32 310
Regeling van de uitvoering van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen door de Pensioen- en Uitkeringsraad en de Sociale verzekeringsbank (Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen)

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de continuïteit en de kwaliteit van de dienstverlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen te waarborgen en daartoe nieuwe regels te treffen voor de uitvoering van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. Raad: de Pensioen- en Uitkeringsraad, bedoeld in artikel 3;

c. Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

d. Cliëntenraad: de Cliëntenraad verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen, genoemd in artikel 10;

e. wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen: de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945.

Artikel 2

1. De artikelen 18 tot en met 20, 22, 26 tot en met 30 en 33 tot en met 35 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zijn van toepassing op de uitvoering door de Sociale verzekeringsbank van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.

2. De bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 20 en 22, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, worden door Onze Minister toegepast in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

3. In afwijking van artikel 36, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, wordt het toezicht op de uitvoering door de Sociale verzekeringsbank van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen uitgeoefend door Onze Minister.

4. Artikel 84 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen is ten aanzien van de uitvoering van deze wet door de Sociale verzekeringsbank niet van toepassing.

Artikel 3

1. Er is een Raad, die is belast met de taken, genoemd in artikel 4.

2. De Raad is gevestigd op een door Onze Minister te bepalen plaats.

3. De Raad bezit rechtspersoonlijkheid.

4. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing op de Raad.

Artikel 4

De Raad heeft tot taak:

a. het geven van beschikkingen op een aanvraag voor een erkenning, buitengewoon pensioen, garantietoeslag, uitkering, periodieke uitkering, garantie-uitkering, vergoeding, tegemoetkoming of herziening als bedoeld in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen, afkomstig van een persoon die nog geen financiële aanspraak ontleent of heeft ontleend aan de wet waarop hij zijn aanvraag baseert;

b. het ambtshalve herzien van de erkenning als verzetsdeelnemer, vervolgde of burger-oorlogsslachtoffer;

c. het vaststellen van beleidsregels voor beschikkingen van de Sociale verzekeringsbank als bedoeld in artikel 6, onderdelen a en b, en

d. het adviseren van de Sociale verzekeringsbank over beschikkingen waarbij niet op basis van de beleidsregels, bedoeld in onderdeel c, kan worden besloten.

Artikel 5

1. De Raad bestaat uit minimaal drie en maximaal negen leden, onder wie een voorzitter.

2. De benoeming van de leden van de Raad geschiedt gehoord hebbende de organisaties en instellingen welke regelmatig zijn betrokken bij de uitvoering van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.

3. De leden van de Raad worden benoemd voor een periode van vier jaren.

4. De Raad wordt zodanig samengesteld dat daarin de categorieën belanghebbenden waarop de werkzaamheden van de Raad betrekking hebben op een evenwichtige wijze zijn vertegenwoordigd.

5. Het lidmaatschap van de Raad is onverenigbaar met het hebben van een financiële aanspraak op basis van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.

6. De Raad stelt regels betreffende de uitvoering van zijn taken, genoemd in artikel 4.

7. De voorzitter vertegenwoordigt de Raad in en buiten rechte.

Artikel 6

De Sociale verzekeringsbank heeft tot taak:

a. het geven van de beschikkingen op basis van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen die niet op grond van artikel 4 aan de Raad zijn opgedragen;

b. het geven van beschikkingen op aanvragen voor een vergoeding in de kosten van een behandeling, als bedoeld in artikel 2 van de Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie na-oorlogse generatie;

c. de voorbereiding en de uitvoering van de beschikkingen, bedoeld in artikel 4, onderdelen a en b, en

d. de ondersteuning van de Raad bij zijn werkzaamheden.

Artikel 7

1. De beschikkingen, bedoeld in artikel 6, onderdelen a en b, worden gegeven met in achtneming van de beleidsregels, bedoeld in artikel 4, onderdeel c.

2. De Sociale verzekeringsbank vraagt de Raad om advies indien deze niet kan voldoen aan de verplichting, genoemd in het eerste lid, omdat:

a. er geen beleidsregel is, of

b. toepassing van de beleidsregel voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

3. Indien de Sociale verzekeringsbank een beschikking geeft die afwijkt van het advies, genoemd in het tweede lid, wordt dit advies met het besluit meegestuurd. Van het besluit wordt mededeling gedaan aan Onze Minister en aan de Raad.

Artikel 8

1. De Raad en de Sociale verzekeringsbank overleggen ten minste een maal per kwartaal over de afstemming van de hen op grond van deze wet toegekende taken.

2. De Raad en de Sociale verzekeringsbank stellen gezamenlijk Onze Minister onverwijld op de hoogte van het resultaat van dit overleg.

Artikel 9

1. De kosten van de buitengewone pensioenen, garantietoeslagen, uitkeringen, periodieke uitkeringen, garantie-uitkeringen, vergoedingen en tegemoetkomingen, die worden verstrekt op grond van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen, komen ten laste van het Rijk.

2. De kosten, gemoeid met de uitvoering van deze wet, komen ten laste van ’s Rijks kas, overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels.

Artikel 10

1. Er is een Cliëntenraad, die met de Raad en de Sociale verzekeringsbank overlegt en hun gevraagd en ongevraagd schriftelijk adviseert over de uitvoering van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen, voorzover dit relevant is vanuit het oogpunt van cliëntenbelangen, met uitzondering van individuele zaken.

2. De Cliëntenraad bestaat uit personen of vertegenwoordigers van personen die als cliënt betrokken zijn bij de uitvoering van de taken, genoemd in de artikelen 4 en 6.

3. De Cliëntenraad bestaat uit minimaal zeven en maximaal vijftien leden, onder wie een voorzitter, die door de Sociale verzekeringsbank worden benoemd, geschorst en ontslagen. De benoeming van de leden van de eerste Cliëntenraad na inwerkingtreding van deze wet, geschiedt op voordracht van de Raad. De daaropvolgende benoemingen geschieden op voordracht van de zittende leden van de Cliëntenraad.

4. De leden van de Cliëntenraad worden benoemd voor een periode van drie jaren.

5. De Raad en de Sociale verzekeringsbank verstrekken de Cliëntenraad tijdig, spontaan en op verzoek, alle informatie die hij redelijkerwijs nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak, tenzij enig wettelijk voorschrift deze verstrekking in de weg staat.

6. De Sociale verzekeringsbank voert het secretariaat van de Cliëntenraad en benoemt een van zijn medewerkers tot ambtelijk secretaris.

7. De Cliëntenraad stelt in ieder geval regels betreffende:

a. de frequentie van zijn bijeenkomsten;

b. de wijze waarop door de leden onderwerpen voor de agenda van zijn bijeenkomsten kunnen worden aangedragen, en

c. de openbaarheid van zijn bijeenkomsten.

8. De leden van de Cliëntenraad hebben recht op een reiskostenvergoeding tot een door de Sociale verzekeringsbank te bepalen maximum.

Artikel 11

1. Aan de voorzitter en de leden van het bestuur, bedoeld in artikel 5 van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet ontslag verleend.

2. Aan de voorzitters, de leden en de plaatsvervangende leden van de Kamers, bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet ontslag verleend.

Artikel 12

1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zijn de personeelsleden van de Raad, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, van wie naam en functie zijn vermeld op een door deze Raad in overleg met de Sociale verzekeringsbank vastgestelde lijst, van rechtswege ontslagen en in dienst genomen door de Sociale verzekeringsbank krachtens een arbeidsovereenkomst.

2. De overgang van de in het eerste lid bedoelde personeelsleden vindt plaats met een rechtspositie die als geheel ten minste gelijkwaardig is aan die welke voor elk van hen gold bij de Raad, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad.

Artikel 13

Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet worden de archiefbescheiden van de Raad, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, overgedragen aan de Sociale verzekeringsbank, met uitzondering van de bescheiden die betrekking hebben op de personeelsleden van deze Raad die niet in dienst zijn genomen door de Sociale verzekeringsbank.

Artikel 14

1. Onze Minister bepaalt in overeenstemming met Onze Minister van Financiën welke vermogensbestanddelen van de Raad, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, worden toebedeeld aan de Sociale verzekeringsbank.

2. De in het eerste lid bedoelde vermogensbestanddelen gaan met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet onder algemene titel over op de Sociale verzekeringsbank tegen een door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën te bepalen waarde.

3. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ten aanzien van de besteding van de vermogensbestanddelen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 15

De Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel «de Raad» wordt «, bedoeld in de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad;» vervangen door: , bedoeld in artikel 3 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;.

2. Na het onderdeel «de Raad» wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

de Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.

B

Na artikel 1a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1b

Waar in deze wet in een artikel of artikellid sprake is van «de Raad of de Sociale verzekeringsbank» is de taakverdeling in overeenstemming met de artikelen 4 en 6 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.

C

In de artikelen 8, derde lid, 13, tweede lid, 24, eerste lid, 25, vijfde lid, 25b, eerste tot en met derde lid, 37b, derde lid, 42, eerste lid, en 42a, wordt na «de Raad» telkens ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

D

In de artikelen 12, derde lid, 26, derde en vierde lid, 27, eerste lid, 28, eerste lid, 30, 31a, eerste lid, 32, derde en vierde lid, 33, tweede en derde lid, 34, eerste en tweede lid, 35, 35a, en 42c, derde en vierde lid, wordt «de Raad» telkens vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

E

In artikel 26, vierde lid, wordt «, bedoeld in artikel 24, vierde lid,» vervangen door: , bedoeld in artikel 24, zesde lid,.

F

In artikel 30a, vijfde lid, wordt «de Raad» vervangen door «de Sociale verzekeringsbank» en wordt «genoemde Raad» vervangen door: genoemde Sociale verzekeringsbank.

Artikel 16

De Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel «de Raad» wordt «, bedoeld in de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad;» vervangen door: , bedoeld in artikel 3 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;.

2. Na het onderdeel «de Raad» wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

de Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.

B

Na artikel 1a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1b

Waar in deze wet in een artikel of artikellid sprake is van «de Raad of de Sociale verzekeringsbank» is de taakverdeling in overeenstemming met de artikelen 4 en 6 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.

C

In de artikelen 13, tweede lid, 21, eerste lid, 22, derde lid, 22b, eerste tot en met derde lid, 33b, tweede lid, 35e, eerste lid, en 35f, wordt na «de Raad» telkens ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

D

In de artikelen 11, derde lid, 23, vierde lid, 24, eerste lid, 25, eerste lid, 27, 28a, eerste lid, 29, derde en vierde lid, 30, tweede en derde lid, 31, 31a, 31b, en 35h, derde en vierde lid, wordt «de Raad» telkens vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

E

In artikel 27a, vijfde lid, wordt «de Raad» vervangen door «de Sociale verzekeringsbank» en wordt «genoemde Raad» vervangen door: genoemde Sociale verzekeringsbank.

Artikel 17

De Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «, bedoeld in de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad;» vervangen door: , bedoeld in artikel 3 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;.

2. Onder verlettering van de onderdelen c tot en met e tot d tot en met f wordt na onderdeel b een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. de Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;.

B

Na artikel 1a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1b

Waar in deze wet in een artikel of artikellid sprake is van «de Raad of de Sociale verzekeringsbank» is de taakverdeling in overeenstemming met de artikelen 4 en 6 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.

C

In artikel 18, tweede lid, wordt na «de Raad» ingevoegd «of de Sociale verzekeringsbank» en wordt «deze Raad» vervangen door: de Raad of de Sociale verzekeringsbank.

D

In de artikelen 26, eerste lid, 28, vierde lid, 29, eerste lid, 44b, derde lid, 48, eerste lid, 49, en 54, wordt na «de Raad» telkens ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

E

In de artikelen 16, derde lid, 32, 34, derde lid, 35, eerste lid, 37, derde tot en met vijfde lid, 38, tweede en derde lid, 39, 40, 41, en 49b, derde en vierde lid, wordt «de Raad» telkens vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

Artikel 18

De Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «, bedoeld in de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad.» vervangen door: , bedoeld in artikel 3 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. de Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

B

Na artikel 1a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1b

Waar in deze wet in een artikel of artikellid sprake is van «de Raad of de Sociale verzekeringsbank» is de taakverdeling in overeenstemming met de artikelen 4 en 6 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.

C

In de artikelen 20, vierde lid, 30, eerste, tweede, vierde en zevende lid, tweede volzin, 31, derde, vierde en zesde lid, 32, vierde lid, 32b, eerste lid, 41, eerste en tweede lid, 42, tweede lid, tweede volzin, 43, tweede lid, en 58, wordt na «de Raad» telkens ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

D

Artikel 39a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, tweede, derde lid, eerste volzin, en vierde lid, wordt «de Raad» telkens vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

2. In het derde lid, tweede volzin, wordt «deze Raad» vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

E

In de artikelen 14, vierde lid, aanhef en onderdeel d, 15, derde lid, aanhef en onderdeel d, 18, eerste en derde lid, 30, zevende lid, eerste volzin, 33, tweede lid, 37, tweede en derde lid, 40, 42, tweede lid, eerste volzin, 44, tweede lid, en 59, derde en vierde lid, wordt «de Raad» telkens vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

F

Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, en tweede lid, wordt na «de Raad» telkens ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

2. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «de Raad» vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

3. In het tweede lid wordt «die Raad» vervangen door: de Raad of de Sociale verzekeringsbank.

Artikel 19

De Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «, bedoeld in de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad.» vervangen door: , bedoeld in artikel 3 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. de Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

B

Na artikel 2a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2b

Waar in deze wet in een artikel of artikellid sprake is van «de Raad of de Sociale verzekeringsbank» is de taakverdeling in overeenstemming met de artikelen 4 en 6 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.

C

In de artikelen 32, vijfde lid, 35, eerste, tweede en vierde lid, 36, derde tot en met zesde lid, 37, vierde tot en met zesde lid, 38, vierde lid, 39a, eerste lid, 40, tweede lid, 49, eerste en tweede lid, 52, eerste en tweede lid, 53, tweede lid, en 55, tweede lid, wordt na «de Raad» telkens ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

D

In de artikelen 17, eerste en tweede lid, 20, derde lid, aanhef en onderdeel d, 21, derde lid, aanhef en onderdeel d, 25, eerste lid, 42, tweede en derde lid, 44a, tweede lid, 50, eerste tot en met vierde lid, 51, eerste lid, 53, eerste lid, en 59, derde en vierde lid, wordt «de Raad» telkens vervangen door «de Sociale verzekeringsbank» en in artikel 62 wordt «herziet de Raad zijn oorspronkelijke beschikking» vervangen door: herziet de Sociale verzekeringsbank de oorspronkelijke beschikking.

E

Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en derde lid wordt na «de Raad» telkens ingevoegd: of de Sociale verzekeringsbank.

2. In het tweede lid wordt «de Raad» telkens vervangen door: de Sociale verzekeringsbank.

3. In het derde lid wordt «die Raad» vervangen door: de Raad of de Sociale verzekeringsbank.

Artikel 20

De Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad wordt ingetrokken.

Artikel 21

Onze Minister zendt in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 22

1. De publiekrechtelijke rechten en verplichtingen van de Raad, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, ten aanzien van gerechtigden die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een financiële aanspraak ontlenen aan de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen of aan de Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie na-oorlogse generatie, gaan over op de Sociale verzekeringsbank.

2. Een tot de Raad, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, gerichte aanvraag op basis van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen van een gerechtigde die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geen financiële aanspraak ontleent aan de wet waarop hij deze aanvraag baseert en waarop ten tijde van de inwerkingtreding van deze wet nog niet is beslist, wordt beschouwd als te zijn gericht tot de Raad, bedoeld in artikel 3.

3. Een tot de Raad, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, gerichte aanvraag op basis van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen van een gerechtigde die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een financiële aanspraak ontleent aan de wet waarop hij deze aanvraag baseert, of op basis van de Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie na-oorlogse generatie, waarop ten tijde van de inwerkingtreding van deze wet nog niet is beslist, wordt beschouwd als te zijn gericht tot de Sociale verzekeringsbank.

Artikel 23

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 24

Deze wet wordt aangehaald als: Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven