32 305
Wijziging van de Uitvoeringswet EG-executieverordening ter uitvoering van het op 30 oktober 2007 te Lugano tot stand gekomen Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, met Protocollen, Verklaringen en Bijlagen (PbEU L 339)

nr. 5
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 18 december 2009 en het nader rapport d.d. 26 januari 2010, aangeboden aan de Koningin door de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 1 december 2009, no. 09.003397, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot uitvoering van het op 30 oktober 2007 te Lugano tot stand gekomen Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, met Protocollen, Verklaringen en Bijlagen (PbEU L 339), met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel strekt ertoe het op 30 oktober 2007 te Lugano tot stand gekomen Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, met protocollen, Verklaringen en Bijlagen (PbEU L 339) (verder: Verdrag van Lugano 2007) uit te voeren.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking over de keuze voor een afzonderlijke wet. Hij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het voorstel wenselijk is.

Met het voorstel wordt gekozen voor een afzonderlijke wet, waarin een aantal artikelen van de Uitvoeringswet EG-executieverordening wordt verklaard mede tot uitvoering van het Verdrag van Lugano 2007 te strekken. De keuze voor een afzonderlijke wet, in plaats van een aanvulling van de Uitvoeringswet EG-executieverordening, wordt toegelicht met een verwijzing naar de hierdoor betere kenbaarheid van de wet.

Het gaat hier om een voorstel dat in feite in één artikel is begrepen en inhoudelijk van beperkte strekking is. De Raad meent dat uit een oogpunt van eenvoud en kenbaarheid van wetgeving in dit geval aanvulling van de Uitvoeringswet EG-executieverordening de voorkeur verdient.1 Anders dan ten tijde van de uitvoering van het Verdrag van Lugano 1988, levert de huidige stand van de techniek voor ontsluiting van wettelijke regelingen, die, zoals in dit geval voornamelijk verwijzing naar andere wettelijke bepalingen inhouden, een afzonderlijke wet geen wezenlijke bijdrage aan de kenbaarheid daarvan.

De Raad adviseert de wet alsnog te verwerken in de Uitvoeringswet EG-executieverordening.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 1 december 2009, nr. 09.003397, bachtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 18 december 2009, nr. W03.09.0495/II bied ik U hierbij aan.

Het ontwerp geeft de Raad van State aanleiding tot het maken van een opmerking over de keuze voor een afzonderlijke wet.

De Raad meent dat uit het oogpunt van eenvoud en kenbaarheid aanvulling van de Uitvoeringswet EG-executieverordening de voorkeur verdient. Een afzonderlijke wet levert volgens de Raad, gelet op de huidige stand van de techniek voor ontsluiting van wettelijke regelingen, geen wezenlijke bijdrage aan de kenbaarheid daarvan.

In navolging van dit advies is de Uitvoeringswet EG-executieverordening aangevuld met een bepaling waarin wordt aangegeven dat de artikelen 2–5 en 6 van deze wet mede strekken tot uitvoering van het op 30 oktober 2007 te Lugano tot stand gekomen verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, met Protocollen, Verklaringen en Bijlagen (PbEU L 339).

Dientengevolge zijn het opschrift en de aanhef van het voorstel van wet aangepast.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Vergelijk het advies van de Raad van State bij de uitvoering van het Verdrag van Lugano 1988 in de Uitvoeringswet Verdrag betreffende rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, Kamerstukken II 1991/92, 22 325, B.

Naar boven