV-fractie niet goed samengaan en ook haaks staan op de meer realistische aanpak die dit kabinet nastreeft. De leden willen de regering dan ook om opheldering vragen op dit punt. Komen er nu meer integrale adviezen gebaseerd op de huidige problemen (korte termijn) of gaan er meer strategische structurele structuurvisies (lange termijn) geschreven worden door de nieuw in te stellen RLI? Ook vernemen de leden van de PVV-fractie graag van de regering waar de voorkeur ligt en hoe zij tegen lange termijn structuurvisies aankijken.

De leden van de PVV-fractie vinden het buitengewoon vreemd dat voor de samenstelling van deze raad als uitgangspunt wordt genomen dat er sprake moet zijn van een gelijke man-vrouw verhouding. De leden van de PVV-fractie vinden dergelijke vormen van «positieve» discriminatie ongehoord. De raad zou samengesteld moeten worden op basis van kennis en kunde en niet op basis van geslacht, handicap of etniciteit. De leden verzoeken de regering dan ook met klem om dit uitgangspunt voor de samenstelling van de raad te schrappen.

De leden van de PvdA-fractie stellen dat het instellen van één strategische adviesraad voor het fysieke domein niet in de eerste plaats bedoeld is om verkokering tegen te gaan. Wat is dan wel de belangrijkste reden?

Taak van de RLI

De leden van de CDA-fractie constateren dat in de memorie van toelichting niet expliciet duidelijk wordt gemaakt of de Kamer direct een aanvraag voor een onderzoek, zonder tussenkomst van de regering, kan indienen bij de Adviesraad. Deze leden zijn van mening dat dit in het thans voorliggende voorstel tot de mogelijkheden behoort of dient te behoren. Kan de Regering dit bevestigen, zo nee, is de regering voornemens om dit mogelijk te maken? Klopt het dat hierover eerder een toezegging is gedaan door de toenmalige minister van VROM?

De leden van de CDA-fractie willen graag weten welke consequenties decentralisatie van veel bevoegdheden in het ruimtelijk domein heeft voor de werkwijze van de Raad. Adviezen zijn mogelijkerwijs snel gericht aan de regering. Bestaat hiermee niet het gevaar van tunnelvisie op de rol van de Rijksoverheid bij elk maatschappelijk vraagstuk? Zo nee, op welke wijze wordt dit voorkomen en worden decentrale overheden betrokken, gevraagd en geïnformeerd bij de (totstandkoming) adviezen van de Raad?

De leden van de CDA-fractie lezen dat de regering in haar reactie op de kritiek van de Raad van State schetst dat zij, parallel aan de voorgestelde structuurherzieningen, werkt aan een betere interactie tussen de vraagzijde en de aanbodzijde, met bijvoorbeeld kenniskamers, strategische kennisagenda’s en strategiemarkten. Kan de regering nader onderbouwen op welke wijze hier gestalte aan gegeven wordt, wat hierbij de doelstellingen zijn en wanneer deze gerealiseerd zijn?

De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat in de beginperiode één raadslid specifiek wordt belast met de portefeuille (externe) veiligheid. Kan hieruit worden opgemaakt dat dit in de toekomst mogelijk anders wordt? Hoe wordt deze kennis in dat geval verankerd?

De leden van de PvdA-fractie vragen in hoeverre het gevaar bestaat dat een in beginsel integraal kijkend adviesorgaan een grote overlap gaat vertonen met het planbureau voor de Leefomgeving. Op welke manier wordt dit gevaar bestreden?

Opzet en werkwijze van de RLI

De leden van de PvdA-fractie zijn het eens met de opzet om te werken met een vaste kern en een flexibele schil. Waarom is in beginsel gekozen voor het installeren van negen leden terwijl vijftien leden volgens de Kaderwet adviescolleges het maximum is? Is er een maximum verbonden aan het aantal flexibele leden dat per onderzoek ingezet kan worden? Om welke reden is dat wel of niet het geval?

Secretariaat

De leden van de PVV-fractie constateren een tegenstrijdigheid. Er wordt beweerd dat door de samenvoeging de nodige doelmatigheidwinst geboekt wordt oftewel er efficiënter gewerkt kan worden, hetgeen uiteraard erg positief is. Tegelijkertijd wordt er gesteld dat de omvang van dit nieuwe secretariaat gelijk blijft aan de omvang van de drie huidige secretariaten. Zou de regering dit kunnen ophelderen? Hoe rijmt de regering dit met de kabinetsambitie om het ambtelijk apparaat efficiënter in te delen en daar voor zo’n € 6 miljard op te bezuinigen?

Financiën

De leden van de PVV-fractie vinden het hoogst opmerkelijk dat er kennelijk geen financiële winst te behalen valt door het samenvoegen van drie adviesraden tot één adviesraad. Sterker nog: in de laatste zin van de memorie van toelichting wordt gesteld dat het budget voor de RLI in de startsituatie binnen het huidige budget van de drie op te heffen raden zal blijven. Kunnen deze leden hieruit concluderen dat het budget later mogelijk opgeschroefd moet worden of kan het budget uiteindelijk toch naar beneden worden bijgesteld?

De RLI krijgt een eigen secretariaat van 26 fte, wat gelijk is aan de omvang van de drie huidige (afgeslankte) secretariaten van de drie voorgangers. Daarmee samenhangend blijft het budget voor de RLI in de startsituatie binnen het huidige budget. De leden van de PvdA-fractie vragen of daaruit kan worden opgemaakt dat het budget in de nabije toekomst (fors) verruimd wordt.

Inwerkingtreding

Over de gewenste datum van inwerkingtreding wordt in het voorliggende wetsvoorstel niets gezegd. De leden van de CDA-fractie vragen de regering om aan te geven wanneer de inwerkingtreding verwacht wordt.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu,

Snijder-Hazelhoff

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu,

Sneep


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Gent, W. van (GL), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), voorzitter, Slob, A. (CU), Aptroot, Ch.B. (VVD), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), Bashir, F. (SP), Mos, R. de (PVV), Tongeren, L. van (GL), Monasch, J.S. (PvdA), Dekken, T.R. van (PvdA), Dijkgraaf, E. (SGP), Veldhoven, S. van (D66), Koolmees, W. (D66), ondervoorzitter, Jong, L.W.E. de (PVV), Huizing, M.E. (VVD), Leegte, R.W. (VVD) en Werf, M.C.I. van der (CDA).

Plv. leden: Groot, V.A. (PvdA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Houwers, J. (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Lucas, A.W. (VVD), Smeets, P.E. (PvdA), Gerven, H.P.J. van (SP), Haverkamp, M.C. (CDA), Bontes, L. (PVV), Thieme, M.L. (PvdD), Bochove, B.J. van (CDA), Vacature, (SP), Agema, M. (PVV), Grashoff, H.J. (GL), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Jacobi, L. (PvdA), Staaij, C.G. van der (SGP), Ham, B. van der (D66), Verhoeven, K. (D66), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Boer, B.G. de (VVD), Lodders, W.J.H. (VVD) en Koopmans, G.P.J. (CDA).

Naar boven