32 309 (R 1907) Wijziging van de Paspoortwet in verband met de mogelijkheid om de verstrekking van een reisdocument te weigeren in geval van onttrekking aan strafvervolging of tenuitvoerlegging van een straf in het buitenland en in verband met een wijziging in de differentiatiemogelijkheden van de gemeentelijk tarieven

Nr. 8 AMENDEMENT VAN HET LID BRINKMAN

Ontvangen 23 juni 2010

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 18 komt als volgt te luiden:

Artikel 18

  • 1. Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van het openbaar ministerie, indien het gegronde vermoeden bestaat dat een persoon, die wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit waarvoor een bevel tot voorlopige hechtenis is toegelaten, zich door verblijf buiten de grenzen van een der landen van het Koninkrijk aan vervolging dan wel tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken.

  • 2. Weigering of vervallenverklaring geschiedt op verzoek van het openbaar ministerie, indien het gegronde vermoeden bestaat dat een persoon,

    • a. die onherroepelijk veroordeeld is tot een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel van zes maanden of meer, of een geldboete in Nederland van de derde categorie of hoger, dan wel een daarmee overeenkomende geldboete in de Nederlandse Antillen of Aruba, of

    • b. die de bijzondere voorwaarden verbonden aan een voorwaardelijke veroordeling, een voorwaardelijke terbeschikkingstelling of een voorwaardelijke gratieverlening niet naleeft,

    zich door verblijf buiten de grenzen van een der landen van het Koninkrijk aan vervolging dan wel tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken.

II

In artikel I worden na onderdeel B de volgende onderdelen ingevoegd, luidende:

Ba

In artikel 25, vierde lid, wordt «moet worden ingehouden» vervangen door: moet worden geweigerd of ingehouden.

Bb

Artikel 44, vierde lid, komt als volgt te luiden:

  • 4. Indien de gronden tot weigering of vervallenverklaring nog blijken te bestaan, deelt de tot weigering of vervallenverklaring bevoegde autoriteit de aanvrager respectievelijk de houder terstond doch in ieder geval binnen vier weken na de aanvraag onderscheidenlijk de inhouding mede dat hij voornemens dan wel verplicht is de verstrekking van het aangevraagde reisdocument te weigeren dan wel het ingehouden reisdocument vervallen te verklaren. In het geval van het voornemen bedoeld in de vorige volzin deelt de bevoegde autoriteit de aanvrager respectievelijk de houder tevens mede dat hij hem binnen twee weken kan verzoeken de beslissing gedurende acht weken aan te houden, ten einde met de autoriteit bij wie de gronden bestaan een zodanige overeenstemming te bereiken dat tot verstrekking van het aangevraagde reisdocument of teruggave van het ingehouden reisdocument dan wel verstrekking van een reisdocument, waarvan de geldigheidsduur onderscheidenlijk de territoriale geldigheid beperkter is dan de bij of krachtens de wet vastgestelde, kan worden overgegaan.

Bc

In artikel 45 wordt «artikel 44, vierde lid,» telkens vervangen door»: artikel 44, vierde lid, tweede volzin.

Bd

Artikel 46, eerste lid, eerste volzin, komt als volgt te luiden:

De beschikking tot weigering of vervallenverklaring wordt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken:

  • a. na de mededeling van de bevoegde autoriteit bedoeld in artikel 44, vierde lid, dat hij verplicht is de verstrekking van het aangevraagde reisdocument te weigeren dan wel het ingehouden reisdocument vervallen te verklaren, of,

  • b. na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 45, tweede lid, gegeven.

Be

In artikel 53, eerste lid, wordt «vervallen kan worden verklaard» vervangen door: vervallen kan of dient te worden verklaard.

Toelichting

Dit amendement past in onderdeel I het facultatieve karakter van het huidige artikel 18, onderdelen b en c, van de Paspoortwet aan. Dit amendement regelt derhalve dat op verzoek van het openbaar ministerie een verzoek tot verstrekking van een reisdocument voortaan geweigerd dient te worden of een reisdocument vervallen verklaard dient te worden in het geval het gegronde vermoeden bestaat dat een persoon:

  • a. die onherroepelijk veroordeeld is tot een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel van zes maanden of meer, of een geldboete in Nederland van de derde categorie of hoger, dan wel een daarmee overeenkomende geldboete in de Nederlandse Antillen of Aruba, of

  • b. die de bijzondere voorwaarden verbonden aan een voorwaardelijke veroordeling, een voorwaardelijke terbeschikkingstelling of een voorwaardelijke gratieverlening niet naleeft,

zich door verblijf buiten de grenzen van een der landen van het Koninkrijk aan vervolging dan wel tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken.

De overige wijzigingen in dit amendement zijn daaruit voortvloeiende technische wijzigingen.

Brinkman

Naar boven