32 296
Toekomstverkenning jeugdzorg

nr. 1
BRIEF VAN DE WERKGROEP TOEKOMSTVERKENNING JEUGDZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2009

In het kader van de door de Kamer vastgestelde Toekomst- en onderzoeksagenda 2010 heeft de algemene commissie voor Jeugd en Gezin op 18 november 2009 een werkgroep ingesteld die de Toekomstverkenning jeugdzorg ter hand gaat nemen. De werkgroep bestaat uit de volgende leden: Van Toorenburg, Dijsselbloem, Langkamp, Dézentje Hamming, Agema, Dibi en Voordewind. De werkgroep is inmiddels gestart met haar werkzaamheden.

Het is mij een genoegen namens de werkgroep u hierbij haar plan van aanpak ter kennisneming toe te zenden.

De voorzitter werkgroep Toekomstverkenning jeugdzorg,

Heijnen

PLAN VAN AANPAK WERKGROEP TOEKOMSTVERKENNING JEUGDZORG

1. Inleiding

Achtergrond

De algemene commissie voor Jeugd en Gezin heeft 18 november jl. tijdens haar procedurevergadering besloten tot instelling van een werkgroep die de uitvoering van de door de Kamer aangenomen motie-Dijsselbloem c.s. (32 123 XVII, nr. 13) ter hand gaat nemen.

In de tot nu toe uitgevoerde onderzoeken over jeugdzorg zijn thema’s en vragen mogelijk onderbelicht gebleven. Met deze verkenning wordt dat aan de orde gesteld en hieronder nader uitgewerkt.

Deze verkenning Jeugdzorg is onderdeel van de toekomstagenda van de Kamer.

Leeswijzer

In dit Plan van Aanpak is allereerst het doel van de verkenning toegelicht (2.). Daarna wordt ingegaan op de centrale vragen en subvragen (3.). De aanpak komt in 4. aan de orde, waarbij wordt uitgelegd hoe de verkenning zal worden uitgevoerd, de hoorzittingen en/of werkbezoeken door de algemene commissie voor Jeugd en Gezin en hoe de tijdsplanning eruit zal zien.

2. Doel van de verkenning

Het doel van de verkenning is om inzicht te krijgen in de voorwaarden waaraan de voorstellen van het kabinet dienen te voldoen om de problemen in de jeugdzorg op te lossen. Omdat er al veel onderzoek verricht is naar de jeugdzorg wordt nadrukkelijk bekeken welke conclusies zijn getrokken en aanbevelingen zijn gedaan in eerder onderzoek. Gestreefd wordt naar het formuleren van een gedeelde analyse. Deze analyse vormt de basis voor de beoordeling van het kabinetsstandpunt over de toekomst van de zorg voor jeugd.

3. Centrale vraag en subvragen

De verkenning dient zich op de onderstaande centrale vraag te richten.

Aan welke voorwaarden moeten de voorstellen van het kabinet voldoen om de problemen in de jeugdzorg op de korte en lange termijn op te lossen?

Kader verkenning

De verkenning zal – naast de sector jeugdzorg zoals gedefinieerd in de wet op de Jeugdzorg – ook de aanpalende terreinen van het gemeentelijke jeugdbeleid, de jeugd GGZ, de jeugd LVG en het onderwijs beslaan.

Subvragen over de vraag naar jeugdzorg

1. Welke (maatschappelijke) factoren spelen een rol bij de ontwikkeling van de vraag naar jeugdzorg? Wat zijn de toekomstverwachtingen van deze ontwikkeling1 ?

2. Is er sprake van een steeds lagere acceptatie van verschillen, risico’s en incidenten in de samenleving, die leiden tot druk op jeugdzorgorganisaties? Wat zijn daarvan de gevolgen voor de jeugdzorg (bijvoorbeeld juridisch, personeel technisch, werk inhoudelijk)?

Subvragen over het aanbod van jeugdzorg

3. In hoeverre komt samenwerking (nationaal, provinciaal, lokaal) in de jeugdzorg van de grond? Is dat voldoende? (In verticale zin).

4. Wat zijn de (financiële) belemmeringen voor een integraal aanbod van zorg? (In horizontale zin).

5. In hoeverre blijkt dat er mechanismen in het systeem zitten, waardoor problemen steeds worden doorgeschoven? Om welke problemen gaat het en wat wordt er precies doorgeschoven van wie naar wie?

6. In hoeverre is er sprake van een verantwoordingsdruk1 ?

7. Zijn de professionals in de jeugdzorg voldoende voorbereid, opgeleid en toegerust voor hun taken? Zijn er voldoende professionals? In hoeverre is er sprake van verloop in deze beroepsgroep?

8. In hoeverre werkt de jeugdzorg met bewezen effectieve methodieken?

Subvraag overheid en jeugdzorg

9. Op welke wijze stuurt de overheid de jeugdzorg aan? Wat zijn de gevolgen van een dergelijke sturing?

10. Op welke wijze financiert de overheid de jeugdzorg en wat zijn daarvan de gevolgen (hoeveel geld komt (percentueel) terecht in het primaire proces)?

11. In hoeverre werkt het systeem van indicatiestelling in de jeugdzorg effectief en efficiënt?

Concluderende vraag

12. Wat zijn de mogelijke oplossingsrichtingen voor de korte en lange termijn?

4. Aanpak

1. Er is een werkgroep opgericht, bestaande uit leden van de algemene commissie voor Jeugd en Gezin. Het lid Heijnen zal het voorzitterschap van de werkgroep op zich nemen. De volgende leden hebben in de werkgroep zitting genomen: Van Toorenburg, Dijsselbloem, Langkamp, Dezentjé, Agema, Dibi en Voordewind. De overige leden van de algemene commissie worden periodiek op de hoogte gesteld van de voortgang van de werkgroep.

2. Er zal een analyse van bestaande literatuur (27 rapporten2 ) worden verricht.

3. De werkgroep / commissie J&G houdt besloten en openbare hoorzittingen en gaat mogelijk op werkbezoek.

4. De werkgroep formuleert een gedeelde analyse op basis van de literatuuranalyse, de hoorzittingen, en eventuele werkbezoeken. De werkgroep stelt vervolgens een notitie op over de voorwaarden waaraan het kabinetsstandpunt over de toekomst van de zorg voor jeugd zou moeten voldoen en legt die aan de commissie J&G voor.

Literatuuranalyse

Er dient een analyse van de rapporten uit de beschikbare lijst van 27 onderzoeken te worden verricht. Deze lijst is door de minister voor Jeugd en Gezin vermeld in de bijlage van zijn brief van 18 juni 2009 (TK 31 839, nr. 9) en zijn eveneens bij deze stafnotitie als bijlage opgenomen1. De centrale vraag en 12 subvragen zullen daarbij zo veel als mogelijk worden beantwoord. Op de vragen waarop geen antwoord is gevonden in bestaande literatuur, zal door de algemene commissie J&G of de werkgroep een antwoord worden gezocht middels de hoorzittingen en/of werkbezoeken.

Hoorzittingen en/of werkbezoeken

Er zullen in ieder geval hoorzittingen worden gehouden bij de start van de werkzaamheden en aan het einde.

Op 14 december is met een aantal deskundigen in besloten sfeer van gedachten gewisseld over het concept plan van aanpak. Naar aanleiding daarvan is het plan op onderdelen bijgesteld.

De werkgroep reserveert in principe de maandagen vanaf 11 januari t/m eind maart 2010 (behalve 22 februari i.v.m. krokusreces) voor de te verrichten werkzaamheden.

Tijdens het traject dient de werkgroep te besluiten of er werkbezoeken worden afgelegd.

De eerder genoemde vragen zijn tevens de leidraad voor de (besloten en openbare) hoorzittingen en/of werkbezoeken.

De Dienst verslag en Redactie (DVR) zal verslag leggen van de besloten en openbare hoorzittingen.

Tijdsplanning en stappenplan

Het tijdpad en stappenplan zijn afhankelijk van een aantal factoren en keuzes gedurende het traject. In onderstaand stappenplan is daarmee zo goed mogelijk rekening gehouden, en omdat het de uitvoering van een motie van de Kamer betreft, zijn alvast enkele werkzaamheden in gang gezet.

30 november 2009Start «voorwerk» analyse bestaande onderzoeken
14 decemberBesloten gesprekken met deskundigen over het concept plan van aanpak
15 decemberEventueel aanscherpen van het plan van aanpak
17 decemberVaststelling Plan van Aanpak door de werkgroep Jeugdzorg, en vervolgens door de algemene commissie voor Jeugd en Gezin
Eind januari 2010Analyse van eerder genoemde 27 rapporten gereed (uiteraard worden uitsluitend de rapporten geanalyseerd die afgerond zijn)
JanuariBesluit of er werkbezoeken georganiseerd dienen te worden
FebruariEventueel enkele werkbezoeken
FebruariVoorbereiden Openbare (rondetafel)gesprekken /hoorzittingen
FebruariOpenbare (rondetafel)gesprekken /hoorzittingen
Maart 2010De commissie J&G formuleert in een beknopte notitie een gedeelde analyse en de voorwaarden waaraan het kabinetsstandpunt over de toekomst van de zorg voor jeugd zou moeten voldoen

BIJLAGE

Overzicht onderzoeken kabinetsstandpunt Toekomst zorg voor jeugd1

1. Nulmeting naar ervaren regeldruk in de jeugdzorg (kamerstuk 29 815, nr. 169) Capgemini (2008)

2. Haalbaarheidsstudie informatie-uitwisseling in de keten (kamerstuk 31 001, nr. 55) (2008)

3. Evaluatie proeftuinen VIR (kamerstuk 31 855, nr. 8) (mei 2009)

4. Effecten AWBZ pakketmaatregelen voor de jeugdzorg (kamerstuk 30 597, nr. 34) (2008)

5. Verkeerd verbonden a. Taskforce Linschoten (kamerstuk 30 597, nr. 48) en b. Beantwoording schriftelijke vragen over rapport van de commissie Linschoten (kamerstuk 30 597, nr. 100) (2009)

6. Verdiepend onderzoek naar jeugdigen met een licht verstandelijke handicap die wachten op AWBZ-zorg. Hoeksma, Homans en Menting (HHM)

7. Onderzoek naar wachtenden op provinciale Jeugdzorg (kamerstuk 29 815, nr. 185) Hoeksma, Homans en Menting (HHM) maart 20090

8. Onderzoek NJI naar overheveling ambulante zorg

9. Evaluatie programma Beter Beschermd. Twynstra Gudde

10. De jeugd een zorg. Ramings- en verdeelmodel toekomstige vraag naar jeugdzorg. (kamerstuk 29 815, nr. 186) SCP (maart 2009)

11. Advies commissie financiering jeugdzorg, commissie Linschoten (kamerstuk 29 815, nr. 186) (maart 2009)

12. Vertrouwen in de school. Over de uitval van overbelaste jongeren. (kamerstuk 29 544, nr. 190) WRR (jan. 2009)

13. Samenwerking tussen speciaal onderwijs en residentiële instellingen, ITS (mei 20090

14. Onderzoek combinaties van zorg bij jeugdigen (stapelingsonderzoek) B/A onderzoek (kamerstuk 31 839, nr. 6) (juni 2009)

15. Oorzaken en beperkingen, gevolgen toename autisme spectrum stoornissen GR een leven lang anders (juni 2009)

16. Onderzoek hulpverlening 18–23 jaar (kamerstuk 31 839, nr. 20) Verweij-Jonker (okt. 2009)

17. Evaluatie werkplaatsen G27

18. SER advies participatie jongeren (concept, wordt 18 december 2009 advies vastgesteld in SER)

19. Onderzoek best practices intersectorale zorg

20. Effectieve en efficiënte aansluiting tussen CJG en BJZ (Opvoeden in de buurt) (kamerstuk 31 001, nr. 82) (okt. 20090

21. Evaluatie Wet op de Jeugdzorg, BMC

22. Onderzoek Forensische jeugdzorg.

23. Onderzoek meerwaarde orthopsychiatrie

24. Effectiviteit interventies jeugd-ggz

25. Evaluatie implementatie nieuwe werkwijze gezinsvoogdij

26. Evaluatie WMO

27. Advies onderwijsraad over zorg en medicalisering door toename van leer en gedragsproblemen

Overige te betrekken rapporten

1. Wachttijden GGZ 9 juni 2009 (kamerstuk 31 700 XVII, nr. 45)

2. Van Klein naar Groot. Commissie Zorg om Jeugd (commissie Paas). Juni 2009

3. Opvang zwerfjongeren 2008. Algemene Rekenkamer

4. Gesloten Jeugdzorg 2010. Algemene Rekenkamer


XNoot
1

Welke factoren zijn bepalend voor de instroom en welke zijn belemmerend voor de uitstroom (bijvoorbeeld «vast bestand»)?

XNoot
1

Met verantwoordingsdruk wordt bedoeld de druk die op professionals wordt gelegd door de overheid en de interne druk (door protocollen e.d.) om aan regels te voldoen, en de vrijheidsbeperking die dit met zich brengt. Kort gezegd dat jeugdwerkers (te) veel tijd spenderen aan het verantwoorden van hun werk en daardoor te weinig toekomen aan het werk inhoudelijk.

XNoot
2

Deze lijst met onderzoeksrapporten is door de minister voor Jeugd en Gezin opgesteld, en als bijlage gevoegd bij zijn brief van 18 juni 2009 (TK 31 839, nr. 9) en zijn eveneens bij deze stafnotitie als bijlage opgenomen. Van deze 27 rapporten zijn enkele nog niet gereed en er zullen enkele rapporten aan worden toegevoegd (zie bijlage bij deze notitie).

XNoot
1

Zie TK 31 839, nr. 9. De vetgedrukte titels zijn in bezit van de staf, de overige titels zijn van nog niet afgeronde rapporten of nog te leveren rapporten door het ministerie van J&G. Dit is de stand van zaken 16 december 2009.

Naar boven