De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot
het maken van de volgende nadere opmerkingen en het stellen van de volgende
nadere vragen.
De leden van de fractie van de PvdA
hebben met belangstelling kennis genomen van de antwoorden van de
regering en willen naar aanleiding van deze antwoorden nog enkele vragen
stellen.
De regering geeft aan te verwachten dat het wetsvoorstel
bijdraagt aan een betere en goedkopere schuldhulpverlening. Naar haar mening is
er nog volop ruimte om de gemeentelijke schuldhulpverlening effectiever te
maken, onder andere door meer integraal te werken, aanpassing van werkprocessen
en door beroep te doen op de zelfredzaamheid van mensen. Deze reactie is naar
de mening van de leden van de fractie van de PvdA weinig overtuigend. Waaruit
blijkt dat gemeenten de schuldhulpverlening niet effectief uitvoeren? Graag
ontvangen de leden van de fractie van de PvdA een cijfermatige onderbouwing van
de verwachtingen van de regering. En graag vernemen ze van de regering hoe de
financiële ruimte voor de gemeentelijke schuldhulpverlening is afgestemd met
de gemeenten.
In de beantwoording van de vragen betreffende de
beleidsinstrumenten die worden ingezet om te voorkomen dat mensen in een
onwenselijke schuldsituatie geraken, geeft de regering een aantal voorbeelden
van landelijk beleid gericht op het voorkomen van problematische schulden. Het
valt de leden van de fractie van de PvdA op dat de regering vooral strengere
regels, betere communicatie en meer informatie benadrukt. Waarop baseert zij
het vertrouwen dat hiermee de schuldhulpverlening effectiever aangepakt wordt?
Waar de regering aan voorbijgaat is dat de gemakzucht en het onrealistisch
optimisme van burgers door de financiële sector wordt uitgebuit. Welke
maatregelen neemt de regering om deze uitbuiting te beperken? Ondersteunt de
regering de ontwikkeling van een standaard basisproductenpakket van hypotheken,
spaarrekening en betaalrekening? Zo ja, welke acties onderneemt de regering om
dit te realiseren? Zo nee, waarom niet?
Zoals de leden van de fractie van de PvdA in het voorlopig
verslag hebben aangegeven, achten zij de lengte van de doorlooptijden van
cruciaal belang voor het succes en falen van schuldhulpverleningstrajecten. De
staatssecretaris geeft in de memorie van antwoord aan dat de regering in het
kader van haar systeemverantwoordelijkheid periodiek onderzoek zal uitvoeren,
maar is van mening dat de doorlooptijd daar niet bij hoort. Vindt de
staatssecretaris het dan niet tot zijn verantwoordelijkheden behoren om als
beleidsmaker dergelijke gevolgen van zijn beleid te monitoren? Daar komt bij
dat deze gegevens eenvoudig opvraagbaar zijn bij gemeenten.
De leden van de commissie zien de beantwoording – bij voorkeur
binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor
Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Sylvester
De griffier van de vaste commissie voor Sociale
Zaken en Werkgelegenheid,
Van Dooren