32 309 (R 1907)
Wijziging van de Paspoortwet in verband met de mogelijkheid om de verstrekking van een reisdocument te weigeren in geval van onttrekking aan strafvervolging of tenuitvoerlegging van een straf in het buitenland en in verband met een wijziging in de differentiatiemogelijkheden van de gemeentelijk tarieven

nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Paspoortwet te wijzigen in verband met de mogelijkheid om in bepaalde gevallen de verstrekking van een reisdocument te kunnen weigeren indien het gegronde vermoeden bestaat dat de betrokkene zich tracht te onttrekken aan strafvervolging of tenuitvoerlegging van een straf in het buitenland en in verband met een wijziging in de differentiatiemogelijkheden van de gemeentelijke tarieven;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Paspoortwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7, tweede lid, wordt «al naar gelang de leeftijd van de persoon op wiens naam het reisdocument wordt gesteld» vervangen door: al naar gelang de leeftijd van de aanvrager, het feit of de aanvrager in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens als ingezetene is ingeschreven.

B

Na artikel 23 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 23a

Weigering of vervallenverklaring kan geschieden op verzoek van Onze Minister die het aangaat, indien naar aanleiding van een daarop betrekking hebbende kennisgeving door een bevoegde autoriteit van een met het Koninkrijk bevriende mogendheid het gegronde vermoeden bestaat dat de betrokken persoon zich in dat land zal onttrekken aan een tegen hem ingestelde strafvervolging of tenuitvoerlegging van een hem opgelegde straf of maatregel in verband met gedragingen die naar het recht van een van de landen binnen het Koninkrijk een misdrijf opleveren waarvoor een vrijheidsstraf van een jaar of van langere duur kan worden opgelegd.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Naar boven