32 306 EU-trendrapport 2010

Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 april 2010

De commissie voor de Rijksuitgaven1, en de vaste commissie voor Europese Zaken2, hebben een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Financiën over de brief van 10 februari 2010 inzake het rapport van de Algemene Rekenkamer «EU-trendrapport 2010» (Kamerstuk 32 306, nr. 2)

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 9 april 2010. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Aptroot

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,

Waalkens

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Groen

1

Op welke wijze blijft Nederland tijdens de lopende «budget review» aandringen op lidstaatverklaringen van alle lidstaten?

Het kabinet spant zich op internationaal niveau in om het niveau van de verantwoording (inclusief methodiek) van Europese fondsen te verbeteren en transparantie te bevorderen. Jaarlijks tijdens de décharge procedure van de EU-begroting dringt Nederland in Raadsverband, met steun van de Tweede Kamer, aan op meer nationale verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de uitgaven in gedeeld beheer. Ook stimuleert Nederland aanscherping van de verplichte annual summary via herziening van het Financieel Reglement zodat de annual summary meer overeenkomsten gaat vertonen met de nationale verklaring. Nederland heeft in haar bijdrage aan de Commissie-consultatie voor het Financieel Reglement het verzoek aan de Commissie gedaan om art. 44 van het Inter Institutioneel Akkoord (een onderdeel van de «budget review») onder de loep te nemen en te kijken of dit artikel mogelijkheden biedt de verplichte onderdelen van de annual summary uit te breiden. De Commissie heeft aangegeven dit te doen en met voorstellen te komen die de annual summary uitbreiden. Voorstellen worden in het kader van de herziening van het Financieel Reglement in mei of juni verwacht.

Ook geeft het kabinet uitvoering aan de motie van lid Luijben, welke inhoud dat het kabinet zich moet inspannen voor de verbetering van financieel beheer en verantwoording bij nieuw beleid waarvoor nieuw geld nodig is.

2

Is het kabinet van mening dat alle lidstaten, net als Nederland, hun «annual summaries» openbaar moeten maken zoals ook de Algemene Rekenkamer bepleit? Hoe wil de regering het ook daarheen leiden?

Het kabinet is inderdaad van mening dat alle lidstaten, net als Nederland, hun annual summaries openbaar moeten maken. Helaas bestaat hier op dit moment nog geen verplichting toe. Het openbaar maken van de annual summaries is niet als doelstelling vastgelegd. Nederland heeft, mede op verzoek van de Tweede Kamer, tijdens de ecofinraad van 16 februari 2010 alle lidstaten met klem verzocht de annual summaries, in het licht van transparantie en verantwoording, openbaar te maken. Aan de déchargeresolutie van de Raad is een door Denemarken gesteunde verklaring gehecht waarin hiertoe wordt opgeroepen. Zweden steunde de Verklaring tijdens de Ecofin mondeling. Naar aanleiding van de déchargeprocedure is een brief van de Commissie aan het Europees Parlement gezonden (d.d. 7 april 2009), met daarin de toezegging de annual summaries van lidstaten beschikbaar te stellen aan het Europees Parlement. Dit is om de transparantie van besteding van EU-gelden te bevorderen.

Daarnaast heeft Nederland in de Nederlandse bijdrage aan de Commissie-consultatie voor het Financieel Reglement het verzoek gedaan om de verplichting tot openbaarmaking van de annual summary hierin op te nemen. Voorstellen worden in het kader van de herziening van het Financieel Reglement in mei of juni verwacht.

In 2008 maakten vier lidstaten, waaronder Nederland, hun annual summary openbaar. Ondanks de inzet van het kabinet om lidstaten te bewegen om hun annual summaries openbaar te maken kan het kabinet dit niet afdwingen.

3

De enorme foutmarges in de EU-uitgaven zijn onacceptabel en tasten de geloofwaardigheid van de EU aan. Wat gaat het kabinet doen om hieraan een einde te maken?

De hoge foutmarge speelt met name bij de structuurfondsen dus geldt niet in het algemeen. De problematiek van de structuurfondsen zit vooral in de uitvoering op regionaal niveau en de complexe regelgeving. Het kabinet is dan ook van mening dat lidstaten meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor een goed beheer van de EU-uitgaven op de structuurfondsen en hierover zich op adequate wijze moeten verantwoorden. Een stevig sanctiebeleid in de vorm van terugvorderen en «naming» en «shaming», zoals de Commissie toepast, helpt daarbij. Het kabinet ondersteunt dit beleid. Daarnaast is ook vereenvoudiging van de complexe regels van groot belang om het foutenpercentage te reduceren. Bij herhaling dringt het kabinet hierop aan en doet ook voorstellen. Langs deze lijn blijft het kabinet andere lidstaten en de Commissie aanspreken. Nederland kan dit echter niet alleen bereiken, hiervoor is ook bereidheid bij andere lidstaten nodig. Besluitvorming in de Raad vindt namelijk plaats met gekwalificeerde meerderheid.

4

Wat zijn de consequenties voor de hercontroles op ook door Nederland ontvangen structuurfondsen? Houdt het kabinet rekening met een terugvordering?

Het correctievoorstel als gevolg van de hercontrole is recentelijk door de Europese Commissie geaccepteerd. In het EU Trendrapport 2010 wordt dit toegelicht (pag. 109). Een terugvordering is echter onwaarschijnlijk. Dit is echter pas met volledige zekerheid te zeggen na de definitieve (financiële) afsluiting van de programmaperiode 2000–2006 na 2010.

5

Ook op het gebied van cohesiebeleid is er weinig inzicht in de bereikte doelen. Wat is de appreciatie van het kabinet van het feit dat in ook in zijn algemeenheid de doelmatigheid van de uitgaven sterk betwijfeld wordt?

Het kabinet deelt deze twijfel niet. Op verschillende manieren wordt de doelmatigheid van het cohesiebeleid gemeten en aangetoond. Op projectniveau zijn indicatoren vastgesteld aan de hand waarvan het doelbereik wordt gemonitord. Om het Nederlandse publiek de resultaten van het cohesiebeleid te laten zien worden er jaarlijkse evenementen georganiseerd en ook is er de website www.europaomdehoek.nl waarop alle projecten zijn te zien die middelen hebben ontvangen uit de Structuurfondsen. De toestroom van projectvoorstellen voor de regionale programma’s zijn boven verwachting groot.

6

De Europese Commissie heeft het afgelopen jaar geen concrete actie ondernomen om de ontwikkeling van lidstaatverklaringen te ondersteunen. Waar komt deze passieve houding vandaan?

De Europese Commissie zet zich onverminderd in voor betere verantwoording van EU-gelden in de lidstaten. Zo stimuleert de Commissie de afgifte van de nationale verklaring door deze op te nemen in haar jaarlijkse verantwoordingsverslagen (annual activity reports). Ook heeft de Commissie in een voortgangsrapportage aan het Europees Parlement en de Raad over het Inter Institutioneel Akkoord (d.d. maart 2010) aangegeven voornemens te zijn richtsnoeren voor lidstaatverklaringen te gaan verstrekken. Daarnaast werkt de Commissie aan verbeterde verantwoording van EU-gelden op het niveau van de Lidstaat door het verder ontwikkelen van de annual summary. Een voorbeeld is dat de Commissie Lidstaten vraagt een analyse en een assurance verklaring toe te voegen aan de annual summary, waardoor deze rapportage meer inhoud krijgt. De Commissie heeft aangegeven met voorstellen te komen die de annual summary aanscherpen. In het kader van de herziening van het Financieel Reglement worden voorstellen in mei of juni verwacht.

7

Alle lidstaten hebben voor 2008 de verplichte annual summaries van rechtmatigheidscontrole en verklaringen daarover ingediend. De overzichten zijn niet openbaar. Hierdoor is de toegevoegde waarde voor transparantie nihil. Is het openbaar maken van de annual summaries ooit als doelstelling vastgelegd? Zo ja, waar en wanneer? Zo neen, waarom niet?

Zie het antwoord op vraag 2.

8

Het kabinet motiveert zijn keuze om geen vrijwillige analyse aan de annual summary toe te voegen met het argument dat de kwaliteit van de Nederlandse verantwoordingsinformatie is gewaarborgd door de lidstaatverklaring. De Algemene Rekenkamer merkt op dat daarin tot nog toe geen gegevens over structuurfondsen zijn opgenomen en dat derhalve deze verantwoordingsinformatie nog niet gewaarborgd is. Zal het kabinet in de toekomst gegevens over structuurfondsen opnemen in de lidstaatverklaring? Zo neen, waarom niet? Is het kabinet dan, met bovenstaande feiten in acht nemende, nu wel bereid tot het toevoegen van een vrijwillige analyse aan de annual summary?

De lidstaatverklaring bevat vanaf referentieperiode 2008 een verklaring over de structuurfondsen (programmaperiode 2007–2013) en zal in de toekomst gegevens over structuurfondsen waarborgen. Echter, omdat in 2008 nog geen transacties plaatsvonden voor de programmaperiode 2007–2013 is voor dat jaar een verklaring opgenomen over de opzet van systemen voor financieel beheer. Dit geldt ook voor de referentieperiode 2009. In de lidstaatverklaring van 2009 is wel een verklaring opgenomen over de werking van het operationele deel van de systemen bij de structuurfondsen. Naar verwachting zal in 2010 de rechtmatigheid van transacties bij structuurfondsgelden onderdeel uitmaken van de lidstaatverklaring.

9

De Algemene Rekenkamer heeft enkele belangrijke aanbevelingen aan het kabinet gepresenteerd. De Algemene Rekenkamer constateert dat het kabinet niet op alle aanbevelingen heeft gereageerd. Kan het kabinet, voor zover hier nog niet op in is gegaan bij de kabinetsreactie op dit rapport, alsnog per aanbeveling beargumenteren wat zij hiermee gaat doen?

Het kabinet heeft de bestuurlijke reactie vooral gericht op de drie hoofdconclusies en de in bijlage 1 opgenomen aanbevelingen. Bij een aantal aanbevelingen is een verwijzing gemaakt naar de reactie op hoofdconclusies. Dat geldt onder andere voor de bedoelde aanbevelingen met betrekking tot tolerable risk en harmonisatie van regelgeving. Wat dat laatste betreft kan aanvullend worden gemeld dat Nederland in Raadverband, samen met andere lidstaten, in het kader van het laatste déchargeadvies heeft aangedrongen op simplificatie van regelgeving. Het advies bevat onder andere de aanbeveling aan de Commissie om aan te sturen op versimpelde procedures omtrent de programma’s in gedeeld beheer. In datzelfde advies vraagt Nederland de Commissie zich in te zetten voor een versimpeld en meer gestroomlijnd controle programma. Ook dringt Nederland aan op betere coördinatie tussen de controles van de Europese Rekenkamer en de Commissie.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Vlies, B.J. van der (SGP), Blok, S.A. (VVD), Hoopen, J. ten (CDA), Weekers, F.H.H. (VVD), Haersma Buma, S. van (CDA), Nerée tot Babberich, F.J.F.M. de (CDA), Aptroot, Ch.B. (VVD), Voorzitter, Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), Omtzigt, P.H. (CDA), Koşer Kaya, F. (D66), Luijben, A.P.M. (SP), Veen, E. Van der (PvdA), Kalma, P. (PvdA), Gerven, H.P.J. Van (SP), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Cramer, E.A. (CU), Dijck, A.P.C. van (PVV), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Tang, P.J.G. (PvdA), Vos, M.L. (PvdA), Ondervoorzitter, Bashir, F (SP), Sap, J.C.M. (GL) en Vacature (CDA).

Plv. leden: Staaij, C.G. van der (SGP), Burg, B.I. van der (VVD), Jonker, C.W.A. (CDA), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Vries, J.M. de (CDA), Hijum, Y.J. Van (CDA), Beek, W.I.I. van (VVD), Krom, P. de (VVD), Pater-van der Meer, M.L. de (CDA), Ham, B. van der (D66), Gerkens, A.M.V. (SP), Vermeij, R. (PvdA), Laaper-ter Steege, S.Th.M. (PvdA), Kant, A.C. (SP), Vacature, CDA (), Anker, E.W. (CU), Roon, R. de (PVV), Irrgang, E. (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Linhard, P. (PvdA), Besselink, M. (PvdA), Depla, G.C.F.M. (PvdA), Roemer, E.G.M. (SP), Vendrik, C.C.M. (GL) en Mastwijk, J.J. (CDA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Atsma, J.J. (CDA), Bommel, H. van (SP), Ondervoorzitter, Staaij, C.G. van der (SGP), Waalkens, H.E. (PvdA), Voorzitter, Ormel, H.J. (CDA), Velzen, K. van (SP), Nicolaï, A (VVD), Nerée tot Babberich, F.J.F.M. de (CDA), Haverkamp, M.C. (CDA), Dijk, J.J. van (CDA), Blom, L. (PvdA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Dam, M.H.P. Van (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), Schippers, E.I. (VVD), Jonker, C.W.A. (CDA), Irrgang, E. (SP), Roon, R. de (PVV), Pechtold, A. (D66), Broeke, J.H. Ten (VVD), Dijk, J.J. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Peters, M. (GL) en Yücel, K (PvdA).

Plv. leden: Jager, H. (CDA), Wit, J.M.A.M. de (SP), Vlies, B.J. van der (SGP), Vos, M.L. (PvdA), Eski, N. (CDA), Lempens, P.P.E. (SP), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Schermers, J.P. (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout, J.D.M.P. (CDA), Knops, R.W. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Samsom, D.M. (PvdA), Laaper-ter Steege, S.Th.M. (PvdA), Teeven, F. (VVD), Meeuwis, CLM (VVD), Spies, J.W.E. (CDA), Roemer, E.G.M. (SP), Wilders, G. (PVV), Ham, B. van der (D66), Burg, B.I. van der (VVD), Leeuwen, H. van (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Voordewind, J.S. (CU), Vendrik, C.C.M. (GL) en Besselink M. (PvdA).

Naar boven