nr. 5
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 18 december
2009 en het nader rapport d.d. 26 januari 2010, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief
afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 1 december 2009, no. 09.003397, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Justitie, bij de Raad
van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot uitvoering
van het op 30 oktober 2007 te Lugano tot stand gekomen Verdrag betreffende
de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen
in burgerlijke en handelszaken, met Protocollen, Verklaringen en Bijlagen
(PbEU L 339), met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel strekt ertoe het op 30 oktober 2007 te Lugano tot
stand gekomen Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning
en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, met
protocollen, Verklaringen en Bijlagen (PbEU L 339) (verder: Verdrag van Lugano
2007) uit te voeren.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar
maakt een opmerking over de keuze voor een afzonderlijke wet. Hij is van oordeel
dat in verband daarmee aanpassing van het voorstel wenselijk is.
Met het voorstel wordt gekozen voor een afzonderlijke wet, waarin een
aantal artikelen van de Uitvoeringswet EG-executieverordening wordt verklaard
mede tot uitvoering van het Verdrag van Lugano 2007 te strekken. De keuze
voor een afzonderlijke wet, in plaats van een aanvulling van de Uitvoeringswet
EG-executieverordening, wordt toegelicht met een verwijzing naar de hierdoor
betere kenbaarheid van de wet.
Het gaat hier om een voorstel dat in feite in één artikel
is begrepen en inhoudelijk van beperkte strekking is. De Raad meent dat uit
een oogpunt van eenvoud en kenbaarheid van wetgeving in dit geval aanvulling
van de Uitvoeringswet EG-executieverordening de voorkeur verdient.1 Anders dan ten tijde van de uitvoering van het Verdrag
van Lugano 1988, levert de huidige stand van de techniek voor ontsluiting
van wettelijke regelingen, die, zoals in dit geval voornamelijk verwijzing
naar andere wettelijke bepalingen inhouden, een afzonderlijke wet geen wezenlijke
bijdrage aan de kenbaarheid daarvan.
De Raad adviseert de wet alsnog te verwerken in de Uitvoeringswet EG-executieverordening.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 1 december
2009, nr. 09.003397, bachtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 18 december 2009, nr. W03.09.0495/II bied ik U hierbij
aan.
Het ontwerp geeft de Raad van State aanleiding tot het maken van een opmerking
over de keuze voor een afzonderlijke wet.
De Raad meent dat uit het oogpunt van eenvoud en kenbaarheid aanvulling
van de Uitvoeringswet EG-executieverordening de voorkeur verdient. Een afzonderlijke
wet levert volgens de Raad, gelet op de huidige stand van de techniek voor
ontsluiting van wettelijke regelingen, geen wezenlijke bijdrage aan de kenbaarheid
daarvan.
In navolging van dit advies is de Uitvoeringswet EG-executieverordening
aangevuld met een bepaling waarin wordt aangegeven dat de artikelen 2–5
en 6 van deze wet mede strekken tot uitvoering van het op 30 oktober 2007
te Lugano tot stand gekomen verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid,
de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken,
met Protocollen, Verklaringen en Bijlagen (PbEU L 339).
Dientengevolge zijn het opschrift en de aanhef van het voorstel van wet
aangepast.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening
zal zijn gehouden.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin